Overslaan en naar de inhoud gaan

Werkwijzer Verrekening parttime inkomsten

Laatste update:

4 Varianten op de werkwijze

4.3 Achteraf verrekenen

Sommige gemeenten verrekenen inkomsten achteraf. Daarbij wordt de uitkering niet geblokkeerd als een klant start met werken. De eerste maand ontvangt de klant zowel het salaris als de volledige uitkering. Het salaris wordt verrekend met de tweede maand. Het salaris uit maand twee wordt verrekend op de derde maand, enzovoorts. Deze methode van verrekening geeft de klant meer tijd om de loonstrook in te leveren. Daardoor is bij het verrekenen alle informatie van de meeste klanten binnen. Dat geeft zowel de klant als de administratie rust. Klanten hoeven niet op hun aanvullende uitkering te wachten. Het gevolg van deze methode is wel dat er een vordering ontstaat ter hoogte van het laatstverdiende salaris, wanneer de klant stopt met werken of uitstroomt.

Van maand tot maand

Maand 1: een klant gaat werken en geeft dat door aan de gemeente. Deze maand ontvangt de klant zowel de volledige uitkering als het eerste salaris. De klant krijgt ook de eerste loonstrook van de werkgever.

Maand 2: de klant levert de loonstrook over maand 1 in bij de gemeente. De gemeente berekent het te verrekenen inkomen en brengt dat in mindering op de uitkering van de tweede maand. Deze maand ontvangt de klant dus het salaris over maand 2 en de aanvullende uitkering over maand 1.

Maand 3: de klant ontvangt deze maand, volgens hetzelfde systeem, het salaris over maand 3 en de aanvullende uitkering over maand 2.

Effect

Voordelen
  • De uitkeringsspecificatie is duidelijk voor klanten: het is altijd helder wat er is gebeurd.
  • Bij achteraf verrekenen zijn de inkomsten duidelijk en zeker. De gemeente kan in Suwinet controleren of de gegevens volledig zijn. Daardoor zijn er weinig herberekeningen nodig.
  • De werkdruk van de administratie is gelijkmatiger, de drukte verspreidt zich over vier weken en concentreert zich niet op vier dagen.
  • Een groter deel van de loonstroken is op tijd binnen.
  • Er zijn minder vragen van klanten.
  • Klanten zijn positief over de inkomsten: hun situatie gaat erop vooruit.
Nadelen
  • Als de uitkering stopt, staat er nog een vordering open. Als de gemeente de te veel ontvangen uitkering administratief registreert als vordering bouwen klanten formeel een extra schuld op. Dat kan een probleem vormen voor klanten in een schuldhulpverleningstraject. Dit is in strijd met de voorwaarden van het hulpverleningstraject, waardoor dat afgebroken kan worden.
  • De resterende vordering is gelijk aan het laatstverdiende loon, terwijl de klant die laatste maand vaak maar weinig aanvullende uitkering had ontvangen. Zeker als er langere tijd is tussen start van het werk en uitstroom of einde van de baan, is dat voor klanten moeilijk te begrijpen.
  • Als de baan eindigt en de klant in de uitkering blijft, rest er ook nog een vordering. Dan moet een klant een maand met zeer weinig inkomsten rondkomen.
  • Voor klanten die tijdelijk boven de norm verdienen, uitstromen en daarna weer onder de norm vallen kan dat scenario zich herhalen waardoor de hoogte van de vordering oploopt.
  • De jaaropgave van klanten is het eerste jaar te hoog, omdat er van een maand een volledige uitkering op de jaaropgave staat én het salaris. Dat kan tot gevolg hebben dat klanten minder toeslagen krijgen. Een van de gemeenten heeft uitgerekend dat dat gebeurt bij inkomsten vanaf ongeveer €700, -. Klanten die daarmee te maken krijgen worden in deze gemeente gecompenseerd voor de gemiste toeslagen via de bijzondere bijstand.

Tips om problemen met vorderingen te voorkomen

  • Verreken opgebouwde vorderingen waar mogelijk met de vakantietoeslag die over de uitkering wordt opgebouwd.
  • Geef klanten een premie voor arbeidsinschakeling waarmee de vordering wordt afgelost. Een van de bezochte gemeenten overweegt om klanten met dit doel elk half jaar een premie van bijvoorbeeld €500, - toe te kennen.
  • Wanneer klanten relatief hoge inkomsten hebben (ca. €700,- per maand of meer) kan dat gevolgen hebben voor toeslagen. Maak bij hoge inkomsten een formele vordering aan voor dat bedrag. Daarmee daalt het bruto inkomen voor de Belastingdienst en wordt het negatieve effect op toeslagen voorkomen.