Overslaan en naar de inhoud gaan

Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden • Jaarrapportage 2021

Laatste update:

5 Meeste hulpaanbod gedaan door te bellen

5.4 Beschikbare capaciteit belangrijke factor bij het bepalen van werkwijze vroegsignalering

Voor een groot deel van de gemeenten zijn de kenmerken van de melding en de inwoner niet de enige afwegingsfactor. Ook de beschikbare capaciteit is een belangrijke factor in de afweging hoe de signalen op te volgen. Gevraagd op basis waarvan bepaald wordt hoe signalen worden opgevolgd, geeft 73% van de gemeenten (n=162) ‘beschikbare personele capaciteit’ aan.

Uit de resultaten van de vragenlijst blijkt ook dat slechts voor 22% van de gemeenten geldt dat er een volledig vast budget (uren) is voor vroegsignalering.

 Voor het afleggen van huisbezoeken heeft de meerderheid (81%) van de gemeenten (n=154) geen vast aantal uur beschikbaar. 

Gemeenten is ook gevraagd in hoeverre de beschikbare capaciteit aansluit bij de gekozen werkwijze voor het opvolgen van de signalen. Een meerderheid van de gemeenten is positief over de beschikbare capaciteit. 

In de toelichting die gemeenten gaven, komen nog wel enkele kanttekeningen boven. Zo blijkt voor een deel van de gemeenten dat het nog een eerste schatting is. Sommige gemeenten geven aan nog in de opstartfase te zitten, dat medewerkers nog aangenomen of ingewerkt moeten worden of dat verwacht wordt dat bij een stijgend aantal signalen de capaciteit wel gaat knellen. Het is belangrijk om hierbij in gedachten te houden dat de gegeven antwoorden op verschillende momenten zijn opgehaald (september 2021, december/januari 2022 en maart 2022). 

Enkele gemeenten met te veel of voldoende capaciteit benoemen dat het aantal signalen, op basis waarvan de capaciteit is ingeschaald, lager ligt dan verwacht. Dit kan ook het geval zijn wanneer geldt dat vroegsignalering onderdeel is van capaciteit voor schuldhulpverlening, maar dat deze capaciteit wel is uitgebreid. Maar er wordt ook enkele malen genoemd dat de uitvoering complexer blijkt dan verwacht en dat de capaciteit nu eigenlijk voldoende is, juist omdat er minder signalen zijn. 

Het is mogelijk dat de werkwijze is aangepast op de beschikbare capaciteit en dat dit daarom goed op elkaar aansluit. De vraag blijft dan openstaan of de gekozen werkwijze ook de voorkeur heeft. Zo zijn er gemeenten die hebben genoemd dat de capaciteit voldoende is, juist omdat ervoor gekozen is om geen of minder huisbezoeken af te leggen.

Gemeenten die aangeven onvoldoende of te weinig capaciteit te hebben, hebben op verschillende wijzen het budget bepaald. Er valt zodoende niet direct een verband te leggen tussen onvoldoende capaciteit en de wijze waarop het budget bepaald wordt.

Samengevat, er valt nog geen conclusie te trekken over de vraag of gemeenten voldoende capaciteit hebben voor de uitvoering van vroegsignalering. Wel is duidelijk dat de wijze van inrichten van het proces samenhangt met de beschikbare capaciteit.

Daarnaast blijkt dat 21% van de gemeenten vroegsignalering uit tijdelijke middelen financiert. Voor het grootste deel van de gemeenten geldt dat vroegsignalering uit de vaste middelen voor armoede/schulden komt. Wat hieraan uitgegeven wordt, kan dus niet aan iets anders worden uitgegeven. Zo benoemt één gemeente al dat er in de uitvoering van de schuldhulpverlening nu een krapte in de capaciteit is ontstaan. Ook vanuit de Monitor Schuldhulpverlening blijkt dat bijna een kwart van de ondervraagde gemeenten een capaciteitstekort voorziet.