Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Opzetten trainingsaanbod ondermijnende criminaliteit en het sociaal domein

Laatste update:

4 Training Ondermijning en het sociaal domein: een voorbeeldgemeente

4.1 Plenaire startbijeenkomst Urgentie van het probleem van ondermijning

In de startbijeenkomst van het leertraject schudt Edward van der Torre – als criminoloog expert op het gebied van ondermijnende criminaliteit – de deelnemende gemeenten goed wakker. Van der Torre schetst hoe het sociaal domein een oplossing kan bieden voor burgers die vanuit de criminele hoek onder worden druk gezet. Soms zijn deze burgers direct slachtoffers, maar soms eerst daders die daarna slachtoffer worden.

Van der Torre stelt meteen dat ‘ondermijning niet hetzelfde is als georganiseerde criminaliteit’. Dat laatste is normaliter het terrein van de politie. De gemeente komt in beeld bij vergunningen en dergelijke. Bij het ontstaan van sociale ellende raakt ook het sociaal domein betrokken bij deze problematiek. Georganiseerde criminaliteit maakt gebruik van en veroorzaakt (betalings)achterstanden en sociale ellende.

Verschijningsvormen ondermijning

Van der Torre geeft de volgende samenvatting van de verschijningsvormen van ondermijning:

Veelvoorkomend probleem: hennepplantage of drugshandel in pand, waardoor de vraag opkomt of tot huisuitzetting moet worden overgegaan (artikel 13b Opiumwet).

Laten we kijken naar het voorbeeld van een hennepplantage: tweehonderd plantjes levert 25.000 euro op voor de tussenhandel. Zesmaal per jaar kun je oogsten, een beetje netwerk heeft wel tien locaties. Dat levert ontzettend veel geld op! Als je dan iemand uit huis zet, is de grootste pijn niet de uithuiszetting of de strafrechtelijke boete van vijfhonderd euro. Het grootste probleem is dat de organiserende crimineel zegt: de verloren oogst is 25.000 euro waard, en het materiaal is 6.000 euro, jij hebt een schuld van 31.000 euro bij mij en die moet je me terugverdienen. Die crimineel is dan nog blij ook, want hij wint altijd: hij heeft iemand onder de duim, of hij heeft een oogst van 25.000 euro. Het komt zelfs voor dat criminelen zelf iemand verlinken, zodat ze die persoon in hun macht hebben.

Het advies is om bij dit soort kwetsbare mensen altijd een handhavingstraject te starten, in combinatie met een sociaal traject. Als ze zeggen dat ze geen schulden hebben, dan liegen ze.

Wat meespeelt is dat kamerverhuur problematisch is. Als een hennepplantage wordt ontdekt, wordt de huurder uit de woning gezet. Zo iemand mag vervolgens gedurende vijf jaar niet huren bij een corporatie en wordt dakloos. Dat maakt diegene kwetsbaar voor criminelen die zeggen: ‘Kom maar bij mij, de eerste maand is gratis.’ Dan zit je daar een maandje gratis, maar daarna wordt er wat van je teruggevraagd. Criminelen die beschikken over woonruimte kunnen dit inzetten als een pressiemiddel tegen naar mensen die klem zitten en woonruimte zoeken.

Een impressie van mogelijke wederdiensten die kunnen worden geëist:

  • Drugshandel of drugs rondrijden.
  • Een zorgaanvraag indienen bij de gemeente, het liefst zo hoog mogelijk.
  • Ondertussen wordt standaard ook een bijstandsuitkering aangevraagd.
  • Iemand geldezel maken door crimineel geld op hun rekening te storten, bijvoorbeeld geld dat is buitgemaakt met fraude op Markplaats.
  • Voor aantrekkelijke vrouwen dreigt het risico van illegale prostitutie. Soms krijgt het slachtoffer een relatie met een crimineel. Vervolgens wordt er beeldmateriaal van haar gemaakt, dat wordt gebruikt om haar te chanteren.

Voor professionals in het sociaal domein geldt: de schaarste van woonruimte is een signaal om op te letten. Weet waar de slachtoffers wonen en ga eropaf.

