Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 6: Zelfredzaamheidsroute (Z-route)

Laatste update:

5. Pilot Haarlem

Finish: ‘De focus ligt niet op een examen, maar op vooruitgang boeken’

Met hulp van de klantmanagers vond men voor de pilot van de gemeenten Haarlem, Zandvoort, Heemstede en Bloemendaal voor de Zelfredzaamheidsroute een groep deelnemers bij wie deze pilot goed paste. In de pilot werkte men o.a. met woordenlijsten van werkgevers en persoonlijke coaching, een aanpak die geschikt blijkt voor de toekomstige Z-route die vanaf 2022 wordt aangeboden. ‘We werkten al samen met de taalscholen en Agros vóór de pilot, maar nieuw is de combinatie tussen taal en participatie’, vertelt Myrthe de Vlieger, projectcoördinator bij deze pilot.

In de huidige (re-)integratie-aanpak blijft taal een onderdeel waar de gemeenten geen regie op kunnen voeren. ‘Dat zorgt ervoor dat vooral de doelgroep uit de Z-route soms minder kans maakt op de arbeidsmarkt omdat er minder afstemming tussen participatie en taal mogelijk is’, vertelt Daphne Hofman, beleidsadviseur Werk en Inkomen en regiocoördinator Inburgering vanuit Divosa. Daarom zijn in de pilot twee taalscholen (ROC Nova College en INTK) en re-integratiebedrijf Agros samen aan de slag gegaan. In de lessen lag uiteindelijk vaak de nadruk op spreken, omdat lezen en schrijven nog erg moeilijk waren. Dagelijks een praatje maken was een belangrijk onderdeel van de les. Zo sprak iemand bijvoorbeeld graag met klasgenoten over de situatie in zijn thuisland.

Thema’s vanuit de deelnemers

Bijzonder is dat het les- en participatieprogramma volledig op de deelnemers was afgestemd. De Vlieger vertelt dat maatwerk voorop stond: ‘In de taallessen spraken ze over dingen die speelden bij de deelnemers, zoals zorgvraagstukken, de coronamaatregelen en solliciteren. Agros keek met elke deelnemer wat er persoonlijk nodig was om deze een stapje dichterbij de arbeidsmarkt te krijgen. ‘Denk aan sollicitatietraining en zinnetjes oefenen om contact te maken met collega’s in de kantine, maar ook aan bepalen wat voor werk bij iemands talenten en vaardigheden past. Bij werkgevers van deelnemers werden speciaal woordenlijsten opgevraagd, waar docenten mee aan de slag gingen in de les. Ze oefenden zinnetjes als: Wil je me helpen? Op welke dagen werk jij? Wil je in de soep roeren? Ze leerden specifieke woorden die gebruikt werden op de werkvloer.’

Uiteindelijk is het iedereen gelukt om mee te doen met het online lesprogramma

Online les maakt zelfredzamer

De deelnemers brachten enkele dagdelen per week in de klas door. Maar toen kwam de eerste lockdown. ‘De taalscholen hebben snel gehandeld en zelfs bij iedereen een lespakket thuisbezorgd’, vertelt De Vlieger. ‘Ze hebben mensen actief en waar nodig in hun eigen taal geholpen om de lessen online te kunnen volgen.’ Door corona konden de geplande excursies ook niet doorgaan. Toch kijkt het team positief terug op de pilot. Hofman: ‘De situatie heeft veel van iedereen gevraagd, en vooral voor scholen was er vaak veel onduidelijkheid over wat wel en niet mocht. Toch is er creatief met de situatie omgesprongen.’ Uiteindelijk is het iedereen gelukt om mee te doen met het online lesprogramma.

De deelnemers hebben stapjes op taalgebied kunnen maken en mede dankzij de digitale lessen zijn ze ook zelfredzamer geworden. Een deelnemer gaf aan dat ze niet veel met de taal kon oefenen op de werkvloer. Agros zocht daarom een andere plek, en de docent zag binnen een paar weken enorme vooruitgang in haar spreekvaardigheid. Deelnemers vonden het rustigere tempo en de ruimte voor groepjes met verschillende niveaus prettig. Ook was het contact met de groep in die tijd belangrijk, volgens De Vlieger. ‘In de lockdown lag eenzaamheid wel op de loer, ook zeker voor deze groep.’

Trots op het certificaat

Na afloop is er nog een aantal fysieke terugkomdagen georganiseerd. ‘Op die dagen deden de kandidaten een toets om inzicht te krijgen in de resultaten van de pilot, werkten zij aan een portfolio met opdrachten en kreeg iedereen een certificaat. Daar waren de deelnemers heel trots op’, vertelt De Vlieger. Voor het portfolio konden ze ook creatief aan de slag, met opdrachten over hun gezin bijvoorbeeld. Het feit dat iedereen stappen vooruit heeft gezet is enorm knap, vindt Hofman. ‘Ik hoop dat deelnemers nu echt weten waar ze moeten aankloppen voor hulp in onze gemeente.’

Een duaal traject geeft betere kansen op de arbeidsmarkt en in de maatschappij

Maatwerk en koppeling taal en praktijk

Een belangrijke les uit de pilot was dat het goed uitpakt als taalaanbieders en re-integratiepartijen gezamenlijk verantwoordelijk zijn en samenwerken om taal en participatie op elkaar af te stemmen. ‘We gaan de Z-route dan ook gebundeld (met participatie als onderdeel van de opdracht) in de markt zetten dit najaar’, zegt Hofman. ‘We zijn blij om mensen die de Z-route volgen een duaal traject aan te kunnen bieden. Dat geeft betere kansen op de arbeidsmarkt en in de maatschappij.’ Ook het maatwerk is daarbij een grote factor. ‘We sluiten aan bij wat er in iemands leven speelt. We zien regelmatig mentale problemen bij de deelnemers en denken dat bijvoorbeeld een maatschappelijk werker een goede toevoeging kan zijn.’

Tot slot zien ze nog wel een uitdaging in verschillende groepen die de Z-route gaan volgen. ‘Tot nu toe hebben we mensen in de groep gehad die al een tijdje in Nederland woonden en al 600 uur inburgering hadden gevolgd. Straks verwachten we nieuwkomers die kort in ons land zijn’, peinst Hofman. ‘Wat zijn de verschillen? Welke intensiteit in lessen is passend voor hen?’ De tijd zal het leren, maar een stevige basis is alvast gelegd voor Z-route-volgers in de gemeenten rond Haarlem.