Overslaan en naar de inhoud gaan

Leidraad monitoring vroegsignalering

Laatste update:

4 Monitoring en evaluatie Vroegsignalering (Wgs)

Uitkomst

Het meest ingewikkelde deel van monitoring van vroegsignalering zit in het deel van “uitkomst” en “effect”. Hiervoor dient namelijk informatie verzameld te worden die buiten “het proces van vroegsignalering” valt. Daarnaast is het lastig om uitkomsten en effecten direct te koppelen aan het proces van vroegsignalering. Immers er zijn verschillende externe factoren die ook van invloed kunnen zijn op een indicator zoals “percentage inwoners met problematische schulden”, denk bijvoorbeeld aan de stijgende inflatie.

Bij uitkomsten kan worden gekeken naar de mate waarin de geboden hulp daadwerkelijk heeft geleid tot opgeloste schulden / betalingsachterstanden. Informatie die kan worden verzameld om hier een beeld van te krijgen:

  • Aantal inwoners geholpen met een quick fix
  • Aantal gestarte trajecten schuldhulpverlening
  • Aantal afgeronde trajecten schuldhulpverlening
  • Aantal inwoners die doorverwezen zijn naar maatschappelijke partners en daadwerkelijk hulp hebben gekregen
  • Aantal inwoners dat gebruik maakt van schuldhulpverleningsproducten (zoals stabilisatie, budgetbeheer, budgetcoaching, herfinanciering, betalingsregeling, DFD, schuldbemiddeling, saneringskrediet, WSNP)

Afhankelijk van de doorverwijzing die gedaan wordt, zal informatie over het vervolgtraject ook door of bij samenwerkingspartners opgehaald moeten worden, om te weten te komen of de geboden hulp passend was en heeft geleid tot de gewenste uitkomst. Denk bij samenwerkingspartners aan maatschappelijk werk, wijkteam, kredietbank maar ook lokale VLPs. Het valt aan te bevelen om hierover afspraken te maken en gezamenlijk na te denken over de opzet van monitoring en evaluatie.

Ook de samenwerking zelf kan onderdeel zijn van monitoring en evaluatie. Naast de frequentie van contact en doorverwijzing, kunnen ervaren knelpunten en succesfactoren in de overdracht van vroegsignaleerders naar schuldhulpverlening / maatschappelijke partijen in kaart worden gebracht. Dit is iets wat met name uit gesprekken met de betrokkenen gehaald zou kunnen worden.

Ervaringen van inwoners

Een belangrijke informatiebron voor het monitoren of de geboden hulp als passend is ervaren en heeft geleid tot het oplossen van betalingsachterstanden, zijn inwoners zelf. Hiervoor zou een enquête opgezet kunnen worden waarin vragen rondom klanttevredenheid meegenomen worden. Zo kunnen inzichten verkregen worden over de ervaringen van de inwoners met de wijze waarop de hulp werd aangeboden (ongeacht of men de hulp heeft geaccepteerd).

Klanttevredenheid kan achteraf worden gemeten door inwoners te bevragen op hun ervaringen. Wanneer dit gebeurt door iemand anders dan de vroegsignaleerder kan de kans op sociaal wenselijke antwoorden afnemen. Tegelijk is het risico groot dat er veel non-respons (geen reacties) is. Ook het bijhouden van het aantal klachten kan een indicator zijn in relatie tot klanttevredenheid.

Smileys om eerste reactie van inwoners vast te leggen

“Zitten inwoners eigenlijk wel op zo een hulpaanbod te wachten?”, werd in Breda voorafgaand aan de implementatie van het proces van vroegsignalering. Er is toen nagedacht over hoe op een zo laagdrempelig mogelijke manier hier eerste inzichten over opgehaald zouden kunnen worden. In RIS heeft Breda een vraag laten toevoegen om dit te registreren. Bij het afsluiten van een dossier (eindresultaat) kan de medewerker die contact heeft gehad met de inwoner vastleggen of dit positief, neutraal of negatief is ontvangen. Op basis hiervan blijkt dat na bijna 2 jaar de ervaring is dat inwoners overwegend positief reageren.