Zorgterroristen

‘Zorgterroristen’ bezitten panden die aangekocht zijn met drugsgeld. Inmiddels hebben ze een deal gesloten met zorgaanbieders die heel veel winst maken. Ze zetten bijvoorbeeld dure auto’s op naam van de zorgaanbieders. De zorgsector heeft alle kenmerken van moderne risicobranche, met name zorgaanbieders van PGB (Persoonsgebonden Budgetten) en uitvoerders van de Wmo (Wet Maatschappelijke Ondersteuning).

Criminele netwerken investeren volop in PGB- en Wmo-aanbieders, omdat de toetreding eenvoudig is, en omdat ze in hun sociale omgeving cliënten kunnen ronselen. Ze ronselen al voor criminele activiteiten: als je kunt ronselen voor de webcam, kun je óók zeggen: ‘Zet even een handtekening, dan heb je gratis huishoudelijke hulp één dag in de week en je factureert er drie.’ Dit soort fraude gebeurt op grote schaal. Je kan makkelijk instappen, er is weinig en versnipperde controle, en als je wordt betrapt, loont het nog steeds, want dan volgt alleen terugvordering of ontbinding van de zorgovereenkomst. Vanwege de grote schaal waarop dit gebeurt, verdienen criminelen bakken met geld. Hoe omvangrijk het precies is, weten we niet, maar dat het veel voorkomt, is zeker.

Beschermd wonen

Criminelen hebben de mechanismen en ook het vastgoed om beschermd wonen aan te bieden. Er zijn netwerken om te rekruteren en te ronselen. De basis leggen ze met cliënten die ontoereikende zorg accepteren, en als je ontoereikende zorg levert, dan heb je een verdienmodel in de zorg. Er zijn behoorlijk wat budgetten van tussen de 10.000 en 20.000 euro per persoon per jaar. Beschermd wonen levert nog meer op. Dan lever je op papier gespecialiseerde zorg, maar in werkelijkheid doe je dat niet.

Als je cliënten gespecialiseerde zorg nodig hebben, komen ze dus in de problemen. En als de malafide aanbieder van gespecialiseerde zorg het machtsmiddel, dat ze hebben gebruikt, inzetten om ook andere diensten af te dwingen, dan snijdt het mes voor hen aan twee kanten.

(Speciaal) onderwijs

Onderwijs (met name speciaal onderwijs): op vrijdagmiddag worden bepaalde meisjes opgehaald, die maandag weer heel moe op school zitten. Soms hebben deze meisjes opeens een tattoo in hun nek, een oormerk van een pooier. Scholen weten dat vaak niet. Ze zien wel dat deze meisjes heel moe zijn, dat er schooluitval is en dat het uiterlijk verandert (soms zelfs via operaties). Soms lukt het om achter het ware verhaal te komen, maar vaak niet. Omdat het vaak minderjarige meisjes betreft, ligt hier wel een zorgplicht voor professionals in het sociaal domein.

Een tip: Ga naar een school en vraag op het schoolplein: ‘Welke leerkrachten houden van jullie?’ Die leerkracht stuur je een directe e-mail, niet via de schooldirectie(!). Meestal belt een van de leerkrachten terug, met bovengenoemde signalen.

Andere vragen om te stellen aan leerkrachten in de trainingen over ondermijning:

  • Wie zijn de criminele families op school, welke jongeren verkopen drugs op school, voor welke leerlingen zijn andere leerlingen bang, wie verliest zijn studieritme omdat hij in de avond laat op locaties is waar gegokt wordt en drugs worden verkocht, wie zit in een verstoord sociaal ritme?

