Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Opzetten trainingsaanbod ondermijnende criminaliteit en het sociaal domein

Laatste update:

4 Training Ondermijning en het sociaal domein: een voorbeeldgemeente

4.2 Werkcollege Casussessies

Aan de hand van twee praktijkverhalen en een gespreksleidraad gingen de deelnemers aan het leertraject met elkaar in gesprek. De deelnemers verkenden op deze manier hoe zij zelf besluiten (zouden) nemen en waarom. Daarnaast werden de deelnemers zo voorbereid om dit soort gesprekken met collega’s te voeren en daarbij zelf het gesprek te begeleiden.

Belangrijke doelen waren:

  1. het gesprek met collega’s plaats laten vinden, en
  2. inventariseren waar collega’s tegenaan lopen.

(Voor meer informatie over de casussen en de gespreksleidraad, zie hoofdstuk 3.4: Casuïstiekbespreking.)

Na het werkcollege hebben de deelnemers aan de hand van de twee praktijkverhalen over ondermijning zelf gesprekken georganiseerd. Tijdens de slotbijeenkomst volgde een inventarisatie van de kansen en barrières voor medewerkers in het sociaal domein van de gemeente Leiden. Dit leverde de volgende aanknopingspunten op voor de organisatie:

  • Soms spelen dubbele belangen. Neem bijvoorbeeld het opsporen van witwassen. Enerzijds wil je grote frauduleuze vastgoedondernemers aanpakken. Anderzijds ben je ook van hen afhankelijk voor het aanbieden van woonruimten (kamers), omdat er woningnood is.
  • Soms werken afdelingen of externe partijen ook (bewust) tegen bij het aanpakken van ondermijning:
    • Afdelingen/collega’s zijn soms krampachtig met het verstrekken van informatie. Regelmatig is niet goed duidelijk wat wel en wat niet verstrekt mag worden (privacy/AVG-wetgeving).
    • Ook heb je als professional in het sociaal domein een vertrouwensband met je cliënt. In hoeverre mag je zaken melden die in vertrouwen met je gedeeld zijn?
  • Er is onbekendheid met de verschillende disciplines van de eigen organisatie en dat is een blokkade. Zeker met betrekking tot ondermijning: wie kan/mag wat precies en waar is iedereen voor/van?
    • Het is onvoldoende duidelijk bij wie je precies wat kunt melden. Het overzicht ontbreekt.
    • Daarnaast is het belangrijk dat dit onderwerp op het netvlies van de organisatie blijft en dat je altijd kunt sparren met iemand die expertise heeft over dit onderwerp. Kortere lijnen kunnen een stimulans zijn.
  • Vrijblijvendheid tussen collega’s is enerzijds goed, want het kan iemand helpen om vrijuit te sparren en vervolgens zelf een beslissing te nemen in een specifieke casus. Anderzijds maakt dit het ook ingewikkeld om daadwerkelijk door te pakken.
  • Het herkennen van ondermijnende criminaliteit blijft lastig: hoe herken je fraude? Soms heb je een ‘niet-pluis gevoel’, maar wanneer moet je er iets mee? Ga je iets aanzwengelen wat niet de bedoeling is? Hoe herken je dader en slachtoffer?
    • Idee: wellicht organisatiebreed een webinar door Edward van der Torre aanbieden.
  • Een dilemma is ook dat je soms iemand niet helpt door in te grijpen. Want als je iemand uit een fraudesituatie haalt en deze vervolgens twee jaar op een wachtlijst staat om woonruimte te vinden, wat doe je dan?
  • Ook de eigen veiligheid speelt een rol: hoe ga je ergens in? Wat doe je met je meldingsplicht of -code?