Overslaan en naar de inhoud gaan

Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden • Jaarrapportage 2023

Laatste update: 19 april 2024

Samenvatting

Sinds 1 januari 2022 zijn gemeenten en vastelastenpartners wettelijk verplicht om invulling te geven aan vroegsignalering van schulden. In de praktijk betekent dit dat energiebedrijven, drinkwaterbedrijven, woningverhuurders en zorgverzekeraars signalen van betalingsachterstanden aanleveren aan gemeenten. Gemeenten volgen deze signalen op door de betreffende inwoner hulp aan te bieden. Vroegsignalering van schulden geeft gemeenten de mogelijkheid contact te zoeken met inwoners die beginnende schulden hebben. Zo kunnen zij op tijd de juiste ondersteuning bieden en voorkómen dat betalingsachterstanden oplopen tot een problematische schuld.

 

De jaarrapportage 2023 van de Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden geeft een overkoepelend, landelijk, beeld van de werkwijze en uitvoering van de vroegsignalering in 2023. De cijfers zijn gemiddelden gebaseerd op cijfers van de aan de monitor deelnemende gemeenten (240 in januari oplopend naar 281 in december 2023). De gegevens hiervan zijn afkomstig van de softwareapplicaties die de gemeenten gebruiken voor de vroegsignalering (van de 281 gemeenten maakt 83% gebruik van RIS en 17% van VPS). De deelnemende gemeenten vertegenwoordigen 89% van de Nederlandse bevolking. 

Sinds 1 april 2023 zijn energiemaatschappijen verplicht om naast de vroegsignalen ook eindeleveringssignalen te sturen naar gemeenten. Gemeenten ontvangen deze eindeleveringssignalen minimaal 20 werkdagen voor daadwerkelijke einde levering (contractbeëindiging). 

In 2023 ontvingen gemeenten gemiddeld 4 vroegsignalen per 1000 inwoners per maand

In 2023 kregen gemeenten meer vroegsignalen van vastelastenpartners dan in 2022. Gemiddeld ontvingen de deelnemende gemeenten in 2023 4 vroegsignalen per 1000 inwoners per maand. Dit lag in 2022 op 3,3 vroegsignalen per 1000 inwoners per maand. 

De toename kan verschillende oorzaken hebben. Enerzijds kan het komen doordat meer vastelastenpartners signalen aanleveren of vastelastenpartners hebben hun werkwijze aangepast, waardoor ze eerder signalen aanleveren. Anderzijds kan het komen doordat meer mensen met een betalingsachterstand te maken hebben.  

Naast meer vroegsignalen, hebben gemeenten sinds 1 april 2023 ook met de eindeleveringssignalen te maken gekregen. Van alle energiesignalen van april tot en met december 2023 is ruim één op de vijf (22%) een eindeleveringssignaal. 

Meer vroegsignalen energie dan huur

In tegenstelling tot 2022, waren er in 2023 maandelijks meer vroegsignalen afkomstig van energiemaatschappijen dan vroegsignalen van woningverhuurders: gemiddeld 25% van alle signalen uit 2023 zijn afkomstig van de energiemaatschappijen, tegen 19% van de woningbouwcorporaties. In 2022 was dit nog andersom (19% tegen 23%). 

Zorgverzekeraars blijven, net als de voorgaande jaren, de meeste vroegsignalen aanleveren; 45% van de signalen is afkomstig van zorgverzekeraars. Dit hoge aandeel wordt onder andere verklaard doordat iedereen in Nederland van 18 jaar en ouder verplicht is een zorgverzekering te hebben, die op persoonsniveau wordt afgesloten. Daarnaast is de zorgverzekering één van de eerste rekeningen die niet meer wordt betaald bij beginnende betalingsachterstanden. 

8 op de 10 vroegsignalen leidt tot een melding

Voor gemiddeld 80% van de vroegsignalen hebben gemeenten in 2023 een dossier (melding) aangemaakt. Deze dossiers zijn de start om richting de inwoner een hulpaanbod te doen. Dat niet alle signalen terugkomen als melding, komt enerzijds door de manier waarop gegevens worden geregistreerd in de softwareapplicaties. Anderzijds wordt er binnen de vroegsignalering niet altijd gevolg aan een signaal gegeven, omdat een persoon al bekend is bij schuldhulpverlening van de gemeenten of niet geregistreerd staat op het doorgegeven adres. Een te laag schuldbedrag is voor de helft van de gemeenten een reden om geen hulpaanbod te doen. De doorsnee ondergrens die gemeenten hierbij hanteren is € 50. 

17% meer meldingen opgepakt in 2023 ten opzichte van 2022

Bovenstaande betekent dat gemeenten in 2023 gemiddeld 2,9 meldingen per 1000 inwoners per maand hebben opgepakt, tegen 2,5 meldingen in 2022. Omgerekend naar heel Nederland, betekent dit dat er in 2023 met 620.000 mensen contact is gezocht in het kader van de vroegsignalering, tegen 527.700 inwoners in 2022. Dit zijn 17% meer meldingen. Ter vergelijk: het aantal aanmeldingen bij schuldhulpverlening lag in 2022 op 75.531 bij de NVVK-leden. 

Naast deze meldingen op basis van vroegsignalen, hebben gemeenten ook -omgerekend naar heel Nederland- circa 60.000 eindeleveringssignalen opgepakt.

