Overslaan en naar de inhoud gaan

Verslag Divosa Voorjaarscongres 2022

Laatste update:

Cody Hochstenbach ‘Het sociaal domein heeft rebelse bestuurders nodig’

Hij had het toen nog niet zo in de gaten, maar de twee jaar dat zijn vader dakloos door de straten van Maastricht zwierf, heeft stadsgeograaf Cody Hochstenbach gevormd. Nu staat hij op het podium van het Divosa Voorjaarscongres, waar hij de deelnemers aanmoedigt om rebels te zijn. ‘Negeer het overheidsbeleid en ga de andere kant uit. Zodat we de volkshuisvesting in ere kunnen herstellen, want iedereen heeft recht op een thuis.’

In het kort

  • De huidige wooncrisis is het gevolg van politieke keuzes van de afgelopen dertig jaar.
  • Een dak boven je hoofd is iets geworden dat je moet verdienen, we moeten het recht op een woning weer herstellen.
  • Daar hebben we rebelse beslissers voor nodig in het sociaal domein.

‘Een plek om te wonen was voor mijn vader geen recht, maar iets dat hij moest verdienen.’

Het zag er aanvankelijk nog zo goed uit voor de vader van Hochstenbach. Na de scheiding van zijn vrouw, zo’n twintig jaar geleden, opende hij een sieradenwinkel in het centrum van Maastricht. Hij woonde boven de winkel en Cody Hochstenbach herinnert zich dat ze het goed hadden. Het was leuk om in het centrum te wonen.

Maar het was hard werken als middenstander, het begon veel van zijn vader te vergen om iedere dag zijn winkel te openen. De zaken gingen slechter en toen de gemeente besloot om de straten in de binnenstad te vervangen door pittoreske kinderkopjes, kantelde het geluk. ‘Op een zaterdag kwam ik thuis na het voetballen en verwachtte mijn vader achter de toonbank van de winkel te treffen.’ Maar de winkeldeuren waren gesloten, er scheen geen licht, de sieradenwinkel was failliet. ‘En omdat mijn vader boven zijn winkel woonde, was hij niet alleen zijn werk, maar ook zijn woning kwijt.’ En dus belandde de winkelier op straat. 

Veertig bedden in een zaal

‘Hij sliep het liefst op straat’, vertelt Hochstenbach. ‘Maar het is niet altijd mooi weer in Maastricht en dan zocht mijn vader onderdak bij het Leger des Heils. Dat vond hij de hel, de grote slaapzalen met veertig bedden zonder privacy, waar altijd wel iemand hem uit zijn slaap hield met gekuch of gejammer.’ Intussen was Cody Hochstenbach volop in zijn puberteit beland. Een tiener schaamt zich per definitie al voor zijn ouders, en voor een vader die op straat zwerft al helemaal. ‘Als ik met mijn vrienden door de stad liep, ontweek ik de plekken waar ik mijn vader verwachtte.’

Door hoepels springen

De vader van Hochstenbach werkte zichzelf relatief snel uit zijn benarde situatie. Hij begon zich te bemoeien met het opvangbeleid van het Leger des Heils en zette zich in voor individuele kamers. Het Leger des Heils waardeerde deze inzet met een betaalde baan als cliëntenraadslid. ‘Dat was de eerste hoepel waar hij doorheen moest springen.’ Met zijn inkomen kon hij zijn schulden gaan afbetalen. Daarmee sprong hij door de tweede hoepel: hij begon zijn problemen aan te pakken. Dat werd beloond met een urgentiestatus en zo kon hij een sobere woning aan de rand van de stad bemachtigen. Langzaam kreeg hij zijn leven weer op de rit. 

‘Pas jaren later zag ik hoe mijn vaders verhaal geen uitzondering is, maar exemplarisch voor grote groepen mensen. Een plek om te wonen was voor mijn vader geen recht, maar iets dat hij moest verdienen. Hij moest eerst door allerlei hoepels springen en pas toen had hij recht op een woning.’ En daar zit volgens Hochstenbach precies de crux. ‘We zien huisvesting niet meer als een recht, maar als iets dat je moet verdienen. En er zijn heel veel mensen die daarmee te maken hebben. Dakloosheid is de grootste uitwas van de woningcrisis, het aantal daklozen is verdubbeld in tien jaar.’ 

Maar ook mensen die nog wel een woning huren, hebben steeds meer moeite om die huur op te hoesten. Steeds meer twintigers wonen nog thuis. Huurders hebben negentig keer minder vermogen dan kopers. Hochstenbach spreekt over een breed gedeelde wooncrisis.

Politieke keuzes

De steeds groter wordende woonproblemen zijn niet uit de lucht komen vallen. Hochstenbach is heel helder: dit is het gevolg van doelbewuste politiek. ‘Dakloosheid is een logisch gevolg van beleid. Daar is niet één politicus of kabinet voor verantwoordelijk. Hier zijn we al dertig jaar mee bezig. Door het kopen van huizen te stimuleren, het verheerlijken van een eigen huis, met de verhuurdersheffing, ofwel de ‘strafmaatregel’ voor woningcorporaties. Door beleggen in woningen te stimuleren, door huurwoningen op te laten kopen. Al jaren is een structurele marginalisering van de sociale huisvesting gaande. Vroeger werd de Nederlandse sociale huisvesting geroemd. Eind jaren tachtig woonde bijna de helft van Nederland in een sociale huurwoning, inmiddels is nog maar 28 procent sociale huur. Woningcorporaties zijn versoberd, de mooiste sociale huurwoningen zijn inmiddels verkocht.’

Na dertig jaar marginalisering van de volkshuisvesting lijkt de woningcrisis nu op een hoogtepunt. En de maatschappelijke onrust stijgt, protesten volgen elkaar in rap tempo op. En dat biedt volgens Hochstenbach ook een kans, de tijd is rijp voor verandering. ‘Nu zijn er rebelse bestuurders nodig in het sociaal domein. Mensen die het regeringsbeleid durven te negeren en de andere kant uit durven gaan. We moeten met elkaar de volkshuisvesting weer in ere herstellen. Iedereen heeft recht op een dak boven zijn hoofd, een veilige, betaalbare woning die op een goede plaats staat. We moeten dat recht op een thuis weer centraal stellen. Want dat recht was precies waar het mijn vader twintig jaar geleden aan ontbrak.’ 

Over Cody Hochstenbach

Cody Hochstenbach is stadsgeograaf en werkzaam als postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn boek ‘Uitgewoond’ ligt sinds februari 2022 in de winkels. Hochstensbach is in 2017 cum laude gepromoveerd met zijn proefschrift ‘Inequality in the gentrifying European city’.

Sinds begin 2018 is hij tevens redactielid van het vakblad Beleid en Maatschappij. Daarnaast schrijft hij sinds juni 2019 columns over wonen voor RTL Z. In juli 2019 ontving hij een Veni-beurs van NWO voor zijn onderzoek ‘Investing in inequality: how the increase in private housing investors shapes social divides’. Vanaf begin 2020 doet hij drie jaar lang onderzoek naar de invloed van woningmarktbeleggers op sociale ongelijkheid. Zijn onderzoek richt zich daarnaast op verschillende thema’s, waaronder gentrificatie, woonbeleid, de betaalbaarheid van wonen, ruimtelijke ongelijkheid en krimpgebieden.