Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 4: Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten

Laatste update:

8. Pilot Roermond

De kwetsbare groepen halen we weer tussen wal en schip vandaan

In Roermond zagen ze dat groepen kwetsbare statushouders niet altijd de juiste handvatten hadden om optimaal te participeren en zelfredzaam te worden. ‘Kwetsbare groepen vallen tussen wal en schip als ze uitvallen op school of de internationale schakelklas (ISK)’, vertelt projectleider Armin Popara. ‘Ligt die uitval echt aan het niveau van deze jongeren, of missen ze gewoon begeleiding?’ Met een pilot duale trajecten voor Eritrese jongeren tussen de achttien en 21 jaar wilde de gemeente zoveel mogelijk experimenteren en zorgen dat zij toch hun opleiding kunnen vervolgen en doorstromen richting werk.

‘Het probleem in Nederland is dat alles is opgedeeld in fases’, legt Popara uit. ‘Je hebt de Jeugdwet, een startkwalificatieplicht, de kwalificatieplicht, enzovoort. Deze opeenvolgende verplichtingen moet je loslaten en er moet meer gezocht worden naar de verbinding tussen werk en onderwijs. Nu wordt er strak beoordeeld:  is iemand leerbaar, dan gaat die naar onderwijs. Is iemand niet leerbaar, gaat die naar werk. Er is geen tussenweg, die er wel zou moeten zijn. Hierdoor krijgen sommige jongeren een label opgeplakt dat ze de rest van het leven in Nederland met zich meedragen.’

Er is geen tussenweg, die er wel zou moeten zijn

Begeleiding nodig

Volgens Popara is het leerniveau van de statushouder echter niet altijd de reden van schooluitval. ‘In deze pilot is gebleken dat 80% van de uitgevallen jongeren, ongeacht hun leerniveau, duurzaam richting werk of onderwijs kan uitstromen, als wij hen de juiste begeleiding bieden. Vanuit de gemeente, maar ook vanuit de zorgpartners, onderwijsinstellingen en werkgevers.’ Popara is daarom blij met de komst van de nieuwe Wet inburgering. ‘Hiermee hebben wij weer de regie om deze begeleiding te regelen.’

Werkgelegenheid

Die regie houdt ook in dat de gemeente de samenwerking heeft kunnen versterken met de ketenpartners, en met name de werkgevers. ‘Verbinding vanuit de gemeente is heel belangrijk om de afstand tussen de doelgroep en de werkgever te overbruggen’, vertelt Popara. Werkgevers weten de doelgroep vaak niet te vinden, en andersom. De gemeente werkt met ervaringsdeskundigen die de taal van de statushouders spreken en die zich kunnen verplaatsen in wat de statushouders ervaren. Hierdoor kunnen ervaringsdeskundigen de situatie van de statushouders goed uitleggen aan werkgevers, wat bijdraagt aan de bewustwording bij de werkgevers. ‘Zo horen werkgevers ook het verhaal achter de statushouders en willen ze deze groep ook een kans geven. Vervolgens zie je dat zij een persoonlijke band opbouwen.’ Ervaringsdeskundigen slaan een brug tussen nieuwkomers, gemeenten en instanties.

Negen van de tien werkgevers zou deze jongen hebben ontslagen

Hierdoor ziet Popara ook dat er meer wederzijds begrip ontstaat. ‘Ik herinner me een incident waarbij een jongen niet kwam opdagen op het werk omdat hij spierpijn had. Dat was voor hem een legitieme reden. Negen van de tien werkgevers zou deze jongen hebben ontslagen. Maar doordat er al een vertrouwensband was én een gezamenlijke verantwoordelijkheid, is hier goed over gesproken en is hij niet ontslagen. Met cursussen, trainingen en een goed gesprek creëer je ook meer begrip bij deze jongeren. En zo heeft de werkgever ook een goede werknemer erbij.’

Nazorg

De nazorg van de deelnemers is nog een spannend aspect in de aanpak van de gemeente. Officieel worden statushouders losgelaten zodra zij doorstromen naar werk en de uitkering wordt stopgezet. Daarna verdwijnen zij vaak uit beeld. Roermond merkt dat de deelnemers kunnen terugvallen als ze plots worden losgelaten na jarenlange, intensieve begeleiding. De gemeente zoekt daarom naar mogelijkheden om nazorg te verankeren in het beleid.

Regie vanuit gemeente

Daarbij is het volgens Popara essentieel dat de gemeente de regie heeft: ‘Je moet de deelnemers in beeld hebben als gemeente: daar begint het mee. Dat klinkt heel simpel en vanzelfsprekend, maar dat is het in de praktijk niet. De actieve begeleiding besteden we uit, maar we houden daar als gemeente wel zicht op.’ In Roermond wordt maandelijks een ketenoverleg gehouden waar de ketenpartners alle projecten, deelnemers en aandachtspunten bespreken. De gemeente heeft de regie en zorgt voor verbinding tussen partijen. ‘Hierdoor kunnen we werken op casusniveau en individueel niveau’, aldus Popara.

Dat klinkt heel simpel en vanzelfsprekend, maar dat is het in de praktijk gewoon niet

Breder trekken

De gemeente Roermond heeft de pilot voortgezet en treft inmiddels ook voorbereidingen om het programma door te trekken naar andere doelgroepen. ‘De inzichten die we hebben opgedaan en de bewustwording die we hebben gecreëerd, willen we ook inzetten voor 27-plussers’, legt Popara uit. ‘Daarvoor hebben we meer specialisatie nodig van ketenpartners. We zijn daarom heel blij dat we deze pilot hebben mogen draaien. We zien nu wat er nodig is om te zorgen dat kwetsbare groepen met zo veel mogelijk certificaten en de juiste bagage de samenleving ingaan.’

Inhoud