Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 6: Zelfredzaamheidsroute (Z-route)

Laatste update:

7. Pilot Velsen

Finish: Statushouders leren echte gesprekken te voeren door veel aandacht en aansprekende lesthema’s

De gemeente Velsen deed mee aan een pilot om statushouders zelfstandig(er) te maken door onder andere hun taalniveau, digitale vaardigheden en maatschappelijke kennis te verbeteren. Dat was een succes volgens Jacqueline Houwertjes, coördinator statushouders bij de gemeente Velsen, en Astrid Verschuren, teamleider en casemanager bij VluchtelingenWerk.

Het participatie-aspect (stage lopen  of werkervaring opdoen) viel als enige weg door de coronacrisis, maar dankzij het harde werk van alle betrokkenen, inclusief de deelnemers, kon de rest van het traject goed worden voortgezet. Houwertjes: ‘We konden het traject in aangepaste vorm goed voortzetten. Gelukkig is hierdoor niemand uitgevallen. Iedereen heeft juist veel vooruitgang geboekt.’

(Online) aandacht voor deelnemers

Verschuren vond het belangrijk op nauw contact te houden met alle deelnemers, ondanks de coronacrisis. ‘De lockdown kwam één week nadat de pilot startte, maar de docenten zetten allemaal de lessen voort via Whatsapp. Voor de taallessen werden de klassen opgesplitst in kleinere groepjes van ongeveer vier personen. Deze online lessen waren één van onze grootste successen. Er bleef aandacht voor de deelnemers en hun taal is daardoor enorm vooruit gegaan.’

De online lessen zorgden voor meer digivaardigheid, een onverwacht pluspunt

Volgens Verschuren zijn de deelnemers ook veel digivaardiger geworden door de online taallessen. ‘Dat was een onverwacht pluspunt. We hebben er dan ook bewust voor gekozen om na de lockdown de lessen online te blijven doen, want het liep zo goed. Het switchen naar fysiek zou alleen maar een verstoring zijn. Daarnaast hadden we veel deelnemers met kinderen thuis, dus dit was makkelijker voor hen.’ Verschuren benadrukt wel dat dit bij deze pilot een logische keuze was, maar dat ze bij een nieuw traject (als er geen corona-problemen zijn) wel fysieke lessen aanraadt.

Contact via VluchtelingenWerk

Tijdens de pilot liep het contact met de uitvoerende partijen en de deelnemers voornamelijk via VluchtelingenWerk. Houwertjes legt uit waarom de gemeente daarvoor koos. ‘VluchtelingenWerk is een partner waarmee we al lang samenwerken, dus de lijntjes zijn kort. Zij staan dichtbij de klanten, terwijl de gemeente toch altijd als autoriteit wordt gezien. Zo komen gesprekken met hen beter op gang. Ook is VluchtelingenWerk vaak bekend bij partners in de samenleving die je goed bij zo’n programma kunt betrekken. Zo verliep het contact aan alle kanten goed.’

Sociale aspecten

Volgens Houwertjes waren mensen heel enthousiast over het programma, vooral omdat ze daardoor veel contact hadden. ‘Misschien hielp corona daar juist een beetje bij, dat mensen blij waren als ze wat om handen hadden en met elkaar konden praten. Deelnemers hadden belcontact, Whatsapp- contact, een aantal activiteiten (waar mogelijk) en praatgroepjes. Elke deelnemer werd gekoppeld aan een participatiecoach en aan praatgroepjes van twee of drie deelnemers met één begeleider.’

Thema’s

In de pilot werkte men met de methode ‘Praat Je Mee’, die erg gericht is op het spreekvaardig worden. ‘Deze methode is opgebouwd in thema’s’, legt Verschuren uit. ‘Het dagelijks leven, de overheid, reizen, gezondheid, familie en gezin. Taallessen vonden in de ochtend plaats vanwege de hogere concentratie. ’s Middags was er dan vaak een activiteit of gastspreker die bij de ochtendles aansloot. De geplande excursies gingen door de coronacrisis helaas niet door, maar we konden bijvoorbeeld bij het thema reizen wel fietsles geven. Dat bevordert ook gelijk weer de zelfredzaamheid. Mensen vonden de fietsles eerst eng, maar uiteindelijk werden ze toch enthousiast, en het is heel leuk als je later een deelnemer door de stad ziet fietsen.’

