Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking briefadressen en het voorkomen van dakloosheid

Laatste update:

3 Proces van aanvraag en besluit

3.5 Contact na toekenning briefadres

De opdracht aan gemeenten:

  1. Gebruik het moment van post ophalen als een moment voor contact.
  2. Combineer het inschrijven met een briefadres met het aanbieden van hulpverlening.
  3. Houd overzicht op de verstrekte adressen en monitor de situatie van de aanvrager.
  4. Respecteer situaties waarin de aanvrager geen behoefte heeft aan contact.

1. Post ophalen als contactmoment

Ook na het toekennen van een briefadres wordt contact onderhouden met de burger. Dat contact verloopt vaak natuurlijk, doordat er met de briefadresnemer is afgesproken dat de post op regelmatige basis (bijvoorbeeld één keer per week) wordt opgehaald. Zeker wanneer een hulpverleningsinstantie de briefadresgever is, kan dat leiden tot een gesprek: 'Soms zien we dat een postvak vol ligt met aanmaningen. Als iemand dan de post komt halen, is het makkelijk om te zeggen: hé, gaat alles goed? Helpt het als we even met je meekijken?'

2. Combineer inschrijving met een briefadres met het aanbieden van hulpverlening

Daar waar gemeenten structureel samenwerken met maatschappelijke organisaties, wordt tijdens of kort na het aanvraagproces van het briefadres actief hulpverlening aangeboden. Het intakegesprek van de gemeente met de briefadresvrager kan bijvoorbeeld (met toestemming van de aanvrager) leiden tot een doorverwijzing naar bijvoorbeeld schuldhulpverlening, inschrijving bij een woningcorporatie, het aanvragen van urgentie en/of een check op analfabetisme. In andere gemeenten verloopt (een deel van) de aanvraag via hulpverleners. Wanneer inwoners een aanvraag doen voor een briefadres, wordt daar direct een hulpaanbod aan verbonden.

Het actief aanbieden van deze beschikbare ondersteuning is aan te bevelen. Hulpverlening mag echter niet worden afgedwongen als voorwaarde voor bij een briefadres.

3. Overzicht houden

In verschillende gemeenten houdt men een overzicht bij van de verstrekte briefadressen, waarbij de gemeente regelmatig bij betrokken hulpverleners of briefadresgevers informeert hoe de situatie zich ontwikkelt. Dit overzicht ligt soms bij een lokaal projectleider, of bij de leden van het multidisciplinair team. In grote gemeenten is het aantal briefadressen zo groot, dat het nagenoeg onmogelijk is om dit overzicht per casus actueel te houden.

Gemeenten als Amsterdam en Den Haag proberen contact te houden door periodiek het bestand met briefadressen op te schonen. Vanuit een lijst met alle briefadressen wordt afstemming gezocht met de briefadresverstrekkende instellingen, om na te gaan welke briefadressen nog actueel en noodzakelijk zijn.

Waar nodig kan inwoner worden uitgenodigd voor een gesprek om de situatie opnieuw te beoordelen, en in sommige gevallen wordt een adresonderzoek gestart. 'Het zou zo ingeregeld moeten zijn dat de gemeente na een half jaar een herinnering krijgt om te vragen hoe het ermee staat – verlengen of niet – maar dat is nu nog niet het geval. We krijgen wel een signaal als mensen 2 of 3 jaar een briefadres hebben, en via de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit zijn we ook continue bezig met het opschonen van de BRP en het nalopen van briefadressen.'

4. Geen behoefte aan contact

Niet iedereen heeft behoefte aan hulpverlening of aan regelmatig contact. Een deel van de dak- en thuislozen blijft liever uit beeld.

Ook kunnen er situaties spelen waarbij contact niet frequent kan plaatsvinden, zoals bij mensen met ambulante beroepen (schippers, internationale vrachtwagenchauffeurs). Soms haalt men hooguit één keer per half jaar de post op. 'Ook dat is een vorm van contact houden: toch elk half jaar even een vinger aan de pols, even weer weten waar iemand verblijft en of het goed gaat.'

Wanneer aanvragers een briefadres krijgen bij een maatschappelijk partner, hebben zij een signaalfunctie richting de gemeente. 'Als er te veel post in blijft liggen en we hebben iemand een tijdje niet gezien, nemen we contact op met de gemeente. Ook zoeken we actief contact met de inwoner.'