Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 3: Brede intake en persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP)

Laatste update:

2. Pilot Amsterdam

Start: ‘De Opstartklas geeft ons tijd om nieuwe Amsterdammers beter te leren kennen’

‘Leerbaarheid toetsen aan de hand van één toets en een intake van slechts een of twee gesprekken is voor ons onvoldoende om te kiezen voor de juiste inburgeringsroute. De Opstartklas doet mensen veel meer recht. In zes weken tijd krijgen we nu een beter beeld van de statushouder’, zegt Laura van den Boogert van de gemeente Amsterdam.

De gemeente Amsterdam werkt al sinds 2016 met de Amsterdamse Aanpak Statushouders. Een outreachende aanpak met veel ruimte voor maatwerk. De aanpak bestaat uit intensieve ondersteuning bij onder andere werk, opleiding, ondernemerschap, participatie, inburgering en taal. De gemeente zet hiervoor speciaal getrainde klantmanagers in, ondersteund door jobhunters.

Klantmanagers van de gemeente Amsterdam begeleiden statushouder drie jaar. ‘Veel zaken komen terug in het nieuwe inburgeringstelsel. Zo heeft de gemeente al veel ervaring met duale trajecten en recent met ontzorgen. Onze klantmanagers adviseren nu ook al op het gebied van inburgering en helpen de klant naar een taalschool die aansluit bij de statushouder. Maar we hebben meer handvatten nodig. We merkten dat de leerbaarheid lastig te bepalen is met een test of in een gesprek. Het blijft toch een momentopname.’

Daarom heeft Amsterdam ervoor gekozen om in deze pilot te experimenten met een verlengde brede intake. De nieuwkomers maken eerst kennis met de klantmanager. Bij voorkeur al op het azc. In dit gesprek wordt de nieuwkomer geïnformeerd over de driejarige begeleiding van de gemeente richting werk en opleiding. ‘Na dit gesprek begint de nieuwkomer, soms al vanuit het azc, zo snel mogelijk met De Opstartklas. Het doel van de Opstartklas is inzicht te krijgen in de leerbaarheid, competenties en het taalniveau van een statushouder. In de Opstartklas krijgen statushouders een korte maar intensieve taalcursus aangeboden en worden per statushouder onder andere studievaardigheid, digitale vaardigheden, motivatie en concentratievermogen gemonitord.

Elke twee weken is er nieuwe instroom.’ De Opstartklas duurt in de pilot zes weken, zeventig uur in totaal ‘De nieuwkomer begint bijna vanaf dag 1 met de Nederlandse taal. Dat is winst. Ondertussen krijgen de docenten een goed beeld van de leerbaarheid en competenties van elke statushouder.’

We zien het PIP als een wederzijds document waar de statushouder zichzelf in herkent, zeggenschap in heeft en trots op kan zijn.

Van den Boogert: ‘De eerste geluiden zijn positief. Van de deelnemers, de klantmanagers en van andere partijen zoals VluchtelingenWerk. Professionals waren in eerste instantie wat sceptisch. Wat heeft de gemeente nu weer bedacht? Maar ze zien resultaat. Ervaringsdeskundigen die zelf de inburgering achter de rug hebben en die ons adviseren, zijn eveneens enthousiast. En onze klantmanagers zijn zeker blij met de uitgebreide rapportage die ze na de Opstartklas krijgen.’

Van den Boogert benadrukt dat de klantmanager in de eerste periode ook nog ‘participatiegesprekken’ met de statushouder voert. Die gesprekken gaan over alle andere leefgebieden. ‘Wat voor werkervaring heeft iemand? Wat zou hij of zij hier graag willen doen? Hoe gaat het thuis? Gezondheid, financieel? Spelen er andere zaken? Waar nodig verwijzen we door naar de juiste hulp.’

Tijdens deze gesprekken kunnen de klantmanagers gebruik maken van verschillende instrumenten (zoals het inzetten een digitale tool die onder andere inzicht geeft in welke vaardigheden een statushouder nog op moet doen om een bepaald beroep uit te oefenen). Indien een statushouder meteen job-ready is koppelt de klantmanager de statushouder aan een jobhunter die een wijd netwerk aan werkgevers heeft.

Daarnaast krijgt maatschappelijke begeleiding een belangrijke plek binnen de brede intake. De klantmanager heeft geregeld contact met de consulent van VluchtelingenWerk. Beiden werken gebiedsgericht en weten elkaar te vinden. Daarnaast meldt de klantmanager de statushouder aan voor het Participatieverklaringstraject (PVT) van twee weken.

Vervolgroute

Na de Opstartklas krijgt de klantmanager een objectieve eindrapportage inclusief een advies voor de te volgen inburgeringsroute. De uitkomsten van de eindrapportage en de input die de klantmanager uit de participatiegesprekken haalt zorgen uiteindelijk voor een beter beeld van de nieuwe Amsterdammers. Vervolgens stelt de klantmanager een plan van aanpak op (de voorloper van het PIP) en kiest samen met de statushouder een betrouwbare talenschool (van het Amsterdamse kwaliteitsconvenant)  waar de statushouder een passend inburgeringstraject kan volgen.

‘We zien het PIP als een wederzijds document, waar we alle afspraken in vastleggen, waar de statushouder zichzelf in herkent en waar hij of zij trots op kan zijn. We adviseren onze deelnemers om de rapportage van de Opstartklas mee te nemen naar de taalschool, zodat ze daar niet opnieuw een leerbaarheidstoets hoeven af te nemen. Nu komt het voor dat nieuwkomers wel drie keer dezelfde soort test moeten maken.’