Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 2: B1-route

Laatste update:

4. Pilot Kampen

Start: ‘In de klas moet iets veranderen om het niveau naar B1 te krijgen’

‘Het is een grote uitdaging voor het onderwijs. We zien deze pilot echt als een onderwijskundige opdracht. Hoe liften we het taalniveau van nieuwkomers nu omhoog naar B1? Dat vraagt om een andere aanpak’, zegt docent Jacolien van der Linde van taalschool WenL, de uitvoerder van de pilot.

De taalschool gaat proberen – met een focus op maatwerk - het niveau op te hogen. ‘Een serieuze opgave. We hebben veel ervaring met hoopopgeleide nieuwkomers die soms in sneltreinvaart B1 halen. We willen in deze pilot onderzoeken hoe we de minder kansrijke kandidaten ook naar B1 kunnen krijgen’, verduidelijkt Van der Linde. Dat is nodig. De praktijk – de werkvloer – vraagt om een hoger taalniveau.

Beleidsadviseur Fanny Dekker benadrukt hoe belangrijk het is dat nieuwkomers zo snel mogelijk en volwaardig meedraaien in de Kamper samenleving. ‘Deze pilot biedt ons een uitgelezen mogelijkheid om te onderzoeken wat er precies aan taalscholing nodig is in de toekomst om dit doel te halen.’

Verschillende manieren van leren

Met drie dagdelen per week les, met een docent en een of twee klassenondersteuners voor de klas en met oog voor de verschillende manieren van leren van elke leerling, hoopt de taalschool deelnemers klaar te stomen. ‘Onze docenten bepalen elke week wat de student gaat doen. Er komen twee klassen – voor de kansrijke en voor de minder kansrijke leerlingen. Het overgrote deel van de leerlingen kennen we al goed. Ze hebben bij ons ook A2 gehaald.’  Door de lessen in de avonduren aan te bieden, speelt Kampen in op de nieuwkomers die al een baan hebben.

Onze docenten bepalen elke week wat elke leerling nodig heeft

Extra ondersteuning

Het programma begint met een startperiode van vijf weken waarin de voorkennis opgefrist wordt. Deelnemers moeten volgens de docent vaak weer wennen aan het ritme van de lessen, aan de groep. In deze eerste periode krijgen ze ook les in digitale vaardigheden. Na deze periode worden de deelnemers getest op leerbaarheid en niveau. ‘We kiezen er bewust voor om deze testen niet in de eerste week af te nemen. Je ziet vaak dat er na die eerste weken weer een hoop kennis naar boven komt.’

Daarna volgt een intensieve periode van twintig weken. In deze fase krijgen deelnemers waar nodig extra ondersteuning op het gebied van rekenvaardigheden en digitale vaardigheden. ‘Wanneer blijkt dat er andere problemen spelen, verwijzen we door naar maatschappelijke organisaties in de gemeente. De lijntjes zijn kort in Kampen.’

Oriëntatie op de arbeidsmarkt

In de laatste vijftien weken worden de lessen aangevuld met oriëntatie op de arbeidsmarkt. Waar liggen de interesses van de deelnemers? Wat zijn de mogelijkheden op het gebied van onderwijs en werk? Het servicepunt van WenL helpt de deelnemers met het regelen van alle administratieve zaken rondom een eventuele opleiding en helpt bij het zoeken van een baan. 

Persoonlijke aandacht

Volgens Van der Linde zal de persoonlijke aandacht het verschil maken. ‘Die ervaring hebben we nu al. Gaat het even niet goed met een leerling, dan schakelen we een tandje terug.’ De animo voor het pilotprogramma is groot. Van der Linde: ‘Een van de deelnemers kwam bij ons binnen als analfabeet. We hebben hem door de inburgering getrokken. En nu wil hij heel graag B1 doen. Dat zijn de verhalen waar ik kippenvel van krijg.’