Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 3: Brede intake en persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP)

Laatste update:

2. Pilot Amsterdam

Finish: Amsterdam pakt inburgering aan met een Opstartklas en meerdere toetsmomenten

Sinds 2018 bereidt Amsterdam zich voor op de nieuwe inburgeringswet door middel van de Amsterdamse Aanpak Inburgering. Laura van den Boogert is een van de projectleiders van deze aanpak. ‘Mensen zijn nu zelf verantwoordelijk voor hun inburgering, maar dat loopt niet altijd goed. Sommige nieuwkomers zijn in het verleden opgelicht door malafide taalscholen, en een groot aantal heeft niet op tijd aan zijn of haar inburgering kunnen voldoen. De Amsterdamse aanpak probeert daar verandering in te brengen.'

Binnen de Amsterdamse aanpak worden verschillende pilots uitgevoerd. Eén daarvan focust op de brede intake en een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). De brede intake begint zo vroeg mogelijk, bij voorkeur in het azc, en bevat ten minste drie contactmomenten tussen een dedicated klantmanager en de statushouder. Tegelijkertijd doorloopt de statushouder een Opstartklas. De contactmomenten en de eindrapportage van de Opstartklas vormen samen een basis voor het PIP. Ook helpt het traject nieuwkomers om Nederlands te leren en hun weg te vinden in hun nieuwe leefomgeving.

Opstartklas

De Opstartklas is een intensief taal- en observatietraject van zes weken, waarin statushouders ook algemene presentatie- en netwerkvaardigheden opdoen. Hierbij horen ook uitstapjes naar bijvoorbeeld de markt, de bibliotheek en de Hema. ‘Dat werkt heel goed', vertelt Van den Boogert. ‘Ze kunnen bijvoorbeeld zelf op straat de weg vragen, iets kopen, een boek lenen bij de bieb, zichzelf voorstellen en een ander voorstellen. Ze zijn dan al wat zelfstandiger in Nederland en hebben meer zelfvertrouwen. Het doel is niet om binnen zes weken van A0 naar A1-niveau Nederlands te gaan, maar je ziet dat bij velen de taal enorm vooruitgaat.'

Klanttevredenheidsonderzoek

De gemeente vindt het belangrijk om haar eigen programma’s te evalueren en heeft daarom een klanttevredenheidsonderzoek laten doen om te peilen wat de inburgeraars vinden van de begeleiding. Daarin is de Opstartklas heel positief beoordeeld. Inburgeraars zeiden dat het hen helpt om sociale contacten te leggen, te groeien in hun persoonlijke ontwikkeling en zich voor te bereiden op de rest van de inburgering. Het onderzoek toont ook aan dat velen het fijn vinden om met de uitstapjes de theorie in de praktijk toe te passen.

Leerbaarheid toetsen

De Opstartklas biedt ook de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de leerbaarheid, de competenties en het taalniveau van een statushouder. Van den Boogert vindt dat dit over een langere periode moet gebeuren. ‘De intake is een cruciaal onderdeel van de inburgering omdat het de leerroute bepaalt. Dat heeft heel veel consequenties voor de rest van het inburgeringstraject. De leerbaarheidstoets is een verplicht onderdeel van de brede intake maar er zijn mensen die nog nooit een (westers cultureel georiënteerde) toets hebben gemaakt, dus moet daar niet alles van afhangen. Daarom toetsen wij leerbaarheid en verschillende competenties op diverse momenten over een langere periode.'

De intake is een cruciaal deel van de inburgering omdat het de leerroute bepaalt, wat heel veel consequenties heeft voor de rest van het traject

Afwijkende resultaten

De resultaten van de Opstartklas wijken soms af van die van de huidige leerbaarheidstoetsen en van de indrukken die klantmanagers krijgen tijdens gesprekken. Van den Boogert: ‘Er was bijvoorbeeld een man die tijdens de gesprekken aangaf dat hij alles heel goed begreep en dat hij snel de taal wilde leren. Uit de Opstartklas bleek dat hij wel heel mondig en aanwezig was, maar de opdrachten niet begreep en langzaam leerde. Dat had de klantmanager nooit uit de gesprekken gehaald. Daarom is juist de combinatie van de gesprekken en de Opstartklas belangrijk.'

Het leerbaarheidsadvies moet niet van één toets afhangen

Grote gemeente, meer mogelijkheden

Amsterdam is een veel grotere gemeente dan de meeste andere pilotgemeenten, waardoor er meer middelen en mogelijkheden zijn. Van den Boogert maakt zich zorgen om de inburgering bij kleinere gemeenten, waar inburgeringstrajecten minder uitgebreid kunnen zijn. ‘Ik houd mijn hart vast voor de nieuwe wet. Je kunt iemand niet leren kennen op basis van één toets, maar niet elke gemeente heeft de mogelijkheid om nog meer instrumenten in te zetten om leerbaarheid te toetsen en de juiste leerroute te bepalen. Ook kunnen wij, door ons grote aantal inburgeraars, zoveel mogelijk homogene groepen creëren. Op basis van drie lesniveaus bieden wij verschillende trajecten. Gemeenten die daar te weinig deelnemers voor hebben, zullen heel creatief te werk moeten gaan.'

Een digitale tool voor het POP

De gemeente Amsterdam is van plan om als aanvulling op de officiële PIP-beschikking een dynamisch Persoonlijk Ontwikkelplan (POP) op te stellen. Dit voorkomt dat er bij gewijzigde afspraken telkens een nieuwe beschikking gemaakt moet worden door de klantmanager. Het PIP bevat dan de wettelijk verplichte onderdelen zoals de inburgeringsroute en de verplichte modules. In het POP staan de ontwikkeldoelstellingen en concrete afspraken, die gedurende een traject snel kunnen veranderen, bijvoorbeeld over de inzet van een taalbuddy. De gemeente Amsterdam ontwikkelt een digitale tool voor het POP. Hiermee kunnen inburgeraars onder andere makkelijk en snel zien wat het traject inhoudt, wat de mijlpalen worden, wat er per route wordt verwacht en wat het einddoel is. De ambitie is om de tool aan te bieden in meerdere talen, inclusief filmpjes en infographics.

Aansluiting met VluchtelingenWerk

Een aandachtspunt bij de Amsterdamse pilot was de rolverdeling tussen de begeleiders van VluchtelingenWerk, die voor Amsterdam de maatschappelijke begeleiding uitvoeren, en de klantmanagers van de gemeente. ‘We willen een nog nauwere aansluiting met VluchtelingenWerk', zegt Van den Boogert. ‘Onze klantmanagers zijn all-rounders, waardoor ze vaak vragen over maatschappelijke begeleiding krijgen. Maar dit is eigenlijk meer een taak voor VluchtelingenWerk. Er is momenteel wel veel contact, maar we willen dat de informatie die beide partijen verzamelen nog beter met elkaar wordt gedeeld. Zo voorkom je ook dat de inburgeraars steeds dezelfde vragen moeten beantwoorden.'