Overslaan en naar de inhoud gaan

Werkwijzer Verrekening parttime inkomsten

Laatste update:

2 Het basisproces van inkomstenverrekening

2.5 De aanvullende uitkering berekenen

Op basis van de loonstrook en eventueel het inkomstenformulier bepaalt de gemeente welk deel van het salarisbedrag moet worden verrekend met de uitkering. Daarvoor zijn van belang: de salarisperiode, de toepassing van loonheffingskorting, reserveringen en losse emolumenten. Het is belangrijk dat alle medewerkers van de gemeente op dezelfde manier werken, maar die keuzes worden niet gedicteerd door de Participatiewet. Hoewel artikel 31 stelt dat middelen moeten worden verrekend, geeft de Participatiewet geen opsomming van te verrekenen middelen. Wél een opsomming van de middelen die niet gekort moeten worden (artikel 31 lid 2).

1. Periode van salaris en uitkering vaststellen

Maandelijkse salarisbetaling kan een-op-een met de uitkering worden verrekend. Dat geldt ook voor wekelijkse betalingen. Daarbij worden sommige weken uitgesplitst naar twee afzonderlijke maanden. Bij vierwekelijkse betaalcycli speelt het probleem dat het loon in 13 periodes wordt uitbetaald, terwijl de uitkering 12 betaalmomenten kent.

Als er iets is dat ik zou willen veranderen aan het hele systeem, dan is het dat bedrijven gewoon één soort salarisstrook gaan gebruiken. En dat het verplicht wordt om gewoon per maand of per week te betalen, maar niet meer vierwekelijks.

1.1 Omrekenen naar een maandinkomen

De meeste gemeenten rekenen het vierwekelijkse salaris om naar een maandbedrag door het periodesalaris te vermenigvuldigen met 13 en daarna te delen door 12. Dat betekent dat er maandelijks een hoger bedrag wordt verrekend dan het salaris dat in die periode is ontvangen. De klant krijgt dan elke maand te weinig aanvullende uitkering, maar de 13e periode wordt helemaal vrijgelaten. Voor gemeenten is deze methode complex, omdat ze na afloop van het kalenderjaar de maandelijkse berekening moeten controleren en eventueel herberekenen.

De meeste vragen van klanten komen van klanten met vierwekelijkse inkomsten. Er wordt dan meer gekort dan op de salarisstrook van die maand staat.

Het nettosalaris is niet hetzelfde als het verrekende bedrag. Dat is voor klanten lastig: wat wordt er nu wel en wat wordt er niet verrekend?

1.2 Toerekenen op de maand

Het alternatief is om het vierwekelijkse inkomen op de maand te verrekenen. Daarmee wordt er elke maand juist te weinig loon verrekend en krijgt de klant te veel aanvullende uitkering. Dat wordt aan het einde van het jaar rechtgetrokken door in een of meerdere maanden periode 12 en 13 te verrekenen. Klanten krijgen in die maand(en) dan weinig tot geen aanvullende uitkering. Gemeenten benadrukken dat het belangrijk is klanten goed te informeren over de consequenties van deze vorm van verrekenen, zodat ze daar in hun financiële planning rekening mee kunnen houden.

Voorbeelden

2. Omgaan met inkomsten boven de norm

De meeste gemeenten beëindigen een uitkering niet te snel wanneer er inkomsten boven de norm zijn, om de vertraging van een nieuwe aanvraagprocedure te voorkomen. De uitkering loopt dan formeel nog even door met een betaling op €0,0.

Uitspraak Centrale Raad van Beroep: inkomstenvrijlating en inkomsten boven de norm

In augustus 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitspraak gedaan over het toepassen van de inkomstenvrijlating bij inkomsten boven de norm. De CRvB heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de inkomstenvrijlating ook van toepassing is wanneer een klant inkomsten heeft boven de norm. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop gemeenten het recht op aanvullende uitkering moeten bepalen.

Wat verandert er voor gemeenten?

