Overslaan en naar de inhoud gaan

Doortastende preventie: slachtoffers zoeken en helpen

Laatste update:

3 Methodologie van de straat: op zoek naar slachtoffers

3.4 Waardering voor lekenkennis

Mensen die al vele jaren of zelfs decennia op locaties met criminaliteit wonen of komen, zijn als categorie een cruciale bron voor straatinformatie over daders en slachtoffers. Het interessante is dat je vanuit die invalshoek in gesprek kan komen met mensen die de rauwe realiteit van criminaliteit in Nederlandse probleemwijken zien en begrijpen. Dat zijn vaak of onder meer mensen met een lage sociaal economische status (SES), want zij wonen daar, sporten daar in een sportschool, doen er boodschappen, laten er de hond uit en bezoeken daar de cafés.

Het kennisniveau van dergelijke ‘gewone mensen’ mag niet worden onderschat, al gebeurt dat vaak (onbedoeld) wel onder academici en onder ambtenaren in de hogere ‘schalen’ op het stadhuis.

Wat dit betreft spreekt een praktijkervaring van Pieter Tops boekdelen. Toen hij steeds scherper de hoge omzet en winst van Nederlandse of Brabantse drugsproducten op papier zette en verbaal onder woorden bracht, vroegen (Tilburgse) collega-hoogleraren zich af waarom hij zich wenste te verdiepen in dit toch tamelijk bescheiden maatschappelijk probleem. En klopt dat wel, ruim twintigduizend euro opbrengst van een hennepplantage in een slaapkamertje? Op de sportschool in diezelfde stad was niet alleen deze opbrengst bekend, maar ook die van een ‘weekendje xtc laboreren’ of ‘pillen draaien’. Sterker, ze wisten wie je kon benaderen om zelf in te stappen in het productieproces en wie daardoor in de problemen waren gekomen.

De moraal van het verhaal. Wil je informatie over de criminele onderkant van een stad, inclusief de slachtoffers die daarbij worden gemaakt? Dan heb je meer aan ‘de gewone man of vrouw’ dan aan de hoogopgeleide bovenlaag. Wie letterlijk een levend voorbeeld zoekt van tieners die seksueel worden uitgebuit door loverboys, kan – erg genoeg – terecht bij bezorgde moeders die koffie drinken in buurthuizen van achterstandswijken, bij de conciërge van een mbo-opleiding, en bij receptiemedewerkers van diverse hotelketens. Dat resulteert – voor wie bereid is tijd te investeren (zie 3.2 en 3.3) – helaas al snel in een geloofwaardig lijstje van namen met mogelijke slachtoffers.

Het is sterk de vraag hoe ver je komt als je spreekt met georganiseerde bewoners (vaak wat gepolijst), met schoolbestuurders (vaak krijg je te horen dat het niet voorkomt en steeds vaker dat ze het juist al afdoende oppakken, terwijl de aanpak blijft steken in voorlichtingslessen) en met leidinggevenden in de hotelsector. Dit kan wat opleveren, al wordt de rauwe realiteit niet zelden vermeden. Mijdgedrag past niet bij de nuchtere oprechtheid van de ‘gewone man of vrouw’.