Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Opzetten trainingsaanbod ondermijnende criminaliteit en het sociaal domein

Laatste update:

3 Trainingen procesbegeleiding

3.2 Procesbegeleiding bij frontlijnteams

Frontlijnprofessionals staan letterlijk en figuurlijk dicht bij de bewoners in de wijk. Zij doen het outreachende werk, zien veel, zijn op straat, komen achter de voordeur en weten wat er speelt in de wijk. Als zij het vertrouwen weten te winnen van de wijkbewoners, kunnen ze een cruciale rol spelen in het ophalen van ondermijningssignalen én in de opbouw van weerbare communities in de wijken.

Maar het vertrouwen winnen van de wijkbewoners gaat niet vanzelf. De frontlijnprofessionals (kunnen) worden gezien als verlengstuk van een onbetrouwbare overheid, of als mogelijke snitches (verraders) die komen en gaan wanneer het hen uitkomt.

Goede samenwerking is essentieel, óók binnen frontlijnteams (met professionals uit verschillende organisaties), en tussen frontlijners/frontlijnteams en organisaties waarmee ze moeten samenwerken (of waarnaar ze door moeten verwijzen). Maar die samenwerking verloopt vaak moeizaam of loopt stuk. Iedere organisatie en ieder domein (sociaal, veiligheid, onderwijs, zorg, enzovoort) heeft haar eigen opdracht, expertise, rol, kleur en dynamiek. Om elkaar te kunnen vinden en begrijpen, is onderling vertrouwen, veiligheid en ordening nodig. Dat ontstaat niet vanzelf.

Frontlijnprofessional

Naast goede samenwerkingscondities is ook het vermogen nodig om, outreachend, in de frontlijn van de samenleving te werken, samen met ervaren frontlijnprofessionals. Frontlijnprofessionals leren in de praktijk vanuit het uitgangspunt: ‘Welke aanpak werkt in deze situatie?’

Frontlijnvraagstukken zijn vaak complex en taai. In die complexe werkelijkheid heeft de frontlijnprofessional niet alleen inzicht en handelingsintelligentie nodig, maar ook institutioneel doorzettingsvermogen. Het gaat om continu schakelen tussen de logica van de dagelijkse werkelijkheid en de logica van wetgeving en beleid. De rauwe werkelijkheid komt met het frontlijnwerk immers de bureaucratie binnen. En die twee werkelijkheden staan normaal gesproken op gespannen voet.

Vier logica's

Als theoretisch model hiervoor gebruiken we het schema van de vier logica’s, waarbinnen voortdurend gezocht moet worden naar balans. In de linkerkolom staan de logica’s (regels, afspraken) van de organisatie en van wet- en regelgeving. In de rechterkolom staan de logica’s van de straat, van het frontlijn- (of outreachende) werk.

Institutionele logica

Situationele logica

Overheden handelen doorgaans volgens een institutionele logica: zij handelen in termen van algemene regels, universele uitgangspunten en eenduidige afspraken. Het gaat om verantwoording, planning, controle en beheersbaarheid, om belangen en posities van een organisatie. In de situationele logica gaat het om de vraag wat er in een concrete situatie ‘in het echt’ nodig is, om redeneren en handelen vanuit een concrete en direct ervaren werkelijkheid. Institutionele en situationele logica zijn steeds in elke concrete situatie aanwezig en hebben elkaar ook nodig.

Instrumentele logica

Culturele logica

Bij instrumentele logica gaat het om doelstellingen en de verhouding tussen instrumenten en doelstellingen. Ze zijn een middel (een instrument) om problemen effectief en efficiënt aan te pakken: er is een ongewenste situatie, en de vraag is “Wat te doen om zo snel en doeltreffend mogelijk de gewenste situatie te bereiken?” Instrumentele logica is oplossings- en resultaatgericht. De culturele logica gaat niet zozeer uit van de vraag welk middel in te zetten voor probleemoplossing, maar focust juist op ‘de manier waarop interactie plaatsvindt’. In de culturele logica gaat het om onderliggende zin- en betekenisgevingspatronen. Over de manier waarop burgers dingen beleven en ervaren. Of ze bijvoorbeeld wel of niet vertrouwen hebben.

