Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 6: Zelfredzaamheidsroute (Z-route)

Laatste update:

4. Pilot Enschede

Finish: ‘In het nieuwe stelsel is meer maatwerk en bijsturing nodig’

In Enschede lag er een helder, volledig en afgekaderd plan voor een inburgeringspilot in het kader van de Zelfredzaamheidsroute (Z-route). Deze pilot had als doel het vergroten van de zelfstandigheid van inburgeraars. Uiteindelijk bleek dat het succes van de pilot juist in het maatwerk zat. Daarnaast zorgde de betrokkenheid van de docenten ervoor dat de kwaliteit van de pilot flink omhoog ging. Volgens projectleider Cecil van Klaveren werkt een ‘dichtgetimmerd’ programma niet altijd.

De pilot bestond uit verschillende onderdelen: taallessen, sport en bewegen en maatschappelijke begeleiding. De afzonderlijke activiteiten waren nauw op elkaar afgestemd. Zo vonden de taallessen ’s ochtends plaats en de lessen van M-Pact of Sportaal in de middag. ‘In het programma zouden de deelnemers verschillende excursies doen en praktijklessen uitvoeren’, vertelt Van Klaveren. ‘Daarna zou iedereen op een vrijwilligerswerkplek geplaatst worden. Door corona is dat participatie-element echter helemaal niet van de grond gekomen.’

Met jongeren hebben we niet gesproken over onderwerpen als ‘Ouder en kind’, maar meer over seksuele voorlichting

Grote niveauverschillen

Aanvankelijk wilde de gemeente werken met twee verschillende groepen: een groep met mensen die wel binnen de Z-route vallen, maar iets ‘leerbaarder’ is, en een groep die echt laag leerbaar is. Dat bleek in de praktijk alleen lastig uit te voeren. ‘Het is bijna niet mogelijk om bij de intake te meten hoe hoog de leerbaarheid bij mensen precies is.’

Gaandeweg merkte de gemeente dat ze voor bepaalde deelnemers moesten afwijken. Van Klaveren: ‘We hadden van tevoren het hele programma klaarliggen, met alle thema’s en daaraan gekoppelde taallessen.  We wilden een zo breed en intensief mogelijk programma voor de deelnemers maken. Maar in de praktijk verschilde de behoefte van de deelnemers soms heel erg. Vanuit de taallessen kwam bijvoorbeeld de boodschap dat de thema’s te snel switchten en niet iedereen dat tempo kon bijbenen. Dat strakke programma hebben we daarom moeten loslaten.’

De docenten waren ontzettend betrokken

Maatwerk

Volgens Van Klaveren is het belangrijk om veel geduld te hebben met deze doelgroep. ‘En het is goed om als gemeente niet al te hoge verwachtingen te hebben, en om met een deelnemer realistische doelen te stellen en afspraken te maken over de weg die gevolgd moet worden om die doelen te bereiken. Zowel de deelnemers als de klantmanager hadden behoefte aan meer betrokkenheid. Daartoe hebben we de rol van de klantmanager aangescherpt. Deze was dus niet alleen een meldpunt, maar had ook echt een coachende rol. Dat willen we in het vervolg ook echt voortzetten.’

Digitale vaardigheden

Door corona moesten de lessen vanaf maart volledig online plaatsvinden. ‘Toen merkten we dat deze groep ook totaal niet digitaal-vaardig was’, vertelt Van Klaveren. ‘Velen hadden niet eens een laptop. De digitale training hebben we bij de docenten neergelegd. Het mooie daarbij was dat die docenten ook zo betrokken waren bij de pilot dat ze bij de deelnemers thuis langsgingen om een laptop te brengen en de programma’s te installeren.

Wat de pilot volgens Van Klaveren écht tot een succes heeft gemaakt, is de inzet en de betrokkenheid van de docenten. ‘Daar zijn we echt heel trots op. Het is natuurlijk heel jammer dat we niet alles hebben kunnen uitvoeren zoals we hadden gepland. Maar we hebben samen echt gezocht naar wat er wél mogelijk was. En binnen de mogelijkheden hebben we er volgens mij eruit gehaald wat erin zat.’

Vervolg

Van Klaveren kijkt met een goed gevoel terug op de pilot. Toch zet de gemeente deze pilot niet in dezelfde vorm en met dezelfde groepen voort. ‘Dat heeft vooral met kosten te maken’, legt Van Klaveren uit. ‘Wel hebben we met elke deelnemer gekeken naar de meest geschikte stap na deze pilot.’ Het resultaat: na ruim 1,5 jaar hebben alle deelnemers een vervolgtraject. De meesten hebben vrijwilligerswerk, een taaltraject of een werk/fittraject, maar er zijn zelfs deelnemers die betaald werk hebben. Van Klaveren: ‘Dat vind ik wel echt tof. Het doel om zelfstandig te worden, is hiermee volgens mij wel bereikt!’