Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 2: B1-route

Laatste update:

5. Pilot Oss

Finish: ‘B1-taal is niet altijd onderdeel van de leefwereld van onze deelnemers’

In Oss vond een grote pilot plaats: acht gemeenten bundelden de krachten voor de pilot rond de B1-route: van A2 naar B1. Projectleider Edith Langen: ‘We wisten dat het een uitdaging zou worden om mensen van A2-niveau naar B1 te krijgen. We zien dat alle deelnemers hun taalvaardigheid hebben verbeterd.’

Al snel was de groep deelnemers gevonden. De wervingsfilmpjes met ervaringsdeskundigen bleken ontzettend succesvol, vertelt Langen. ‘Voor de eerste bijeenkomst hadden we gelijk twintig inschrijvingen. Deelnemers merkten dat ze op werk geen vooruitang boekten op taalvaardigheid, en zagen voordeel in het taaltraject.’ 

De groep bestond uit mensen die A2-niveau hebben behaald én werk hebben. De gemeenten zijn gestart met een combinatie van online taallessen en twee terugkomavonden in de week. ‘Dat beviel goed’, zegt Langen. ‘In de online methode zat de mogelijkheid om zelf de opdrachten of zinnen te vertalen, online vragen te stellen en docenten gaven razendsnel antwoord.’

Daarnaast was de bedoeling dat tijdens gastlessen meer ingegaan zou worden op praktische onderwerpen zoals solliciteren, zorg of verzekeringen. ‘We hebben er maar twee kunnen doen vanwege de coronacrisis’, zegt Langen. ‘Iemand van het leer-werkloket van de regio Noordoost-Brabant gaf een les over de combinatie van leren en werken, maar ook over opleidingsmogelijkheden. Dat was het leerdoel van een van de deelnemers, dus koppelden we daar een gastles aan. De andere gastles ging over financiën. Daar deed de groep een spel, een soort levensweg met financiën.’ Ook coachten de docenten deelnemers op hun eigen leerproces, doelen en vragen.

Leer-werk-connectie

Wat vooral opviel, is dat wat wordt verstaan onder B1-taal voor heel veel mensen buiten hun leefwereld ligt. ‘Het verschil tussen A2 en B1 is gigantisch’, vindt Langen. ‘De thema’s waar je woorden over moet kennen, zoals milieu, komen weinig voor in het dagelijks leven van deelnemers. Je kunt het dus ook niet oefenen.’ 

Deelnemers slaagden dan ook niet op alle onderdelen voor hun B1-examen en waren daar erg teleurgesteld over. En dat terwijl ze echt vooruitgang hadden geboekt. Langen maakt zich dan ook zorgen over de nieuwe wetgeving, omdat het verschil tussen de Z-route en B1-route volgens haar te groot is. ‘Wij starten zoveel mogelijk met de B1-route, en kijken hoever we kunnen komen.’

Een deelnemer sprak niet in werkoverleg. Toen zijn we gaan oefenen met assertiviteit en hoe je overkomt op de werkvloer.

Een ander obstakel bleek het idee dat taal in de praktijk, bij een werkgever, geoefend kon worden. Maar de meeste werkplekken van deze deelnemers zijn in de productiesector. Daar wordt niet veel gesproken en veel alleen gewerkt. Dat wordt niet zomaar een talige werkplek waar deelnemers veel kunnen oefenen met hun spreekvaardigheid. ‘Op die manier kost een taal leren deelnemers echt heel veel tijd’, stelt Langen.

Langen bevraagde de werkgevers van deelnemers daarom met een online formulier over wat er beter kan bij hun werknemer (de pilotdeelnemers). ‘Dan konden wij de deelnemer daar gericht bij begeleiden. Eén bedrijf gaf aan dat de deelnemer de werkinstructie niet goed begreep. De taaldocent is vervolgens die instructie samen met deze deelnemer door gaan pluizen. Een andere werkgever gaf aan dat zijn werknemer niet sprak in overleg. Het wordt namelijk niet in elke cultuur geaccepteerd dat je je baas aan- of tegenspreekt. Deze deelnemer is gaan oefenen met hoe hij overkomt op de werkvloer en hoe hij assertiever kon worden.’

Doorzetten in een lastige tijd

Langen is trots op de deelnemers. ‘We zien elkaar in september weer en ik hoop dat ze ook trots op zichzelf kunnen zijn. Ze hebben doorgezet in een hele lastige tijd en kunnen nu beter gesprekken voeren. Als het nodig is, mogen ze nog extra taallessen volgen en herexamen doen.’ De aanbesteding voor de toekomstige B1-route zit nu in de contractfase. De samenwerking is daarbij zelfs nog groter geworden: veertien gemeenten kopen gezamenlijk in. ‘Alle gemeentes en het ROC zijn samen een succesvol team.’

Het ROC kwam al voor corona met de online leeromgeving: “Link”. Daar is dan ook direct mee gestart. Dat beviel goed. Daarom  wordt er in de B1-route straks gewerkt met een combinatie van een online en offline traject.