Twee routes

We lichten twee mogelijke ‘aanvliegroutes’ toe. De ene focust op de training van de frontlijnprofessional, de andere op het opzetten van frontlijnteams en hun samenwerkingsrelaties.

In de praktijk kunnen beide benaderingen door elkaar lopen.

Aanvliegroute 1: De frontlijnprofessional

Frontlijnprofessionals – die de wijken ingaan en de taal (leren) spreken van de mensen op straat – proberen in de haarvaten van de wijk te komen. Zij willen dat de mensen in de wijk zich gezien en gehoord voelen, en hopen dat zij vervolgens bereid zijn een inkijk te geven in hun leefwereld.

Met deze benadering wordt beoogd het vertrouwen in de overheid terug te winnen, de leefbaarheid in de wijken te vergroten (in co-creatie met bewoners) en in het kader daarvan vroegtijdig signalen van ondermijnende criminaliteit (of risico’s daarop bij jonge aanwas) op te merken en daarop gezamenlijk te acteren.

Regisseur Jos Hendrikx over de persoonsgerichte aanpak ondermijnende criminaliteit in Venlo:

‘Nagenoeg alle jongeren die in de criminaliteit belanden, hebben problemen op verschillende gebieden’, vertelt Hendrikx. ‘Zo zat een van de zes jongeren waar we mee startten in de drugsroute. Zoals Daisy (niet haar echte naam, red.). En dat had er alles mee te maken dat het haar niet lukte om de arbeidsmarkt op te komen. Ze volgde de verkeerde opleiding, kon niet goed verwoorden wat ze wilde. Daisy werd steeds afgewezen bij sollicitaties en raakte in een negatieve spiraal. ‘We hebben toen ingezet op ander onderwijs en begeleiding bij het zoeken naar werk. Daardoor voelde ze zich uiteindelijk sterk genoeg om te breken met het criminele netwerk.’

Omdat ze al strafbare feiten had gepleegd, ontkwam ze niet aan een veroordeling en moest ze een flinke geldsom betalen. ‘We hebben goed in de gaten gehouden of ze hierdoor geen schulden opbouwde en zo wéér in een hopeloze situatie raakte.’ Het is die betrokkenheid en het kijken naar alle levensgebieden die de aanpak kenmerkt. En daar is een enorm netwerk voor nodig. ‘Vanaf de eerste dag ben ik begonnen met het bouwen van een netwerk. We liepen toen meteen tegen een privacyvraagstuk aan. Want in dat netwerk moet je gegevens delen en dat bleek niet zo simpel. Daar is veel tijd in gaan zitten, maar het is gelukt.’

Uit: ‘We merkten dat we in de buurten aanwezig moesten zijn’ (verhaal • Divosa)

Voor deze training is het noodzakelijk dat de trainer zélf ervaring heeft met werken in de frontlijn of outreachend werk. Per gemeente, wijk of situatie moet maatwerk worden geleverd. Ons aanbod bestond uit de volgende onderdelen:

  • Wijkverkenning
  • Training on the Job
  • Team- en individuele coaching

Wijkverkenning

Als professional leren kijken naar wat je opvalt in een wijk of buurt; in plaats van te werken op basis van een analyse op papier of data uit systemen wordt er op locatie afgesproken, om op die manier een eigen indruk van de wijk en haar bewoners, ondernemers en bezoekers te krijgen. Zo leer je als professional af te gaan op je zintuigen en de juiste gesprekken te voeren met ondernemers en inwoners.

