Overslaan en naar de inhoud gaan

Leidraad monitoring vroegsignalering

Laatste update:

4 Monitoring en evaluatie Vroegsignalering (Wgs)

Resultaten

Bij het monitoren van de resultaten van het proces van vroegsignalering wordt primair gekeken naar de acceptatie van het hulpaanbod. Een ander mogelijk resultaat is dat een inwoner zelf stappen onderneemt om de betalingsachterstand op te lossen. Als gemeente kan je registreren dat een inwoner zegt dat te gaan doen en dit koppelen aan het wel of niet opnieuw ontvangen van een signaal op dat adres.

De gemeente kan het aantal terugkerende signalen monitoren door bijvoorbeeld de volgende informatie te verzamelen:

  • Aantal inwoners waarbij een interventie is ingezet die zich na een bepaalde termijn weer melden voor financiële ondersteuning bij de gemeente.
  • Aantal terugkerende vroegsignalen op hetzelfde adres binnen een bepaalde termijn (uitgesplitst naar uitkomst van eerdere opvolging van het signaal). 
  • Voor een termijn korter dan zes maanden zijn deze gegevens zichtbaar in de systemen RIS en VPS. Voor VPS geldt dat recidive als zodanig worden aangemerkt binnen zes maanden, maar dat voor het “matchen” van opeenvolgende signalen twee maanden wordt teruggekeken.
  • Als een inwoner zegt de schuld zelf op te lossen, kun je bekijken of de hoogte van de schulden in de loop van de maanden afneemt (wanneer een inwoner toch weer wordt gemeld).

Wat kan de Monitor Vroegsignalering betekenen?

In het kader van de Monitor Vroegsignalering worden de volgende typen uitkomst onderscheiden:

  • Wil hulp
  • Wil geen hulp
  • Niet bereikt

Het kan zinvol zijn om als gemeente aanvullende informatie vast te leggen zoals de reden waarom iemand geen hulp accepteert of aanvullende categorieën voor het niet oppakken van een melding. Omdat niet alle gemeenten deze informatie vastleggen, is gekozen voor bovenstaande categorieën in het kader van de Divosa Monitor Vroegsignalering.

In de Monitor Vroegsignalering is tevens informatie terug te vinden over de type hulp die is geaccepteerd door de inwoner. In het kader van de Monitor Vroegsignalering worden de volgende typen hulp onderscheiden:

  • Quick fix
  • Verwijzing financiële hulp
    • Schuldhulpverlening
    • Andere hulpverlening
  • Verwijzing niet financiële hulp

Veel gemeenten leggen specifieker vast naar welke (lokale) organisatie is doorverwezen. Dit kan zinvol zijn om ook de samenwerking en de overdracht naar deze organisaties te evalueren. Indien jouw gemeente gebruik maakt van RIS, is het goed om na te vragen hoe de uitkomsten die jouw gemeente vastlegt, worden omgezet naar bovengenoemde categorieën. Zo kan het zijn dat bij de uitkomsten die geregistreerd worden er geen “quick fix” staat maar iets anders zoals “gaat in op hulpaanbod (geen verwijzing)”.

Om de resultaten van vroegsignalering goed te kunnen monitoren, is het van belang vast te stellen wanneer welk resultaat bereikt is. Zorg dat hierover binnen de gemeente(n), met professionals die registraties uitvoeren, duidelijke afspraken over zijn. Hieronder volgen enkele handvatten.

Wanneer is er sprake van hulpacceptatie?

In principe kan ervan worden uitgegaan dat wanneer de professional vroegsignalering ondersteuning aanbiedt, dit als hulpacceptatie kan worden aangemerkt. Het kan hierbij ook gaan om doorverwijzing naar ander type hulpverlening. We hebben gemeenten om voorbeelden gevraagd van situaties waarin er twijfel is of dat moet worden geregistreerd als hulpacceptatie. Hieronder volgen enkele voorbeelden met daarbij een richtlijn.

Situatie

Is er sprake van hulpacceptatie?

Inwoner wil hulp, maar komt dan niet opdagen bij afspraak en er is geen contact meer mee te leggen.

Dit zal per casus bezien moeten worden. Op het moment dat er doorverwezen is, is de uitkomst voor vroegsignalering dat er wel hulpacceptatie is geweest.

Inwoner wil wel hulp, maar niet nu.

Nee, er is nu geen sprake van hulpacceptatie. Mogelijk dat de inwoner zich later nog meldt bij de gemeente, dit is dan een neveneffect van vroegsignalering.

Inwoner wil hulp voor andere problemen.

Wel hulpacceptatie. Dit kan worden geregistreerd als doorverwijzing naar niet financiële hulp.

Inwoner heeft zelf al contact gelegd met vastelastenpartner naar aanleiding van brief van gemeente.

Geen hulpacceptatie. Het is wel interessant om dit te monitoren als een neveneffect van vroegsignalering. Dit kan worden geregistreerd bij de uitkomsten, bijv. “wil geen hulp, heeft zelf al contact gelegd met VLP”.