De taallessen waren gebaseerd op maatschappelijke thema’s en de activiteiten en praatgroepjes sloten daarop aan

‘De rode draad van die thema’s kwam steeds terug’, voegt Houwertjes toe. ‘Ook de praatgroepjes sloten daarop aan. Bij het thema gezondheid oefenden deelnemers bijvoorbeeld hoe ze een huisarts moeten bellen en hoe ze het gesprek met de huisarts kunnen voeren. Hier waren deelnemers heel blij mee. Het voeren van een gesprek is toch een andere vaardigheid dan simpele zinnen spreken, en dat is echt ontwikkeld door dit programma.’

Niveau, niet taal

Terwijl bij andere gemeenten de groepen vaak waren ingedeeld op basis van de taal die deelnemers spreken, waren de deelnemers in Velsen ingedeeld op basis van hun niveau Nederlands. Verschuren: ‘Het niveau waarop men wordt ingedeeld is gebaseerd op het PIP, de leerbaarheidstoets en de taaltoets. De docenten waar wij mee werken hebben heel veel ervaring met diversiteit in een groep, zowel met niveau als taal. Als je groepen vormt op basis van taal, blijft men onderling toch vaak in hun eigen taal communiceren. Bij ons moest het allemaal in het Nederlands, wat erg heeft geholpen bij de spreekvaardigheid van de groep.’

Mindfit

Naast de lessen en taalgroepen was Mindfit een belangrijk deel van het programma. Mindfit is een product van VluchtelingenWerk. Houwertjes: ‘Het is gericht op het bewust worden van de stress die er bij mensen heerst en de belemmeringen die daardoor spelen bij het concentreren en het leren. De sessies vinden in principe ook plaats met een coach die de taal spreekt, of met een tolk. Het is namelijk belangrijk dat de deelnemers zich op hun gemak voelen, zich goed kunnen uitdrukken en ook precies begrijpen wat de Mindfit-coach bedoelt.’

Mindfit werd als erg prettig ervaren. Verschuren: ‘Mensen die nu aan de pilot deelnemen wonen al wat langer hier, maar toch beginnen ze met een nieuw programma. Dat maakt sommigen best wel nerveus. Wat wordt er van ze verwacht? Wat gebeurt er met hun uitkering? Er waren ook gezinsherenigingen die door corona stagneerden. Als deelnemers zich daardoor gestrest voelden, pasten we dingen aan. Dan stelden we kleinere doelen, en probeerden we eventuele stressoren te vermijden. We kijken naar individuen, niet alleen naar een klas. Dat is niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk.’

Gesprekken in het Nederlands

Verschuren en Houwertjes zijn het eens: het belangrijkste resultaat van deze pilot is dat het taalniveau gestegen is en dat deelnemers met trots echte gesprekken kunnen voeren in het Nederlands. Zo sprak Verschuren bijvoorbeeld een deelneemster die tijdens het traject zwanger was en ook is bevallen. ‘Vóór het traject moest ze altijd één van haar kinderen meenemen om bijvoorbeeld met haar artsen te praten. Ze bleef haar lessen tijdens de zwangerschap gewoon volgen en deed erg haar best, waardoor ze uiteindelijk van A-niveau naar B-niveau is gestegen. Nu gaat ze overal zelfstandig naartoe. Daar is ze zo blij mee. Het ontroert mij altijd om te zien wat het doet met mensen om weer zelfstandig te worden.’

Het is ontroerend om mensen weer zelfstandig te zien worden

Houwertjes benadrukt dat deze prestaties extra indrukwekkend zijn omdat de deelnemers van de pilot mensen waren die ontheffing hadden van de huidige Wet inburgering. ‘Ze stonden een soort van stil. Dan begin je zo’n pilot en gaan ze toch weer hun taal extra ontwikkelen. Bij de nieuwe Wet werken we met mensen die pas net met de inburgering beginnen, maar zelfs bij deze groep zagen we de taal ineens verbeteren. Dat zegt wel veel over de inhoud van dit sterke programma. Ondanks de moeilijke periode, is er bij alle betrokken partijen zoveel gelukt en is er zoveel vooruitgang geboekt.’