Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 4: Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten

Laatste update:

6. Pilot Lochem

‘Pilot is een kans voor kleine gemeenten’

‘We hebben, zoals veel kleine gemeenten, geen grote groepen statushouders. Het gaat bij ons altijd om individuele trajecten’, zegt Majella Schreurs, projectleider van de pilot Duale Trajecten van de gemeenten Brummen en Lochem. Ze hoopt dat deze pilot laat zien wat extra inzet op taal in combinatie met werk oplevert.

‘Hoe gaan we nieuwkomers in onze gemeenten helpen?’ Deze vraag kregen uiteenlopende organisaties in de gemeente Brummen en Lochem voorgelegd tijdens de startbijeenkomst van de pilot, vertelt Schreurs. ‘VluchtelingenWerk, de bibliotheek, welzijnswerk, vrijwilligersorganisatie, iedereen was er. Er wordt al veel gedaan voor nieuwkomers en daar willen we graag op aansluiten. Het is daarnaast belangrijk om in kaart te brengen wie wat nu precies doet, waar de samenhang is of wordt gevonden en hoe we dit kunnen versterken.’

Statushouders komen vaak onvoldoende in aanraking met de Nederlandse taal

Meedoen

In samenspraak met alle partijen is een goed gevuld programma gemaakt. ‘Voor elke deelnemer wordt na een brede intake door de klantregisseur op het gemeentehuis een plan van aanpak gemaakt en een geschikte werkplek – stage, vrijwilligerswerk, werkervaringsplek – gezocht. Dit alles naast drie of vier dagdelen reguliere inburgering. Schreurs: ‘De klantregisseur maakt samen met de statushouder een plan en bekijkt wat er nodig is om het uiteindelijke doel te behalen. En dat is meedoen in de Lochemse of Brummense samenleving, het liefst via (betaald) werk. Met daarin ook ruimte voor het opbouwen van een sociaal netwerk en voor bijvoorbeeld contact met een taalmaatje.’

Statushouders gaan volgens de projectleider wel naar de lessen, maar oefenen te weinig in de praktijk. ‘Ze komen te weinig onder de mensen en komen hierdoor onvoldoende in aanraking met de Nederlandse taal. Taal uit een boek en in de schoolbanken is anders dan in de supermarkt en op de werkvloer. Veel aandacht gaat daarom binnen de pilot naar het spreken van de taal. Naar informeel leren.’

Werkgeversondersteuning

De contacten met werkgevers in beide gemeenten zijn al gelegd. ‘We hebben het over slechts 36 deelnemers voor twee gemeenten, dus het gaat bij ons altijd om maatwerk. Dat past ook binnen de normale dagelijkse praktijk. Geen grote aantallen, maar individuen die in onze gemeenten komen wonen. We sturen dus ook geen tien man naar een werkgever toe. De ene deelnemer gaat naar de groenvoorziening, de ander naar een administratiekantoor.’

De deelnemende werkgevers krijgen waar nodig begeleiding en trainingen. ‘We willen de werkgevers ondersteunen. Daarom krijgen bedrijven een voorlichting over cultuursensitief werken aangeboden. Een andere training is de Harry-training voor ‘ambassadeurs’ binnen een bedrijf of organisatie. Deze training is ontwikkeld door vakbond CNV om statushouders op de werkvloer te ondersteunen. 

Obstakels oplossen

Tijdens de startbijeenkomst kwam volgens Schreurs naar voren dat het tekort aan kinderopvangplekken en het (openbaar) vervoer belangrijke obstakels kunnen zijn. ‘Daar proberen we samen met de statushouder en lokale partners een oplossing voor te vinden.’ De projectleider gelooft in de nieuwe aanpak, waar de regierol bij gemeente en statushouder ligt. ‘Ik hoop dat meer mensen mee gaan doen. Ik zie nu al meer verbindingen ontstaan tussen de lokale partijen.’

Suzanne Jongbloed, beleidsmedewerker bij de gemeente Brummen, deelt het enthousiasme van haar projectleider. ‘Ik ben erg blij dat kleine gemeenten aan deze pilot meedoen. Deze middelen geven ons nu de kans om te toetsen of deze individuele aanpak in de praktijk resultaat heeft. En om echt aan te tonen dat de opgave voor grote gemeenten andere oplossingsrichtingen heeft dan voor de kleine gemeenten. Dat willen we graag bewijzen en dan hebben we meteen een duidelijk verhaal voor de toekomst.’

Inhoud