Inwoner wil zelf een oplossing regelen, maar heeft wel vragen die de gemeente beantwoordt in een gesprek.

Wel hulpacceptatie. Dit kan worden geregistreerd als quick fix (adviesgesprek).

Inwoner heeft een hulpvraag, maar die kan direct in een (telefonisch) gesprek worden opgelost.

Wel hulpacceptatie. Dit kan worden geregistreerd als quick fix (adviesgesprek).

Inwoner geeft aan geen hulp te willen, maar meldt zich enige tijd later alsnog voor hulp.

Dit hangt er vanaf hoe lang dit is nadat het proces van vroegsignalering is afgerond. Indien dit nog geregistreerd kan worden in RIS/VPS, dan kan het worden geregistreerd als hulpacceptatie. Anders is het interessant om het te monitoren als een neveneffect. 

Inwoner staat open voor een kennismakingsgesprek, maar de uitkomst is nog niet bekend omdat het gesprek na de 28 dagen plaatsvindt.

Het hulpaanbod is binnen 28 dagen gedaan en de inwoner heeft het aanbod geaccepteerd door een gesprek in te plannen. Of dit gesprek leidt tot een schuldhulpverleningstraject valt niet binnen de scope van vroegsignalering. Er kan dus “wil hulp” worden geregistreerd.

Vertaling van registratie in RIS/VPS naar de Divosa Monitor

In RIS kan je als gemeente makkelijk zien welk type “Resultaten” leiden tot een “wil hulp” in de Divosa Monitor. De resultaten die geel zijn gearceerd worden gezien als hulp. Bij het inrichten van RIS kunnen hierover afspraken worden gemaakt. Het is goed om hetgeen hierboven omschreven daarbij mee te nemen zodat zoveel mogelijk gemeenten dit op vergelijkbare wijze doen.

Bij de registratie van de uitkomst (resultaat) onder tussentijds resultaat of uitkomst contactpoging, leidt dit niet automatisch tot een vertaling naar “wil hulp” in de Divosa Monitor. Hiervoor is het echt noodzakelijk om een registratie door te voeren onder “Resultaat”.

In VPS zijn er eenvoudigweg twee opties: wil hulp / wil geen hulp. Afhankelijk van wat hier wordt geregistreerd, zie je dit terug in de Divosa Monitor.

Het is niet altijd zo dat een inwoner direct ingaat op het eerste hulpaanbod. In sommige gevallen is er wel contact maar wil een inwoner geen hulp. Eén tip van een gemeente is om bij een telefoongesprek de inwoner het nummer op te laten slaan waarmee wordt gebeld. Zo kan de inwoner makkelijk op een later moment nog eens contact opnemen. In andere gevallen zal een inwoner pas een tijd later reageren op een schriftelijk hulpaanbod. Als wel duidelijk is dat de inwoner op een later moment hulp wil naar aanleiding van vroegsignalering, is het advies om dit alsnog in RIS of VPS te registreren indien het nog mogelijk is het dossier hiervoor opnieuw te openen. 

Welk type hulp wordt geboden?

Naar aanleiding van een uitvraag in het kader van de Divosa Monitor Vroegsignalering zien we verschillen in de wijze waarop gemeenten het type hulp registreren. Om goede vergelijkingen te kunnen maken tussen gemeenten is het zinvol om op een vergelijkbare wijze te registreren. Inzichten in het type hulp dat wordt geboden, zijn met name relevant als indicator of er sprake is van het vroegtijdig bereiken van de inwoner. Immers als er nog geen hoog opgelopen schulden zijn, dan is minder zware ondersteuning nodig.

In het kader van de Monitor Vroegsignalering wordt onderscheid gemaakt tussen een “quick fix” en “verwijzing”. Bij een quick fix wordt de inwoner binnen de 30 dagen van incassostop na hulpacceptatie geholpen, bijvoorbeeld door een gesprek over de mogelijkheden om zelf de betalingsachterstanden op te lossen. Enkele voorbeelden van andere mogelijke acties  in het kader van een “quick fix”:

  • hulp bij het ordenen van de administratie; 
  • het voeren van een budgetadviesgesprek; 
  • geven van informatie en advies over het zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht zonder gebruik te maken van schuldhulpverlening of andere vormen van financiële dienstverlening; 
  • hulp bij het aanvragen van toeslagen en andere inkomensondersteunende voorzieningen;
  • de berekening van de beslagvrije voet;
  • (helpen bij) het maken van betalingsafspraken met crediteuren.

Ook in het geval de vroegsignaleerder voor deze acties doorverwijst naar een collega, kan het gaan om een quick fix. Er is sprake van “verwijzing” als er een langer hulptraject komt waarbij een overdracht plaatsvindt van een professional vroegsignalering naar een andere hulpverlener. Dit kan ook gaan om een doorverwijzing naar flankerende hulp (niet financieel).