Overslaan en naar de inhoud gaan

Leidraad monitoring vroegsignalering

Laatste update:

4 Monitoring en evaluatie Vroegsignalering (Wgs)

Wat wordt bereikt met vroegsignalering?

Voor alle onderdelen van het monitoren en evalueren van Vroegsignalering is het zinvol om ook te kijken naar achtergrondkenmerken van betrokken inwoners. De veronderstelling bij het proces van vroegsignalering is om met deze werkwijze inwoners te bereiken die anders niet of pas veel later in beeld zouden komen. Maar is dit ook het geval?

Het valt aan te bevelen om in eerste instantie informatie te verzamelen over de inwoners die al hulp krijgen van de gemeente. De kenmerken van deze groep kun je vervolgens vergelijken met de achtergrondkenmerken van inwoners van wie vroegsignalen worden ontvangen. Een belangrijke indicator hierbij is ook:

  • Aantal signalen/melding waarvan inwoner al bekend bij schuldhulpverlening.

Vervolgens kan gekeken worden naar de achtergrondkenmerken van de groep waarmee wel contact gelegd wordt versus de groep waarmee dat niet lukt, en zo ook met de groep die wel hulp accepteert versus de groep die dat niet doet. 

Voorbeelden van achtergrondkenmerken die bijgehouden kunnen worden:

  • Leeftijd 
  • Huishoudsamenstelling (nog niet in RIS/VPS en Divosa Monitor)
  • Aanwezigheid minderjarige kinderen
  • Aantal signalen per melding
  • Hoogte van schuldbedrag van signalen
  • Postcode gebied (niet in Divosa Monitor)

Het is belangrijk om bij deze vergelijkingen steeds met de juiste referentiegroep te werken. Bijvoorbeeld: om een beeld te krijgen van de groep waarmee wel of geen contact is gelegd, is het zinvol om een uitsplitsing te maken op de wijze waarop het hulpaanbod is overgebracht. Vergelijk dus contact via huisbezoek met alle inwoners waarbij een huisbezoek is gedaan, niet met alle inwoners waarvan een signaal is binnengekomen.

Met behulp van bovengenoemde analyse op basis van achtergrondkenmerken, kan de aanpak geëvalueerd en bijgestuurd worden. Let op: achtergrondkenmerken zijn niet altijd een verklarende factor voor het wel of niet bereiken dan wel accepteren van hulp. Het kan echter wel richtinggevende inzichten bieden voor welke groepen mogelijk problemen ervaren.