Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 2: B1-route

Laatste update:

5. Pilot Oss

Start: Het Oost-Brabantse B1-menu: ‘Niet iedereen leert nu eenmaal hetzelfde’

De Eritrese Mekeret (23) weet wat ze wil. ‘Ik ga mensen met dementie helpen. Daarom volg ik nu B1 en een opleiding in de zorg. Dat is belangrijk voor mijn toekomst’, vertelt ze in het filmpje. De jonge moeder is een van de ambassadeurs van de Brabantse B1-pilot en dat doet ze met verve. ‘Wat ik kan, kan jij ook.’

Om deelnemers te werven voor de B1-pilot besloten de Brabantse gemeenten om korte filmpjes te maken en ‘ambassadeurs’ in te schakelen. Nieuwkomers die zelf B1 volgen of hebben gevolgd. In deze filmpjes leggen zij uit waarom de taal voor hen zo belangrijk is. ‘Niet alle nieuwkomers die net het inburgeringsexamen hebben gehaald, staan te springen om weer naar school te gaan. Deze video’s motiveren wel. We hebben de filmpjes op de voorlichtingsbijeenkomsten laten zien en de reacties waren erg positief. Het gaat toch om herkenning’, zegt Edith Langen, projectleider van de gemeente Oss.

A2 niet genoeg

Ze vertelt waarom de gemeenten een aanvraag voor de B1-pilot hebben ingediend. ‘We merkten dat nieuwkomers die de inburgering hebben afgerond en aan het werk zijn, niet verder komen omdat ze de taal onvoldoende beheersen. A2 blijkt niet genoeg. En diezelfde boodschap krijgen we van werkgevers. Deze pilot geeft ons de kans het onderwijs op een andere manier aan te vliegen.’

Kom nu eens met een innovatieve aanpak

Na werktijd

En dat was precies de vraag die de projectleider aan partners in de regio heeft voorgelegd: ‘Kom nu eens met een innovatieve aanpak, waarbij maatwerk centraal staat en houdt er rekening mee dat de deelnemers vaak al aan het werk zijn.’

Het resultaat is een B1-menukaart, een individueel studieprogramma met allerlei keuzemogelijkheden. ‘Niet iedereen leert nu eenmaal hetzelfde. We gaan allemaal van A2 naar B1, maar op verschillende manieren’, verduidelijkt Renée Heiting van ROC De Leijgraaf.

De eerste twintig weken krijgt de groep twee avonden per week les, daarna een keer per week. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een digitale studieplanner en online lessen. ‘De docent volgt online de voortgang. We verwachten ongeveer zes uur per week zelfstudie. In de lessen gaan ze vooral oefenen.’

Persoonlijke leervragen

Alle deelnemers, die al aan het werk zijn, hebben een brede intake achter de rug. ‘Daar hebben we ook de persoonlijke leervragen van deelnemers opgehaald. Zo zoekt een van de deelnemers bijvoorbeeld uit hoe ze stewardess zou kunnen worden. Een ander wil leren hoe ze beter kan solliciteren.’

Een taalcoach gaat later in het traject mee naar de werkplek. ‘Daar wordt in overleg met de werkgever gekeken wat voor begeleiding er mogelijk is. Kunnen er taalopdrachten worden gedaan, een taalbuddy?’ Heiting benadrukt het belang van de eigen inbreng en motivatie. ‘Deelnemers geven zelf aan wat ze nog nodig hebben. We draaien het in deze pilot echt om. Van aanbod- naar vraaggericht onderwijs.’