Onderwijs, drugs en gokken 

Veelvoorkomend probleem zijn jongeren die drugs verkopen op school; ze worden enorm onder druk gezet om veel te verkopen. Dat betekent dat ze drugs gaan pushen naar jouw en mijn kinderen. Als deze jongeren goed verkopen, worden ze gescout als crimineel talent en kunnen ze opklimmen. Doen ze dat niet, dan worden ze verder onder druk gezet. Dat betekent dat deze dealpraktijken agressief zijn en dat je niet kan stellen: ‘We houden een dealer aan en dan is er weer een nieuwe’. Nee, deze dealers creëren en zoeken nieuwe klanten. En ze verkopen allerlei soorten drugs. Voor je het weet, komen ze op locaties waar gokken wordt aangeboden. Dat is echt een sluipmoordenaar, want daar worden bewust schulden gecreëerd. Een gokverslaving is veel heftiger dan een drugsverslaving.

Integrale wijkaanpak

Om ondermijnende criminaliteit binnen het sociaal domein aan te pakken, is een integrale wijkaanpak noodzakelijk. De sociale en fysieke inspanningen van de gemeente moeten we verbinden aan de opdracht van het bestrijden van ondermijning. Want als we de malafide zorgaanbieders niet aanpakken, en de dealers en hun slachtoffers niet aanpakken, komt er nooit een sociale wijk. In veel gevallen van ondermijning in het sociaal domein speelt expliciet de vraag: zijn deze burgers daders of zijn het slachtoffers?

Belangrijk om daarbij te bedenken: georganiseerde misdaad maakt veel meer slachtoffers dan de klassieke slachtofferdelicten. Om sociaal te investeren, moeten we de criminele ondermijnende structuren afbreken en heel volhardend de slachtoffers van deze ondermijnende structuren helpen.

Mensen die slachtoffer zijn van de hierboven beschreven problemen, komen geen aangifte doen. Je doet geen aangifte van een escalerend probleem als ‘Ik zat tot voor kort achter de webcam, maar nu heb ik drie klanten per dag als prostituee.’ Die meisjes en jonge vrouwen lopen niet het politiebureau binnen. Je moet als professional op zoek gaan naar deze slachtoffers.

Het is belangrijk om te beseffen dat doordringen en doorbreken bij dit soort mensen onder dit soort omstandigheden een vak apart is. Het is een vergissing te denken dat slachtoffers van ondermijning zichzelf als slachtoffer zien. Velen zien criminaliteit als een kans: de inkomsten maken hen autonoom – het ‘koopt’ zelfstandigheid –, zodat ze niet meer afhankelijk zijn van school, van de gemeente, van de vervelende werkgever, van de woningcorporatie en/of van het UWV. We kunnen in Nederland inmiddels spreken van een schaduweconomie. Criminelen vervullen functies die de overheid eigenlijk zou moeten vervullen.

Functies van criminaliteit

Een Italiaanse definitie van georganiseerde misdaad is: ‘De misdaad stapt in waar de overheid bepaalde functies onvoldoende vervult’. Welke functies vervult de criminaliteit?

  1. Werkgever in de bovenwereld: Bij de horeca, evenementenbureaus, transportbedrijven, koeriersbedrijven, nagelstudio’s, beautysalons, zonnestudio’s: daar zijn mensen nodig die zonder opleiding geld willen verdienen. Ze werken grijs, ook naast de bijstand, waardoor bijstandsfraude optreedt.
     
  2. Werkgever in de onderwereld: Slachtoffers worden gescout in bepaalde kroegen. Als ze erbij horen, krijgen ze een hennepplantage in huis en gaan ze drugs rijden. Die locaties zijn doorgaans makkelijk te traceren.
     
  3. Aanbieden woonruimte via investeringen in vastgoed: Stel, je zoekt een woning, dat duurt 6 of 7 jaar. De overheid is traag en helpt je niet. Een crimineel hoef je maar even te benaderen met de vraag of hij een kamertje heeft, want die heeft hij. Morgen al of volgende week. Desnoods schopt hij er iemand uit die niet bevalt. In zo’n geval is iemand al onder druk gezet. Dat kan om allerlei redenen zijn: handige jongen, aantrekkelijke dame, een zoon van iemand die al in mijn netwerkje zit (dan is het een vriendendienst, maar wel één waarvoor de crimineel wat terugvraagt, want voor niks gaat de zon op!).
     