Voorheen betekende het hebben van inkomsten boven de norm in de meeste gemeenten dat de klant geen aanvullende uitkering kreeg. Met de uitspraak van de CRvB kan dit veranderen. Als een klant vanuit de uitkering gaat werken en inkomsten heeft boven de norm, moet de gemeente vanaf nu bepalen:

  • Heeft de klant recht op inkomstenvrijlating?
  • Zo ja: komt deze klant met inkomsten minus deze vrijlating nog steeds boven de norm uit? Ofwel: inkomsten-vrijlating>norm?
  • Zo nee: dan heeft de klant toch recht op aanvullende uitkering

Zie paragraaf 8.2 voor een nadere uitleg.

3. Loonheffingskorting in mindering brengen

Bij het bepalen van de hoogte van de aanvullende uitkering houden gemeenten rekening met de loonheffingskorting als voorliggende voorziening. Wie start met werken moet aan de werkgever doorgeven of de loonheffingskorting moet worden toegepast. Bij meerdere banen geldt de heffingskorting voor de baan met het hoogste inkomen. Medewerkers van de uitkeringsadministratie controleren altijd of dat ook is gedaan. Zo niet, dan wijzen ze de klant daarop.

  • Sommige gemeenten brengen niet toegepaste loonheffingskorting toch in mindering op de uitkering. Dat kunnen ze ook doen als klanten maar een gedeelte van de loonheffingskorting via het loon krijgen. Wie werkt heeft recht op ongeveer €206, - loonheffingskorting per maand, ongeacht het aantal gewerkte uren. Als een klant minder verdient dan ongeveer €550, -, past de werkgever minder loonheffingskorting toe. Wanneer loonheffingskorting niet wordt benut kan hij niet 'verdwijnen': dat leidt tot een belastingteruggave.
  • Andere gemeenten zijn minder strikt in de toepassing van de loonheffingskorting. Als een werkgever de korting niet toepast, geven ze klanten zes tot acht weken de tijd om dat bij de werkgever aan te passen. Ze verrekenen het ‘gemiste’ bedrag in de tussenliggende periode niet.

Als we zien dat de loonheffingskorting niet is toegepast, bellen we de klant even op en sturen we daarna een brief als herinnering. De klant heeft vanaf dan zo’n zes weken de tijd om contact op te nemen met de werkgever en de korting toe te laten passen. Daar willen we een bevestiging van zien, bijvoorbeeld een nieuwe loonstrook. Als de klant daarna het verschil nog terugvraagt bij de Belastingdienst heeft hij een klein voordeel. Maar dat komt zoveel later en het is vaak zo’n klein bedrag, dat laten wij zitten.

4. Emolumenten verrekenen

Elke maand bepaalt de gemeente per klant welke onderdelen van het salaris (loonemolumenten) wel en niet verrekend worden met de uitkering. De vuistregel daarbij is dat netto vergoedingen worden vrijgelaten, net als vergoedingen en inhoudingen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de functie. Voorbeelden van emolumenten zijn:

  • Telefoonvergoeding: een bezorger van pakketten moet de ontvangst daarvan op een smartphone bevestigen en krijgt daarvoor maandelijks een netto vergoeding van €8, -. Alle gemeenten laten die vrij.
  • Dagvergoeding: een chauffeur krijgt per maand een netto vergoeding van ongeveer €60, - om onderweg te lunchen. Sommige gemeenten zien dat als noodzakelijke kosten en laten het bedrag vrij. Andere gemeenten wijzen erop dat het bedrag inkomen kan zijn als de chauffeur zelf een lunch meeneemt en verrekenen het met de uitkering.
  • Vergoeding zorgverzekering: wanneer klanten via de werkgever collectief verzekerd zijn, krijgen ze een deel van de premie terug. Dat wordt door gemeenten verrekend, omdat die kosten niet noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de functie en klanten de premie anders ook zelf moeten betalen.
  • Inhouding personeelsvereniging: een klant draagt maandelijks vrijwillig bij aan de personeelsvereniging. De meeste gemeenten verrekenen dat met de uitkering, omdat deze bijdrage niet noodzakelijk is voor het vervullen van de functie. Anderen noemen het belang van deelname aan sociale activiteiten van de werkgever een belangrijke reden om de (vaak kleine) bedragen juist niet te verrekenen. Het draagt immers bij aan een goede werksfeer en de duurzaamheid van werk.
  • Reiskostenvergoeding: netto betaalde reiskostenvergoedingen worden altijd vrijgelaten.
  • Inhouding vanwege boetes: gemeenten zien inhoudingen voor boetes als vermijdbare kosten. Ze worden daarom bij het nettoloon opgeteld en met de uitkering verrekend.
  • Uitkering via UWV: bij klanten die inkomsten ontvangen uit een UWV-uitkering, kan het voorkomen dat zij door UWV een maatregel krijgen opgelegd. Gemeenten onderzoeken dan eerst of de achtergrond van die maatregel ook geldt voor de bijstand en bepalen op basis daarvan hoe zij omgaan met de verlaagde UWV-uitkering.
  • Uitruil reiskosten: werknemers ontvangen dit wanneer ze een eigen vervoermiddel gebruiken voor zakelijke reizen. De meeste gemeenten laten dit vrij.

