Overslaan en naar de inhoud gaan

Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden • Jaarrapportage 2022

Laatste update:

Samenvatting

Om problematische schuldsituaties zoveel mogelijk te voorkomen en schuldsituaties in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren, geven alle drinkwaterbedrijven, energieleveranciers, woningverhuurders en zorgverzekeraars (hierna: vastelastenpartners) sinds 1 januari 2021 signalen van betalingsachterstanden door aan gemeenten. Dit doen zij nadat ze zelf eerst een sociaal incassotraject voeren. Gemeenten zijn vervolgens verplicht om de betreffende inwoner een hulpaanbod te doen. De gemeenten bepalen hierbij zelf hoe zij de signalen behandelen. Hun werkwijze leggen ze in een (beleids)plan vast.

De jaarrapportage 2022 van de Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden schetst een beeld van de werkwijzen en uitvoering van de vroegsignalering in 2022. De cijfers zijn gemiddelden gebaseerd op cijfers van de gemeenten die aan de monitor deelnemen (200 in januari, oplopend naar 234 in december 2022). Deze cijfers komen uit de softwareapplicaties die de gemeenten gebruiken voor de vroegsignalering (van de 234 gemeenten maakt 85% gebruik van RIS en 15% van VPS). De deelnemende gemeenten representeren 79% van de Nederlandse bevolking.

In 2022 ontvingen gemeenten gemiddeld 3,3 signalen per 1000 inwoners per maand

Over 2022 zien we gemiddeld per maand 3,3 signalen per 1000 inwoners. Dit aantal is vrij constant over het jaar; alleen in maart ligt het beduidend hoger (4,1). Een sterke stijging in signalen als gevolg van oplopende (energie)prijzen is uitgebleven. Opgeteld gaat het om 40,5 signalen per 1000 inwoners in 2022.

Vergelijking met 2021 is lastig omdat er gedurende 2021 een sterke toename was in signaalpartners die signalen aanleverden. In de laatste helft van 2021 was het aantal signalen vergelijkbaar met 2022 (3,4 signalen per 1000 inwoners).

Zorgverzekeraars leverden in 2022 de meeste vroegsignalen aan

Van alle vroegsignalen in 2022 zijn de meesten (45%) afkomstig van zorgverzekeraars. Dit hoge aandeel kan onder andere worden verklaard doordat iedereen in Nederland van 18 jaar en ouder verplicht is een zorgverzekering te hebben die op persoonsniveau wordt afgesloten. Daarnaast is de zorgverzekering een van de eerste rekeningen die niet meer wordt betaald bij beginnende betalingsachterstanden.

Ondanks de gestegen energieprijzen is het aantal vroegsignalen van energiemaatschappijen niet toegenomen; in december is het aantal signalen per 1000 inwoners zelfs licht gedaald. Dit is waarschijnlijk het gevolg van financiële ondersteuningsmaatregelen richting huishoudens om de energierekening betaalbaar te houden. Daarnaast zijn er uitgebreidere eisen aan het incassoproces voorafgaand aan de signaallevering.

Bijna 8 op de 10 signalen leidt tot een melding

Voor gemiddeld 78% van de signalen hebben gemeenten in 2022 een dossier(melding) aangemaakt; dit gold voor 76% in 2021. Deze dossiers zijn de start om richting de inwoner een hulpaanbod te doen. Dat niet alle signalen terugkomen als melding, is enerzijds het gevolg van de manier waarop gegevens worden geregistreerd in de softwareapplicaties. Anderzijds wordt er binnen de vroegsignalering niet altijd gevolg aan een signaal gegeven, omdat een persoon niet woont op het doorgegeven adres of al bekend is bij schuldhulpverlening van de gemeente. Een te laag schuldbedrag is voor de helft van de gemeenten een reden om geen hulpaanbod te doen. Het doorsnee grensbedrag dat deze gemeenten hierbij hanteren is € 50.

Twee derde van de meldingen is enkelvoudig

Van alle meldingen (dossiers) bestaat ruim twee op de drie uit één signaal van één vastelastenpartner. In 2021 gold dit nog voor 74% van alle meldingen.

Bij circa 14% van de meldingen zijn er signalen van meerdere vastelastenpartners in één maand. Bij 21% tot 24% van alle meldingen is er sprake van opeenvolgende signalen. In dat geval komen er voor één inwoner in verschillende maanden signalen binnen, van één of verschillende vastelastenpartners.

Voor bijna alle gemeenten is het type melding (enkelvoudig, meervoudig en/of opeenvolgend) een belangrijk criterium om de opvolging van het signaal te bepalen. Aan terugkerende adressen (inwoners) wordt veelal meer prioriteit gegeven en bekeken welke vorm van opvolging het meest passend is. Telefonisch contact en huisbezoeken worden dan meer ingezet.

