Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 6: Zelfredzaamheidsroute (Z-route)

Laatste update:

3. Pilot Best

Finish: ‘Luister naar de behoefte van deelnemers zelf’

De pilot TaalDoen startte eigenlijk al drie jaar geleden. De gemeenten Best, Oirschot, Nuenen en Son en Breugel testten via een pilot in het Pilotprogramma VOI de laatste verbeteringen. ‘De nieuwe Yalla!-coaches maakten echt het verschil’, vertelt Lisa Boons, beleidsmedewerker bij de gemeente Best.

In de pilot gingen zo'n achttien deelnemers aan de slag met taalles en een taalstage. Ook was het plan om excursies en workshops te organiseren. Nieuw was vooral de Yalla!-coach, dat was iemand met een migratieachtergrond die de deelnemers goed kon begeleiden en motiveren. ‘Toen wij drie jaar geleden met de pilot begonnen, begrepen we soms niet waarom iemand niet in de les was of waarom het aan motivatie ontbrak’, vertelt Boons. ‘Daarom voegden we dit element toe aan het programma. Yalla! Betekent: ‘kom op!’ We hoopten zo nader tot de deelnemers te komen, en de vraag achter de vraag te kunnen lospeuteren.’ Werkbedrijf WSD voerde de pilot uit, met ondersteuning van VluchtelingenWerk en lokale bedrijven.

WhatsApp-les en taalstages met een buddy

Ook in deze pilot gooide corona roet in het eten. Toen werden taallessen via een videoverbinding op WhatsApp gegeven. ‘Dat hebben we een paar maanden digitaal gedaan. Sommige workshops gingen ook via de videoverbinding, maar dat was wel lastig en intensief. Het liefst richt je dat in met een gastspreker. Dat ging lastiger.’ Toch konden taalstages na de lockdown wel doorgaan. Deelnemers gingen aan de slag in bijvoorbeeld de lokale kringloopwinkel of bij de groenvoorziening. Daar kregen ze een taalbuddy die ze kon helpen met het Nederlands. Ook taalkaarten voor specifiek elke werkplek hielpen om vak- en arbeidstaal te leren.

Als iemand in de les komt en zegt: ik wil leren tanken met de auto, dan gaan we dat doen

‘We kwamen er wel achter dat het aanbod aan participatie en taalstages diverser mag. We blijven nu toch binnen de infrastructuur van WSD, dus die kringloopwinkel en de groenvoorziening. Terwijl je ook plekken zou willen aanbieden in andere sectoren zoals de zorg, logistiek of horeca’, blikt Boons terug. ‘Zo kun je nog beter inspelen op de talenten en behoeftes van de deelnemers. Dat is alleen niet zo makkelijk als het klinkt, omdat er op elke taalstageplek taalbuddy’s moeten worden opgeleid. Daarnaast moeten de statushouders zonder al te veel werkdruk kunnen werken.’ De taalstages zijn met name bedoeld voor het leren van de taal op de werkvloer, en werknemersvaardigheden. Vraaggestuurd werken stond dan ook centraal in de lessen. Boons: ‘WSD biedt 26 thema's voor workshops en lessen, maar als iemand in de les komt en zegt: ik wil leren tanken met de auto, dan gaan we dat doen.’

Soms tolken, soms met handen en voeten

Doordat de relatief kleine gemeenten gebundeld waren, konden er twee taalklassen worden opgezet. Dat maakte de groepen wel divers. Er zaten verschillende achtergronden en taalniveaus in de groep. Soms was een tolk Arabisch, soms Eritrees. ‘Dat zorgde voor vertraging, en soms voor onbegrip. Maar twee tolken in één les is te kostbaar. Het was soms lastig iedereen goed mee te krijgen. En de taallessen waren sowieso zonder tolk, om mensen te stimuleren te praten. Desnoods met handen en voeten’, vertelt Boons.

In deze pilot stroomden drie deelnemers door naar werk, maar in een vorige pilot was dat wel 75%

Een ander obstakel bleek vervoer. ‘Een aantal mensen die uit Nuenen kwamen en in Son en Breugel de pilot volgden, kregen te maken met een slechte OV-verbinding. Daarom regelde WSD de eerste weken een busje om ze te halen en brengen.’ Dat is wel een dure voorziening, en dus werd in de tussentijd gewerkt aan zelfstandigheid in het OV of het regelen van fietsen. ‘Zo werden mensen ook weer zelfstandiger’, vindt Boons. ’De Yalla!-coach speelde hier ook een belangrijke rol. Fietsen vond men soms spannend, maar vaak was het toch angst voor het onbekende.’

Resultaat

Boons kijkt trots terug op de samenwerking tussen de gemeenten, WSD en andere partijen. ‘We stelden echt de doelgroep centraal. Dat zou mijn advies ook zijn: besteed aandacht aan de relatie met de mensen met wie je dit gaat doen.’ 

Hoewel deze pilot niet optimaal van de grond kwam door corona, vindt Boons het waardevol dat ze nieuwe en bestaande elementen uit deze aanpak konden testen. Volgend jaar wordt het programma geïmplementeerd in een samenwerking tussen maar liefst negen gemeenten en WSD. En daarnaast hebben alle deelnemers mooie stappen gemaakt op taalniveau. ‘In deze pilot stroomden drie deelnemers door naar werk, in de vorige pilot (buiten het VOI-programma om) was dat wel 75%. Dat komt door corona, denken we. Ik geloof erin dat de combinatie van taal met participatie leidt tot een vorm van meedoen. Dat is het allerbelangrijkste.’