5. Vakantietoeslag verrekenen

Daarnaast controleert de medewerker van de uitkeringsadministratie of de werkgever de vakantietoeslag (ook wel vakantiegeld genoemd) reserveert voor betaling in mei of maandelijks uitbetaalt. Werknemers kunnen er meestal voor kiezen de vakantietoeslag maandelijks uit te laten betalen. Ook als ze dat niet doen, verrekent de gemeente meestal toch elke maand het inkomen inclusief de opgebouwde vakantietoeslag. Op die manier krijgt de klant elke maand minder aanvullende uitkering, maar hoeft de vakantietoeslag bij uitbetaling niet meer te worden verrekend. Naast de vakantietoeslag kunnen werknemers ook opgebouwde vakantiedagen laten uitbetalen. Gemeenten gaan daar verschillend mee om. De ene gemeente verrekent het opgebouwde tegoed aan vakantiedagen al en laat de uitbetaling dan vrij, de andere gemeente verrekent bij de betaling.

6. Eindejaarsuitkering verrekenen

Sommige werknemers krijgen ook een eindejaarsuitkering. Die moet met de uitkering worden verrekend, voor het aantal maanden waarin een klant in het voorafgaande jaar recht had op een uitkering. Wanneer een klant in een jaar bijvoorbeeld 8 maanden een bijstandsuitkering heeft gekregen, wordt er 8/12 van de eindejaarsuitkering verrekend. De rest wordt helemaal vrijgelaten. Een complicerende factor daarbij is dat de eindejaarsuitkering met een ander percentage is belast dan het loon. De eindejaarsuitkering wordt vaak tegelijk met het loon van december uitbetaald. Daarom moet de uitkeringsadministratie de eindejaarsuitkering eerst isoleren van de component loon en vervolgens met behulp van belastingtabellen omrekenen naar een nettobedrag.

6.1 Maandelijks reserveren

Als het bedrag aan opgebouwde eindejaarsuitkering op de loonstrook of in Suwinet staat, brengen de meeste gemeenten dat opgebouwde bedrag in mindering op de aanvullende uitkering. Daardoor kan het bedrag aan het eind van het kalenderjaar vrijgelaten worden.

Wij verrekenen zowel het opgebouwde vakantiegeld als de opgebouwde eindejaarsuitkering maandelijks met de uitkering. Hoewel klanten dan twee keer per jaar de uitbetaling mogen houden, betekent dat soms wel een paar tientjes minder aan aanvullende uitkering per maand. Dat is best een groot bedrag, voor een inkomen op bijstandsniveau. Ik wilde dat ik een betere oplossing wist.

6.2 In één keer verrekenen

Om te voorkomen dat de maandelijkse uitkering lager wordt, verrekenen sommige gemeenten het bedrag in de maand waarin klanten de eindejaarsuitkering krijgen. Als het totaalbedrag aan salaris en eindejaarsuitkering boven de uitkeringsnorm uitkomt, smeren ze het resterende bedrag uit over de eerstvolgende maanden. Bij een hoog bedrag kan er een vordering ontstaan.

6.3 Optellen bij het inkomen

Een enkele gemeente beschouwt de eindejaarsuitkering als extra inkomen in de maand december. Het bedrag aan loon plus eindejaarsuitkering dat in die maand boven de norm uitkomt, wordt vrijgelaten. Zo ontstaat er geen extra verrekening of vordering.