Bij 33% van de meldingen gaat het om een betalingsachterstand van in totaal € 250 tot € 500 en bij 25% om € 500 tot € 1000. In 14% van de gevallen is de totale betalingsachterstand meer dan € 1000.

Meer inzet van verschillende contactvormen

Hoewel telefonisch contact in 2022 nog steeds het meest werd ingezet om een inwoner te bereiken (32% van alle contactpogingen), is te zien dat er meer variatie is gekomen in de manier waarop gemeenten inwoners benaderen. Vergeleken met 2021 zetten gemeenten in 2022 meer verschillende contactvormen in. Waar in 2021 nog 44% van de gemeenten 5 of 6 van de benoemde contactvormen (telefoon, huisbezoek, e-mail, sms/whatsapp, brief, kaart) gebruikten bij het benaderen van inwoners, deed in 2022 56% van de gemeenten dat. Telefoonnummers en e-mailadressen zijn ook vaker bekend; in 2021 waren bij 38% van alle meldingen beiden bekend en in 2022 bij 51%.

Van alle contactpogingen was 8% een huisbezoek. Gedurende 2022 was er een toename in huisbezoeken; begin 2022 vonden er per maand 1,8 huisbezoeken per 10.000 inwoners plaats; eind 2022 waren dit 3 huisbezoeken per 10.000 inwoners.

Bij 1 op de 5 meldingen wordt de inwoner bereikt

Bij de deelnemende gemeenten aan de Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden is er over 2022 in totaal bij 331.437 adressen (meldingen) minimaal één contactpoging geregistreerd. Bij 21% van deze meldingen is er daadwerkelijk contact gelegd met de inwoner. Dit betekent dat een inwoner heeft gereageerd op een brief of e-mail, de deur heeft open gedaan en/of de telefoon heeft opgenomen toen er werd (aan)gebeld.

Hoewel deze cijfers zeker richtinggevend zijn voor de mate waarin het contact wordt gelegd met inwoners met betalingsachterstanden, is de wijze van registratie van invloed op de resultaten. Zo is er een duidelijk verschil in bereikpercentages tussen de twee softwareapplicaties, waarbij signalen en de opvolging ervan op een andere worden geregistreerd.

Van alle mogelijke benaderingswijzen zijn telefonische contactpogingen en huisbezoeken het meest succesvol. Circa 40% van deze contactpogingen resulteert in het bereiken van een inwoner. Dit ligt bij de andere contactvormen lager. Kanttekening hierbij is dat gemeenten veelal verschillende benaderingswijzen combineren; zo kan een brief of sms aan een huisbezoek voorafgaan.

8% procent van de meldingen resulteert in acceptatie van hulpaanbod

Van alle inwoners met wie contact is geweest over de aangeboden hulp, heeft 39% deze hulp ook geaccepteerd. Gekeken naar alle meldingen, betekent dit dat bij 8% van alle meldingen in 2022 is geregistreerd dat de inwoner hulp heeft geaccepteerd.

De geregistreerde hulpacceptatie verschilt, van 5% tot 16% van alle meldingen. Dit hangt samen met de selectie van meldingen, de categorisering en definiëring van hulpacceptatie.

Niet alle activiteiten die gemeenten uitvoeren om een hulpaanbod aan te bieden zijn zichtbaar in de  cijfers. Zo kan een inwoner weliswaar niets van zich laten horen, maar wel zelf actie hebben ondernomen naar aanleiding van een brief. Of iemand slaat het hulpaanbod af, maar gaat zelf aan de slag of komt er later alsnog op terug. Al deze niet-meetbare effecten maken dat de impact van vroegsignalering zeer waarschijnlijk groter is dan op basis van uitsluitend de data valt te concluderen.

De mate van hulpacceptatie moeten we dan ook niet zien als belangrijkste maatstaf voor het succes van vroegsignalering. Hulpacceptatie is een indicator, maar geen doel op zich. Als een inwoner de weg naar hulp weet te vinden bij (oplopende) betalingsachterstanden, dan is het doel bereikt. We willen uiteindelijk voorkomen dat financiële problemen gaan escaleren.

Meeste hulp in de vorm van een quick fix

In meer dan 6 op de 10 gevallen waarbij hulp is geaccepteerd, ging dit om een quick fix. Bij 37% van de hulpacceptaties heeft een verwijzing plaatsgevonden. Veruit de meeste van deze verwijzingen waren niet financieel van aard, bijvoorbeeld verwijzingen naar maatschappelijk werk. De niet-financiële doorverwijzingen maken duidelijk dat de effecten van vroegsignalering verder reiken dan ondersteuning op financieel gebied. Vroegsignalering zorgt ervoor dat er ook mensen in beeld komen bij wie meer speelt dan alleen een betalingsachterstand.