  4. Bankier: ‘Is er een probleem met jouw horeca op dit moment? Nou klop maar aan!’ Of: ‘Je kunt nu beter niet verkopen, want dat levert te weinig op, maar ik kan je wel een lening geven, zodat je even in de lucht kunt blijven.’ Als de overheid en de bank het laten afweten en je hebt geld nodig, dan kom je uit bij het criminele netwerk.
     
  5. Zorg: Hierbij leiden ze kwetsbaren op als crimineel. In die schaduweconomie heb je een geheel eigen circuit van werving, selectie en opleiding. Het lijkt snel geld, deze bijverdiensten door bijstandsfraude, hennep kweken, hennep rondrijden, bankrekeningen beschikbaar stellen, woonruimte onderverhuren. Wie hierop ingaat, komt vaak in de problemen, maar het lijkt aantrekkelijk. Er zijn mensen die actief mensen scouten en ronselen om geldezel te worden, woonruimte beschikbaar te stellen, te huren, verslavende producten te (ver)kopen.

Als je vervolgens geld hebt, word je geïnteresseerd in vastgoed en bedrijven. Dat is een bekend en wijdverbreid verschijnsel in veel gemeenten. Er wordt gelet op wie de partijen zijn die na de vorige economische crisis heel veel vastgoed hebben verworven. Met welk geld is dat gebeurd? Hoe belangrijk zijn ze als huisvester, als kamerverhuurder? En hoeveel grip hebben ze daarmee gekregen op het maatschappelijk leven lokaal? Hoeveel sociale problemen veroorzaken ze daarmee? Let wel: in de praktijk zijn dat heel veel problemen!

De aanpak van het vastgoed draagt dus bij aan sociale rechtvaardigheid. Om de stap van drugsgeld naar vastgoed te zetten, moet een crimineel geld kunnen witwassen. Als je veel geld hebt, heb je wapens nodig om dat geld te beschermen, dat leidt tot wapenhandel. Zo ontstaat een olievlekwerking van allerlei criminaliteit.

Er wordt geïnvesteerd in risicobranches: vastgoed, kapsalons, kleine winkels, avondwinkels, horeca – bedrijfstakken waarin veel wordt grijs gewerkt. Bijvoorbeeld door mensen met een nul-urencontract die heel erg weinig betaald krijgen. Die lage betalingen zijn een manier om break-even te draaien met een lage klandizie. Of denk aan fastfoodzaakjes die maaltijden bezorgen, waar het bezorgen al om drie uur ‘s middags begint als nog niemand zijn avondeten bestelt; het is waarschijnlijker dat ze op dat tijdstip drugs bezorgen.

En laat er geen enkele twijfel over bestaan: de zorg is een risicobranche geworden.

Ten slotte

Tot slot merkt Van der Torre op: criminologen letten altijd erg op mannen tussen de 15 en 35 jaar, maar vergeet de vrouwen tussen de 15 en 35 jaar niet! Ook zij worden geronseld. Vrouwen zijn bij een sociale interventie vaak een houvast.

Klassiek voorbeeld is de doorbraak bij een jongen die geen contact wil met hulpverleners. Als je toch met hem praat in de huiskamer waar de moeder aan tafel zit, begint hij te huilen. Outreachende hulpverleners gebruiken dat als breekijzer. Maar als de moeder zelf geen stabiele factor is en op jonge leeftijd kinderen moet opvoeden, heb je een dubbel probleem.

Bij een daderaanpak zie je alleen maar mannen. We hebben niet alleen een persoonsgerichte aanpak van daders nodig, maar ook een persoonsgerichte slachtofferaanpak. Zorg ervoor dat daar een behoorlijke instroom is van vrouwen, want we weten dat ze er zijn. Vrouwen gokken ook, zijn geldezel geweest, hebben ook onderverhuur toegestaan, verdienen bij via illegale prostitutie of zetten zelfs hun eigen kinderen daartoe aan. Ook bij zorgfraude moeten we de rol van vrouwen niet onderschatten.

Kortom, deze startbijeenkomst leverde veel nieuwe inzichten op.