Door aanwezigheid in de wijk leer je vooral ook te kijken door de bril van bewoners en ondernemers uit die wijk en bij hen toetsen of de overheid de juiste beleidskeuzes en interventies kiest, of dat deze op basis van de praktijkinformatie moeten worden bijgesteld. Een beleidsnotitie Jeugdoverlast vertelt waarschijnlijk wat anders dan de omwonenden en jongeren van een trapveldje in de wijk, die vanuit hun praktijk kunnen vertellen wat voor hen in zo’n situatie de doorslag geeft.

Maar ook: hoe ziet een doorsnee dag van een alleenstaande bijstandsmoeder eruit, waar worstelt een jongerenwerker mee? Wat maakt dat ketensamenwerking wel of niet goed functioneert, hoe kan de voedingsbodem voor ondermijning verdord worden, enzovoort. Cruciaal is leren praten met, in plaats van over de wijken en haar bewoners.

Op straatniveau, in wijken met criminele praktijken en sociale achterstanden, is het niet moeilijk om slachtoffers op het spoor te komen. Sterker, het is tamelijk eenvoudig om met ze in gesprek te raken, mits slachtoffers niet continu worden afgeschermd door daders. Zij kunnen letterlijk op een onbewaakt moment worden aangesproken, al vergt dit flexibiliteit wat betreft het tijdstip en de locatie. Het zal doorgaans niet gaan om een overheidsgebouw of om kantooruren.

Wat is nodig om straatinformatie over criminaliteit en slachtoffers te verzamelen? Daartoe worden zes straattactieken beschreven: buiten kantooruren de straat op, de tijd nemen, de informatie en kennis van ‘leken’ op waarde schatten, zoeken naar professionals met uitzonderlijke straatinformatie en vindplaatsen van slachtoffers benutten.

De zesde straattactiek houdt in dat een professional, bij toenadering tot een slachtoffer, meteen – feitelijk en/of gevoelsmatig – wat weet te betekenen, als opstap naar langduriger contact en naar interventies. 

Uit: Doortastende preventie: slachtoffers zoeken en helpen, hoofdstuk 3, Methodologie van de straat: op zoek naar slachtoffers (Divosa)

Training on the job

Met training on the job kunnen professionals vaardigheden aanscherpen die de frontlijnprofessional beter in staat stelt om de wijk te doorgronden, de systeem- en leefwereld met elkaar te verbinden en meer resultaten te bereiken. Daardoor wordt de wijk veiliger, het vertrouwen in de overheid groter en burgerparticipatie een wezenlijk onderdeel van het frontlijnwerken in de wijk.

Leer professionals kijken naar het potentieel en de kracht van de wijk en de mensen die er wonen en deze kracht te mobiliseren. Frontlijnprofessionals trainen in het vorm geven aan het wijkgericht werken, daar gaat het hier om.

In de training on the job participeert de trainer/coach tijdens de werkzaamheden van de professional en kan op die manier (gedrags)vaardigheden overbrengen. Daarnaast kan de trainer/coach vanuit een ruime praktijkervaring kennis overdragen, feedback geven op het handelen, de keuzes en manier van werken van een frontlijnprofessional.

Het gaat hierbij niet alleen om het leren kijken en handelen op straat, maar ook om het samenwerken in de wijk met andere professionals én de weg weten in de bureaucratische structuren van de gemeentelijke organisatie. Een frontlijnprofessional heeft bovendien altijd rugdekking nodig van leidinggevenden of bestuurders, omdat hij of zij vaak op het scherpst van de snede moet opereren. Dat kan alleen als hij of zij zich ook gesteund weet als het moeilijk wordt.

Teamcoaching (wijkteams, gebiedsteams) en individuele coaching

Het trainen en coachen van wijkprofessionals in het doendenken, actiegericht onderzoek, leren te leren en interdisciplinair samenwerken binnen het wijkteam/gebiedsteam. De professional leert – ondanks de verschillen in achtergrond, organisatie, doelstellingen en belangen binnen een dergelijk team – om de gemeenschappelijke delers te vinden, inzicht te geven in ieders referentiekader, de (on)mogelijkheden vanuit ieders discipline, te komen tot een gemeenschappelijk gedragen doel en plan van aanpak waarin iedere ketenpartner tot zijn/haar recht komt of scherp krijgt wat zijn/haar aandeel in de oplossing is.

