Overslaan en naar de inhoud gaan

Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden • Jaarrapportage 2021

Laatste update:

5 Meeste hulpaanbod gedaan door te bellen

5.2 Huisbezoek, bellen en brieven door meer dan driekwart van gemeenten ingezet

Gemeenten hebben beleidsvrijheid om te bepalen hoe zij een hulpaanbod doen aan een inwoner naar aanleiding van een vroegsignaal. Om een beeld te krijgen van de invulling hiervan door gemeenten, zijn hierover verschillende vragen gesteld. 

Gemeenten is gevraagd welke methoden zij inzetten bij het opvolgen van de vroegsignalen.

Wijze van benaderen (1) Aantal % van gemeenten
Huisbezoek 154 95%
Bellen 150 93%
Versturen van een brief 136 84%
Een e-mail sturen 122 75%
Een sms/WhatsApp-bericht sturen 72 44%
Versturen van een kaart/flyer 62 38%

De meeste gemeenten zetten een combinatie van de in de tabel weergegeven methoden in. Slechts 6% van de gemeenten maakt gebruik van één of twee manieren om een hulpaanbod te doen. 50% van de gemeenten zet 3 of 4 methoden in en nog eens 44% zet 5 of 6 methoden in. Uit antwoorden op de eerste vragenlijst bleek al dat gemeenten vaak bij enkelvoudige meldingen voor een brief kiezen en een meervoudige melding vaker reden is om op huisbezoek te gaan.

Naast de inzet van de verschillende methoden, zijn er ook verschillen tussen gemeenten in hoe deze methoden ingezet worden. Eerder keken we al naar de wijze waarop gemeenten hun schriftelijke communicatie vormgeven. Daarnaast zien we ook verschillen in de aanpak van huisbezoeken. 

Ruim de helft van de gemeenten (58%, n=154) kondigt het huisbezoek aan, andere gemeenten gaan onaangekondigd op bezoek. Wel geldt voor bijna alle gemeenten (90%, n=153) dat er een 'niet-thuis-kaartje' wordt achtergelaten om de inwoner te laten weten dat er iemand langs is geweest als er niet opengedaan werd.

Het aantal personen waarmee op pad gegaan wordt, is redelijk gelijk verdeeld over de gemeenten. Bij gemeenten waar altijd met twee personen op pad gegaan wordt, is dit in een derde van de gevallen altijd een combinatie van verschillende disciplines (bijvoorbeeld maatschappelijk werk en schuldhulpverlening). Bij een aanvullende 22% van de gemeenten wordt in sommige gevallen, maar niet altijd, een huisbezoek gedaan door een combinatie van verschillende disciplines.

In onderstaande grafieken is zichtbaar welke organisaties verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de verschillende manieren om een hulpaanbod te doen en welke functies dit vervolgens doen. Gemeenten konden hierbij meerdere organisaties of functies aangeven. 

In ruim de helft van de gevallen worden de verschillende acties ter opvolging van vroegsignalen door de gemeentelijke afdeling schuldhulpverlening uitgevoerd. Bij huisbezoeken zijn het vaakst meerdere antwoorden gegeven, wat betekent dat er wordt samengewerkt tussen twee organisaties. Bij 39% van de gemeenten is algemeen maatschappelijk werk en/of het wijkteam betrokken bij de huisbezoeken.

Er is ook redelijk vaak aangegeven dat een andere organisatie verantwoordelijk is. Bij deze antwoorden zien we met name andere afdelingen van de gemeente terug, of een speciaal team vroegsignalering. 

Uit bovenstaande grafiek valt op te maken dat er veel inzet is van medewerkers vroegsignalering. De telefonische contacten worden in de meeste gemeenten uitgevoerd door een schuldhulpverlener en/of medewerker vroegsignalering. Met name bij huisbezoeken wordt ook een maatschappelijk of sociaal werker ingezet. De schriftelijke contacten worden hiernaast veelal opgepakt door een administratief ondersteuner. De inzet van vrijwilligers en/of ervaringsdeskundigen is gering. Ervaringsdeskundigen worden door enkele gemeenten wel ingezet bij huisbezoeken of telefoongesprekken.

Hoewel verschillende partijen en medewerkers betrokken zijn bij vroegsignalering, is dit voor inwoners niet altijd evident. Een samenwerking tussen maatschappelijk werk en gemeentelijke schuldhulpverlening kan voor een inwoner nog steeds 'de gemeente staat voor de deur' betekenen.

Voetnoten

  1. Deze vraag is bij elke uitvraag aan gemeenten gesteld. Data van de laatste uitvraag per gemeente meegenomen. Tweederde is van maart 2022, een kwart van september 2021 en de rest uit december/januari 2021.