Onze klanten hebben in december een piek in het inkomen. Maar dat bedrag wordt in de eerste maanden van het nieuwe jaar toch verrekend met de uitkering. Dat is ook voor klanten vervelend: rond de feestdagen héb je dan veel op je rekening staan, maar je moet het bewaren. Als dat ze niet lukt, begint het nieuwe jaar financieel behoorlijk krap. We proberen hiervoor een goede oplossing te zoeken, maar het blijft vervelend.

7. Individueel Keuzebudget (IKB)

Dit budget geeft werknemers de mogelijkheid een deel van hun salaris naar keuze in loon of vrije dagen/ andere arbeidsvoorwaarden om te zetten. Het lastige is dat vakantietoeslag en eindejaarsuitkering inbegrepen zijn in het IKB. Normaal gesproken wordt de uitbetaling van vakantietoeslag vrijgelaten, omdat deze maandelijks al is verrekend. Bij het IKB zijn er drie opties. De eerste: splitsen. Wanneer het IKB 17,50% van het inkomen is, dan 8% rekenen als vakantietoeslag en vrijlaten, en de rest verrekenen.
De tweede mogelijkheid is de inkomsten te verrekenen zonder vakantietoeslag, en dan bij uitbetaling het gehele IKB-bedrag verrekenen met de uitkering. Tot slot is het een optie om de IKB-reservering maandelijks te verrekenen met de uitkering. 

De meeste gemeenten hanteren optie 2, met als regel dat het IKB wordt gekort bij uitbetaling, maar niet in de maand dat het wordt opgebouwd. (Bron: Van der Laan Support)

8. Vrijlating verrekenen

Tot slot verrekenen gemeenten ook de vrijlating bij klanten die daar aanspraak op maken. Vrijwel alle gemeenten passen de regel toe waarbij 25% van het inkomen 6 maanden wordt vrijgelaten. De meeste gemeenten laten bij alleenstaande ouders met kinderen onder de 12 jaar 12,5% vrij in de 30 volgende maanden. Klanten hebben eenmalig recht op vrijlating tijdens hun uitkeringsperiode. Alleen voor klanten met een medische urenbeperking is de vrijlating structureel. Deze vrijlating bedraagt 15% van de inkomsten uit arbeid, met een maximum van €124,- per maand.

Sommige gemeenten laten bij inkomen boven de bijstandsnorm de uitkering even doorlopen met een betaling op €0,0. Ze beschouwen die situatie als tijdelijke uitstroom, waardoor een nieuw recht op vrijlating ontstaat. 

8.1 Fiscale implicaties vrijlating

Voor alleenstaanden die een heel kalenderjaar bijstandsgerechtigd zijn, is de kans klein dat de vrijlating effect heeft op het recht op toeslagen. Voor gehuwden is dat anders. Uit de Uitkering Naar Werk Berekenaar van het Nibud blijkt dat een vrijlating vanaf 50 euro per maand gevolgen kan hebben voor de hoogte van de toeslagen. Houd hier rekening mee en informeer de klant op tijd, zodat er geen financiële problemen ontstaan als gevolg van de vrijlating.

8.2 Vrijlating bij inkomsten boven de norm

In augustus 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitspraak gedaan over het toepassen van de inkomstenvrijlating bij inkomsten boven de norm. De CRvB heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de inkomstenvrijlating ook van toepassing is als een klant inkomsten heeft boven de norm. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop gemeenten het recht op aanvullende uitkering moeten bepalen.

Wat verandert er voor gemeenten?

