Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilots inburgering van start tot finish, deel 4: Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten

Laatste update:

10. Pilot Vijfheerenlanden

Inburgeraars racen over de taalsnelweg naar werk

In gemeenten Gorinchem, Molenlanden en Vijfheerenlanden heeft een nieuw inburgeringstraject van VluchtelingenWerk het taalniveau en de participatiestatus van verschillende groepen nieuwkomers verhoogd. De ‘taalsnelweg naar werk’ biedt nieuwkomers een intensief taalprogramma en koppelt ze daarna aan de vraag van lokale werkgevers. Gemeentelijk beleidsadviseur Petra Verwaaij vertelt dat de deelnemers heel enthousiast waren over het duale traject. ‘En we konden het zelfs uitbreiden met lessen over gezondheid en financiële zelfredzaamheid.’

Ook bij de gezondheidslessen speelde taal een belangrijke rol. Marc Dorst, adviseur publieke sector bij BDO, is blij met deze toevoeging aan de pilot. ‘Het onderwerp gezondheid vonden we heel belangrijk om mee te nemen. We hadden bijvoorbeeld een zwangere deelneemster die nog rookte. Zij wist helemaal niet dat dat ongezond is.’ Deze extra component is niet goedkoop, want hier worden extra begeleiders en leraren voor ingezet. ‘We moeten kijken hoe, en óf we dit mee kunnen nemen naar de nieuwe Wet inburgering’, zegt Dorst. ‘Het zal er in de toekomst waarschijnlijk iets anders uitzien dan tijdens de pilot. Misschien kunnen we de gezondheidslessen en activiteiten volledig of deels vanuit vrijwilligerswerk organiseren.’

Mond-tot-mond reclame

Volgens Verwaaij hielp mond-tot-mond reclame veel bij het werven van deelnemers. ‘Bij de eerste groep moesten we hard werken om iedereen bij elkaar te krijgen, maar bij de tweede groep ging het heel makkelijk. Er is nu zelfs vraag naar een derde groep!’ Voorlopig staat dit niet op de planning, maar de gemeenten gaan wel een groep analfabeten op een soortgelijke manier opleiden.

Als er iemand niet naar de les kwam, spraken de anderen diegene daar op aan. Ze motiveerden en ondersteunden elkaar

Werkgevers werven

In de tweede fase van de pilot zochten de gemeenten naar passende werkgevers die aansloten op het arbeidsverleden, het leerniveau en de wensen van nieuwkomers. ‘Sociale diensten werken vaak met werkgevers die al sociaal-maatschappelijk betrokken zijn’, vertelt Verwaaij. ‘Wij draaiden het juist om. Wat wil de inburgeraar? Wat is haalbaar? Daar zochten we een werkgever bij. Je vindt dan ook een ander soort werkgevers, zoals kleine bedrijven die niet zo bekend zijn in de bestanden van de gemeenten. Hierdoor kunnen wij ons zoekgebied verbreden. Als de statushouders goed werk verrichten, nemen deze bedrijven in het vervolg misschien wel vaker statushouders aan. Ook zijn de statushouders gemotiveerder omdat ze werk doen dat ze leuk vinden.’

Wat wil de inburgeraar? Wat is haalbaar? Daar zoeken wij een werkgever bij.

‘Bijvoorbeeld een jongen die heel graag architect wilde worden. Hij had een gigantische drive en zette zich honderd procent in om de taal snel te leren’, zegt Verwaaij. ‘We konden hem plaatsen bij een architectenbureau waar hij ervaring en kennis opdeed. Binnenkort start hij een opleiding architectuur. Hij had een duidelijk doel voor ogen en door deze pilot kan hij zijn droom waarmaken.’

Doorstroom naar opleiding en werk

Van de 40 deelnemers zijn er 29 in korte tijd uitgestroomd naar werk of een opleiding. Hiervan hadden 8 deelnemers na het traject een betaalde baan, liepen er 18 stage, volgden 3 een opleiding en deden 2 vrijwilligerswerk.

Opvolging na afloop

Bij de meeste deelnemers was de uitstroom naar werk duurzaam, maar bij een enkeling liep een werkplek of opleiding al redelijk snel af. Dorst en Verwaaij merkten dat als er niet direct een nieuwe werkplek of vervolgopleiding kwam, deelnemers vaak hun motivatie verloren. ‘Als bijvoorbeeld een stage afloopt, moet je goed kijken naar een volgende stap’, zegt Verwaaij. ‘Ze zitten eerst in een fulltime programma. Dan stopt het en is hun dagbesteding weg. Hun dagritme verandert en de taalvaardigheid gaat weer snel achteruit. Dan verlies je momentum.’

Met oog op de toekomst

Met zowel het taaltraject als het vinden van gepaste werkplekken zijn Dorst en Verwaaij tevreden. Door de coronacrisis bleek dat online taallessen even goed werken als fysieke lessen. Omdat online lessen reistijd en kosten besparen, overwegen de gemeenten om de taallessen onder de nieuwe wet hybride aan te bieden. Of de gezondheidscomponent financieel haalbaar blijft, is nog niet duidelijk. Verwaaij: ‘We hopen dat inburgeraars elkaar blijven motiveren om het traject te volgen. Dit was zo mooi om te zien!’

Leesvaardigheid

De deelnemers werden opgesplitst in twee groepen. Eén groep had het doel om B1-niveau Nederlands te leren, de andere groep A2-niveau. Op het gebied van leesvaardigheid hebben beide groepen hun doel bijna behaald. Bij de B1-groep was hier de meeste groei, want beide groepen begonnen bij dit onderdeel op A1 niveau. Met schrijfvaardigheid steeg de A2-groep van A1 naar bijna A2, en de B1-groep van A2 naar bijna B1. Beide groepen stegen met spreekvaardigheid een half niveau. De A2 groep steeg van halverwege A1 en A2 naar A2 en de B1-groep steeg van A2 naar halverwege A2 en B1. Alleen de luistervaardigheid van beide groepen is niet veel verder ontwikkeld, maar zat vanaf het begin al rond A2.

Inhoud