Helft van de meldingen is enkelvoudig

Van alle meldingen (dossiers) bestaat de helft uit enkelvoudige meldingen. Op deze adressen zijn er in het afgelopen half jaar geen andere signalen van betalingsachterstanden gemeld door één van de vier vastelastenpartners die betrokken zijn bij de vroegsignalering. Bij één op de tien meldingen geldt dat er in dezelfde maand meerdere signalen op één adres zijn. 

Voor bijna alle gemeenten is het type melding (enkelvoudig, meervoudig en/of opeenvolgend) een belangrijk criterium om de opvolging van het signaal te bepalen. Bij terugkerende adressen (inwoners) wordt veelal óf meer prioriteit gegeven óf individueel beoordeeld welke vorm van opvolging het meest passend is. 

16% van de meldingen met vroegsignalen meer dan €1.000

Bij een derde van de meldingen gaat het om een betalingsachterstand van €250 tot €500 en bij 25% om €500 tot €1.000. In 16% van de gevallen is de totale betalingsachterstand meer dan €1.000.
Bij laatsignalen (hoofdzakelijk eindeleveringssignalen) gaat het om hogere bedragen; in 40% om €1.000 of meer.

Bij één op de vijf meldingen wordt inwoner bereikt 

Bij één op de vijf meldingen naar aanleiding van een vroegsignaal is er daadwerkelijk contact gelegd met de inwoner. Dit betekent dat een inwoner heeft gereageerd op een brief of e-mail, de deur heeft open gedaan en/of de telefoon heeft opgenomen toen er werd (aan)gebeld. Dit bereikpercentage zelf is gelijk aan 2022. In absolute zin zijn er in 2023 meer mensen bereikt, aangezien er meer inwoners met een hulpaanbod zijn benaderd vanuit de vroegsignalering. Het gaat om 24% meer mensen dan in 2022.

Bij meldingen met minimaal één eindeleveringssignaal wordt 28% van de inwoners bereikt.

Factoren die de kans op het bereiken van de inwoner verhogen zijn:

  • Het aantal contactpogingen
  • Het type contactpoging: een persoonlijke benadering is kansrijker dan uitsluitend een schriftelijke (6%), waarbij de kans op succesvol contact telefonisch weer iets hoger (bij 59%) ligt dan bij een huisbezoek (bij 46%).
  • De hoogte van de betalingsachterstand: hoe hoger de betalingsachterstand, hoe kansrijker
  • De vastelastenpartner van wie de betalingsachterstand afkomstig is: de kans op het bereiken van een inwoner is bij een signaal van een verhuurder en energiemaatschappij hoger dan bij een signaal van een zorgverzekeraar en drinkwaterbedrijf. 
  • De leeftijd: de kans om 45-plussers te bereiken is groter dan mensen die jonger zijn. Daarbij zijn er verschillen in benaderingswijzen die effectief zijn tussen jongeren tot 25 jaar en andere leeftijdsgroepen. Zo is Whatsapp of sms bij jongeren effectiever.    

Kanttekening hierbij is dat er een voorselectie zit in de werkwijze van gemeenten. Zo kiezen veel gemeenten bij relatief hoge betalingsachterstanden vaak voor een andere, intensievere benaderingswijze dan bij inwoners waar de situatie minder ernstig lijkt. Bovendien combineren gemeenten werkwijzen; zo kan een brief voorafgaan aan een persoonlijke benadering, waarbij het resultaat van de eerdere contactpogingen niet altijd wordt geregistreerd. 

Meer inzet van verschillende contactvormen 

Het merendeel van de gemeenten (56%) zet vijf of meer verschillende manieren in om inwoners te benaderen (telefoon, huisbezoek, e-mail, sms/whatsapp, brief, kaart). Het wordt voor gemeenten ook steeds gemakkelijker om verschillende contactvormen in te zetten, doordat er meer contactgegevens bekend zijn. In 2022 zagen we al een toename in de beschikbaarheid van e-mailadressen en telefoonnummers ten opzichte van 2021. Dat is in 2023 nog weer toegenomen. Bij bijna 7 op de 10 meldingen zijn nu zowel het e-mailadres als het telefoonnummer van de inwoner bekend. 

35% van het bereik resulteert in acceptatie van hulpaanbod

Van alle inwoners met wie contact is geweest over de aangeboden hulp, is bij 35% ook geregistreerd dat deze hulp heeft geaccepteerd. Deze geregistreerde hulpacceptatie ligt hoger -gemiddeld 40%- bij meldingen van energiebedrijven en woningbouwcorporaties. In bijna 8 op de 10 gevallen gaat dit om een quick fix; in de overige gevallen om een verwijzing naar financiele hulpverlening (bijvoorbeeld schuldhulpverlening) of maatschappelijke hulpverlening.

Niet alle activiteiten die gemeenten uitvoeren om een hulpaanbod aan te bieden zijn zichtbaar in de  cijfers. Zo kan een inwoner weliswaar niets van zich laten horen, maar wel zelf actie hebben ondernomen naar aanleiding van een brief. Of iemand slaat het hulpaanbod af, maar gaat zelf aan de slag of komt er later alsnog op terug. Al deze niet-meetbare effecten maken dat de impact van vroegsignalering zeer waarschijnlijk groter is dan op basis van uitsluitend de data valt te concluderen. 

De mate van hulpacceptatie moeten we dan ook niet zien als belangrijkste maatstaf voor het succes van vroegsignalering. Hulpacceptatie is een indicator, maar geen doel op zich. Als een inwoner de weg naar hulp weet te vinden bij (oplopende) betalingsachterstanden, dan is het doel bereikt. We willen uiteindelijk voorkomen dat financiële problemen gaan escaleren.