Voorheen betekende het hebben van inkomsten boven de norm in de meeste gemeenten dat de klant geen aanvullende uitkering kreeg. Met de uitspraak van de CRvB kan dit veranderen. Als een klant vanuit de uitkering gaat werken en inkomsten heeft boven de norm, moet de gemeente vanaf nu bepalen:

  • Heeft de klant recht op inkomstenvrijlating?
  • Zo ja: komt deze klant met inkomsten minus deze vrijlating nog steeds boven de norm uit? Ofwel: inkomsten-vrijlating>norm?
  • Zo nee: dan heeft de klant toch recht op aanvullende uitkering

Een rekenvoorbeeld:

  Oude situatie Nieuwe situatie
Bijstandsnorm € 1.100,- € 1.100,-
Inkomsten klant € 1.200,- € 1.200,-
Vrijlating 25%, max € 224,- p/m €0,- € 224,-
Inkomsten na vrijlating n.v.t. € 976,- (1.200-224)
Aanvullende bijstand € 0,- € 124,- (1.100-976)

Het voorbeeld hierboven laat zien dat de uitspraak van de CRvB ertoe kan leiden dat een klant, als hij recht heeft op inkomstenvrijlating, ook bij inkomsten boven de norm recht kan hebben op een aanvullende uitkering.

In de tabel hieronder staan de grensinkomens weergegeven tot welke dit het geval is (normbedragen per 1 januari 2022):

  25% vrijlating 15% vrijlating 12,5% vrijlating
Alleenstaande € 1.316,- € 1.233,- n.v.t.
Alleenstaande ouder € 1.316,- € 1.233,- € 1.231,-
Gehuwden € 1.783,- € 1.701,- n.v.t.

Tip: De gemeente Amsterdam heeft een stappenplan gemaakt om medewerkers te helpen om de nieuwe werkwijze die volgt uit de uitspraak van de CRvB toe te passen.

Praktische implicaties voor gemeenten

Naast een nieuwe manier van omgaan met inkomsten boven de norm, brengt de uitspraak ook een aantal praktische implicaties en keuzes voor gemeenten met zich mee:

  • Hoe om te gaan met de arbeidsverplichting? Door de uitspraak van de CRvB kan het nu voorkomen dat een klant weliswaar inkomsten boven de norm, maar dat de vrijlating ervoor zorgt dat de klant (tijdelijk) toch niet uitstroomt. Dat werpt de vraag op hoe je als gemeente om wil gaan met de daaruitvolgende arbeidsverplichting? Verplicht je iemand om – zolang de vrijlating nog duurt – meer uren te gaan werken en/of door te zoeken naar ander werk waarmee hij/zij wel volledig uitstroomt? Of kies je ervoor om hierop niet te handhaven omdat uitstroom alsnog volgt wanneer de vrijlating wordt beëindigd?
     
  • (Hoe) leg je de keuze voor het al dan niet toepassen van de vrijlating voor aan de klant? Voor de klant betekent een aanvullende uitkering een financieel voordeel, maar ook een aantal praktische nadelen. Zo is de klant in deze situatie niet uitgestroomd, en houdt hij dus verplichtingen zoals de arbeidsverplichting uit het punt hierboven en het maandelijks opsturen van de loonstrook. De klant mag zelf kiezen of hij de vrijlating – en bijbehorende voor- en nadelen – al dan niet wil laten toepassen. Het is aan de gemeente of klanten over deze voor- en nadelen te informeren.
     
  • (Hoe) uitstroomcijfers en targets aanpassen? Een deel van de klanten die vóór de uitspraak van de CRvB gold als uitgestroomd, geldt na deze uitspraak niet als zodanig. Dat heeft gevolgen voor de targets van medewerkers en geeft dus mogelijk perverse prikkels (zie het punt van de arbeidsverplichting hierboven). Het is dus goed om na te denken of en hoe de targets hierop moeten worden aangepast.
     
  • Hoe om te gaan met compensatie voor klanten die zijn uitgestroomd ná de uitspraak van de CRvB, maar vóórdat de gemeente deze nieuwe werkwijze heeft geïmplementeerd?
     
  • Aanpassing van systemen en besluiten. De nieuwe werkwijze moet in de uitkeringssystemen worden ingebouwd en besluiten moeten hierop worden aangepast.

9. Uitbetalen

Wanneer bekend is welk bedrag er in een maand te verrekenen is, kan de gemeente de aanvullende uitkering uitbetalen. Gemiddeld komt bij ongeveer de helft van de klanten de benodigde informatie (loonstrook of inkomstenformulier) te laat binnen. Daardoor betaalt de gemeente de aanvullende uitkering pas na de officiële betaaldatum van de uitkering. Gemeenten proberen de aanvullende uitkering dan wel zo snel mogelijk alsnog uit te betalen. De meeste gemeenten draaien daarvoor een paar keer per week een betaalrun om nabetalingen over te maken. Een enkele gemeente doet dat zelfs dagelijks.