Dit gebeurt door in de wijk aanwezig te zijn, de gesprekken te voeren, casussen en knelpunten met elkaar te bespreken en op te lossen en als integraal team toe te werken naar een gemeenschappelijk doel.

Tijdens deze coaching staan de volgende aandachtspunten centraal:

  • persoonlijke ontwikkeling
  • belemmeringen en oude conditioneringen omzetten in mogelijkheden
  • omdenken
  • samenwerken
  • effectief communiceren
  • oprecht confronteren
  • leren

De doelgroep voor dit aanbod zijn de frontlijnmedewerkers die werkzaam zijn bij gemeenten (binnen sociaal domein/veiligheid/wijken), woningbouwcorporaties en welzijnsorganisaties.

Divosa werkte hierin samen met Marcel van de Ven, voormalig stadsmarinier in Rotterdam. Hij heeft in dit leertraject onder andere gewerkt met twee frontlijnteams in Eindhoven.

Voor meer informatie uit een andere gemeente verwijzen we naar het artikel De buurgerichte aanpak in Venlo: ‘We merkten dat we in de buurten aanwezig moesten zijn’. Hierin vertelt regisseur Jos Hendrikx over de persoonsgerichte aanpak ondermijnende criminaliteit in Venlo.

Aanvliegroute 2: Samenwerken (in en met een frontlijnteam)

Het gaat hier om het opzetten en begeleiden van multidisciplinaire frontlijnteams in de wijken. Daarin doen wat nodig is (zoals individuele coaching, teamversterking, training basisvaardigheden), zodat zij hun cruciale rol kunnen vervullen.

Daarnaast gaat het om verbindingen bouwen en versterken met het netwerk in de wijk en met de eigen organisatie. Waar nodig kan expertise over (preventie van) ondermijning worden ingeschakeld, zoals we in veel gemeenten hebben gedaan met een workshop van Edward van de Torre. Vaak is er ook al veel kennis aanwezig in een gemeente.

Een veelvoorkomende denkfout is om aan te nemen dat een team vanzelf gaat samenwerken omdat basisvaardigheden aanwezig zijn. Dat ze weten hoe en waarnaar ze moeten kijken, hoe ze vervolgens kunnen handelen, hoe ze kunnen samenwerken. De ervaring leert echter dat dit vaak niet het geval is en dat er moeite gedaan moet worden om samenwerking tot stand te brengen. Daarbij is het geheel meer dan de som der delen om te komen tot daadwerkelijk frontlijnwerk.

Afhankelijk van de situatie en behoefte van een gemeente, kan het accent liggen op een van de volgende vier volgende opties:

1. Als gemeente wil je starten met multifunctionele frontlijnteams in de wijk(en)

Om een multifunctioneel frontlijnteam op te zetten, zoek je naar de juiste professionals binnen de moederorganisaties. Het is moeilijk om een precieze definitie te geven van juiste professionals, maar een hands on-mentaliteit, niet bang zijn ergens op af te stappen, makkelijk contact kunnen maken en een drive om dit werk te willen doen, moeten wel aanwezig zijn. De vraag is hoe een team tot stand komt en hoe aan teamvorming wordt gedaan.

Vaak wordt een team gevormd uit professionals vanuit verschillende organisaties die actief zijn in de wijk, zoals de woningbouwcorporatie, de welzijnsorganisatie, het wijkteam, de scholen, het jongerenwerk. Deze professionals hebben ieder een eigen wijze van kijken vanuit hun professionele achtergrond. Die verschillende manieren van kijken en handelen kunnen elkaar aanvullen, maar kunnen ook gemakkelijk tot misverstanden leiden. Het is belangrijk hierover het gesprek te voeren: hoe kijk jij, wat is voor jou en jouw organisatie belangrijk? Dit wordt vaak vergeten, maar voorkomt misverstanden en maakt duidelijk waar teamleden aanvullend kunnen zijn.

