Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Opzetten trainingsaanbod ondermijnende criminaliteit en het sociaal domein

Laatste update:

1 Verkenning en opzet training

Wat zijn de vragen en wat is de behoefte vanuit de organisatie op het gebied van ondermijning? Waar zit de energie om aan de slag te gaan? In de verkenning ga je op zoek naar de antwoorden op deze vragen en formuleert ze.

Hoe pak je een verkenning aan?

Een verkenning bestaat uit gesprekken, veelal gevoerd door degenen die de training opzetten. Voorafgaand aan die gesprekken inventariseert de verkenner vragen als:

  • Om wie of wat gaat het? Welke afdelingen, welke professionals, leidinggevenden, beleidsmedewerkers willen hierbij betrokken zijn?
  • Zijn het afdelingen die met elkaar te maken hebben of die elkaar nog nauwelijks kennen?
  • Kennen ze het gezamenlijke doel of moeten ze dat nog formuleren?
  • Welke kennis is al aanwezig?

Op basis van deze vragen bepaalt de verkenner met wie en in welke volgorde gesprekken worden gevoerd. Flexibiliteit is daarbij belangrijk, want een verkenning verloopt vaak stap voor stap: het ene gesprek levert een volgend contact of gesprek op.

In de gesprekken zelf is het belangrijk om steeds vragen te blijven stellen. Oók de ongemakkelijke vragen, zoals:

  • Wat is voor jou lastig?
  • Wat vind je zelf van deze situatie?
  • Hoe zou je het graag anders zien?
  • Wie heb je nodig?
  • Waarom denk je dat er met diegenen geen connectie tot stand komt?
  • Wat heb je zelf ondernomen?

Om de verkenning open te houden, is het belangrijk om zelf geen antwoorden op de vragen te formuleren. Dus liever niet interviewen vanuit ‘wat zou moeten’, maar goed luisteren, doorvragen en proberen aan te voelen waar energie zit en hoe die aangeboord kan worden. Dus niet: ‘Dit team zou echt anders moeten opereren’, maar: ‘Welk team wil hiermee aan de slag en wat heeft dat team nodig om aan de slag te gaan?’

Hoe ging dat in de praktijk?

Tijdens de pilot zochten wij (de projectleiders/verkenners vanuit Divosa) contact met mensen uit het netwerk van Divosa. Vaak werden we doorverwezen naar de ondermijningsfunctionaris, iemand van de afdeling Veiligheid of naar sociaal rechercheurs. Zij hadden ondermijning vaak wel op het netvlies staan, maar kenden het sociaal domein in hun gemeente minder goed. Dat werd door hen altijd gemist. Soms vanuit hun eigen handelingsverlegenheid, soms bleken ze wel een en ander geprobeerd te hebben, maar kregen ze nul op het rekest.

Daarna slaagden we er meestal toch in om connectie te leggen met het sociaal domein. We probeerden zoveel mogelijk mensen te spreken, totdat we een beeld hadden van wat we zouden kunnen betekenen, waar er behoefte was aan een trainingsaanbod. Soms was dat een vraagstuk in de interne organisatie (over problemen met de AVG, de Wet Damocles, behoefte aan casuïstiekbespreking, meer willen doen met professionele dilemma’s), soms ook in wijkteams (interne samenwerking, leren kijken en handelen).

Vaak werd het thema ondermijning niet herkend. Dan probeerden we zoveel mogelijk met concrete voorbeelden te werken.

Weerstand

In de tien pilotgemeenten bleek dat het onderwerp ondermijning voor het sociaal domein lastig is en soms – bewust of onbewust – forse weerstand oproept. Deze weerstand wordt onder andere veroorzaakt door hoge werkdruk en onbekendheid met het onderwerp ondermijning. In (sociale) opleidingen komt het onderwerp nauwelijks aan de orde. Er is nog weinig professionele kennis en ervaring beschikbaar.

Juist vanwege dit gebrek aan kennis en ervaring, is een verkenning belangrijk. Een verkenning helpt om erachter te komen hoe medewerkers naar een thema kijken, wat hun houding is, waar die houding vandaan komt en wat hun vragen zijn. Daarnaast is het belangrijk om te weten hoe het onderwerp binnen de eigen organisatie – ook onder de oppervlakte – wordt beleefd.

In de tien pilotgemeenten vormde de uitkomst van de verkenning steeds de basis voor de opzet van het trainingsaanbod. Op basis van de verkenning werden passende begeleiders ingezet en werd gekozen voor thema’s en aanpak.

Tijdrovend

Een verkenning kost (veel) tijd en levert geen kant-en-klaar recept op voor de aanpak van ondermijning. Het is wel de eerste stap in het slechten van hindernissen die de aanpak van ondermijning in de weg staan. Die hindernissen heel precies en stap voor stap slechten, levert uiteindelijk een duurzaam en effectief resultaat op. Bij de tien gemeenten merkten we dat de tijd die we dachten ‘kwijt’ te zijn met de verkenning, daarna ruimschoots werd ingehaald. We wisten immers al wat nodig en haalbaar was.

Na de verkenning: opzet van de training

Op basis van de verkenning maak je een schets van de trainingsopzet. Je brengt in kaart wie je nodig hebt om dit mogelijk te maken. Commitment en steun vanuit de organisatie (bijvoorbeeld toestemming van leidinggevenden en voldoende budget) zijn essentieel. Vervolgens maak je een planning en ga je aan de slag met het werven van deelnemers en het werven en inplannen van trainers en docenten. Je regelt praktische zaken zoals trainingsruimten.

‘Timmer’ de training niet helemaal dicht, maar houd ruimte voor eventuele aanpassingen. Op die manier kun je nog – samen met de deelnemers – vervolgstappen bepalen.

Voor een eerste opzet van de training kun je gebruik maken van de informatie in deze handreiking.