9.1 Termijn van orde

Van ongeveer 5-10% van de klanten is ook na een of meerdere herinneringen de informatie nog niet volledig. Dan stuurt de gemeente een termijn van orde. Meestal volgt de loonstrook dan alsnog. Gemeenten beëindigen ook elke maand uitkeringen vanwege uitblijvende loonstroken. 

Tips om een uniforme werkwijze te borgen

  • Maak een overzicht met de afspraken over de belangrijkste emolumenten en onderdelen van de inkomstenverrekening. Zorg ervoor dat alle medewerkers dezelfde rekenformules gebruiken.
  • Stem waar nodig afspraken af met gemeenten in de regio. Agendeer die afstemming regelmatig (bijvoorbeeld in het najaar, voordat de eindejaarsuitkeringen worden betaald) en ga na of afspraken nog actueel zijn.
  • Bouw collegiale toetsing in, bijvoorbeeld door maandelijks in een werkoverleg casussen uit de praktijk te bespreken. Zo delen collega’s hun kennis en werkwijze in de praktijk.

Aandachtspunten bij de inkomstenverrekening

  • Houd er rekening mee dat toestemming van de klant nodig is voor het maandelijks inhouden van later te ontvangen bedragen, zoals nog te ontvangen salaris of een bonus of eindejaarsuitkering. Op het verrekenen van inkomsten met de uitkering is het transactiebeginsel van toepassing. Dat betekent dat de gemeente geen wettelijke grond heeft om meer inkomen te verrekenen dan in dezelfde maand is ontvangen.
  • GWS Suite (Centric) en Civision (PinkRoccade) blijken de werkprocessen van gemeenten niet altijd voldoende te ondersteunen, bijvoorbeeld bij het omrekenen van vierwekelijkse betalingen naar maandinkomsten. Gemeenten gebruiken daarom als extra check een Excel-bestand met rekenformules. In deze systemen hebben aanpassingen een lange doorlooptijd vanwege de besluitvormingsprocedures. Dat maakt het voor gemeenten lastig om maatwerk te blijven leveren Om bijvoorbeeld in GWS Suite een aanpassing door te voeren moet een groep gemeenten die onderschrijven. Daarna komt de aanpassing op een groslijst waaruit regionale commissies elk jaar punten selecteren die echt worden uitgevoerd. Soms zijn in de workflow van de programma’s nog sjablonen en regels aanwezig die na wetswijzigingen niet meer van toepassing zijn.

Het komt voor dat er in de gemeente politieke keuzes worden gemaakt die door de software niet worden ondersteund. Bijvoorbeeld het ruimhartig toepassen van vrijlatingsregels. Als de manier waarop je zo’n vrijlating beschouwt niet past bij de regels die het systeem heeft geprogrammeerd, kun je de uitkeringssoftware dus niet gebruiken om de vrijlating te berekenen, maar dan moet je dat handmatig doen.

De diverse afwegingen rond het verrekenen van verschillende emolumenten zijn  eenvoudiger te begrijpen door met een iets andere blik naar de loonstrook te kijken. Wanneer een medewerker niet het nettoloon als basis neemt maar het belastbaar loon, minus de loonheffing en de premies voor WGA en WHK, dan levert die berekening eveneens het te verrekenen bedrag op.
Bron: Van der Laan Support,  http://www.vanderlaansupport.nl/  

Voorbeelden

  • De gemeente Leeuwarden heeft gezocht naar een manier om deeltijdwerk blijvend te stimuleren en past daarvoor vanaf 1 januari 2019 nieuw beleid toe. Lees hier de toelichting voor klanten (pdf, 80 kB)
  • Deze werkwijzer heeft vooral betrekking op het verrekenen van netto inkomsten uit arbeid. Een aantal klanten zal echter ook deeltijd ondernemen. Het ROZ Twente heeft een excelbestand gemaakt waarmee ondernemers inkomsten kunnen doorgeven aan de gemeente. Dit bestand is op te vragen via info@optimalistic.nl