De volgende begeleiding is daarbij verder (minimaal) nodig:

  • het bepalen van de primaire focus in de wijk met betrekking tot weerbaarheid en preventie ondermijning;
  • een heldere rol- en taakverdeling;
  • het ontwikkelen van veiligheid en vertrouwen.

2. Frontlijnteams zijn gestart, maar ze lopen (nog) niet goed

In individuele gesprekken met de teamleden en hun leidinggevenden verken je wat er speelt. Dat doe je door objectief te luisteren en door te vragen. Waar zit energie en waar zitten de gaten en obstakels? Waarom en hoe is het team samengesteld?

Een multidisciplinair frontlijnteam bestaat uit professionals uit verschillende organisaties. Die organisaties hebben allemaal hun eigen opdracht, kleur, rol of cultuur. Dat maakt dat samenwerking niet vanzelfsprekend is. Hoe worden ze gefaciliteerd en ondersteund? En hoe oefenen de moederorganisaties invloed uit?

3. In een gemeente werken de frontlijnprofessionals binnen het team al samen, maar de aansluiting met beleid en het netwerk eromheen ontbreekt

Om tot resultaten te komen, is contact en samenwerking met het netwerk in de stad of wijk nodig. Zo is het belangrijk om informatie en kennis te delen, onder andere over het waarom van het frontlijnteam. Voer gesprekken om elkaars standpunten te begrijpen en ga samenwerken waar dat meerwaarde heeft. Er ontstaat verbinding als er een wederzijds, gedeeld belang is. Door te beginnen vanuit een praktijkvraagstuk en door vragen te stellen als: ‘Waarop loopt het vast?’, ‘Wat zou je anders willen?’ en ‘Wie heb je daarbij nodig?’ vind je de juiste partij en houd je de lijnen kort en effectief.

Een procesbegeleider zonder belang maar met mandaat kan zorgen dat verbindingen tussen beleidsmakers, netwerkpartners in de wijk en de frontlijnprofessionals ontstaan en ‘open’ blijven. Door het gemeenschappelijke belang te bewaken, het overleg effectief te organiseren en wat er onder de oppervlakte speelt, schoon en zuiver te houden.

4. De frontlijnteams en hun netwerk lopen al best goed, maar hebben ondermijning (nog) niet op het netvlies staan.

Breng vanuit het netwerk van de eigen gemeente de expertise naar het frontlijnteam. Het doel daarvan is dat zij het team verrijken met kennis over wat er op het gebied van ondermijning in de wijk speelt (bewustwording) en hoe er gewerkt wordt aan preventie, vroegsignalering en repressie. Zo leert het team anders te kijken: waar let je op en hoe kun je, liefst zo vroeg mogelijk, signalen van ondermijning zien? Hoe en met wie deel je deze informatie vervolgens?

Dit vraagt om handelen in de praktijk en samen uitvinden wat wel (en niet) werkt. Leer van elkaars ervaringen en zo mogelijk van best practices van collega-professionals uit andere steden of wijken, waar al meer ervaring is opgedaan.

Achtergrondinformatie

Divosa heeft voor dit thema samengewerkt met Josje van Doorn, die onder andere het Dichtbijteam op de Sibeliusflat in Tilburg begeleidde. Een Dichtbijteam is een multidisciplinair team dat – in dit geval – opereert op de Sibeliusflat in Tilburg. Het Dichtbijteam komt achter de voordeur, brengt problemen in kaart en pakt die zoveel mogelijk op in samenwerking met het sociaal domein, de woningcorporaties of andere relevante organisaties.