Overslaan en naar de inhoud gaan

Doortastende preventie: slachtoffers zoeken en helpen

Laatste update:

2 Casussen

2.5 Een slachtofferbeeld: een netwerk van daders én slachtoffers

In een gemeente ‘regent’ het signalen over seksueel normafwijkend gedrag, waarbij dit lijkt over te gaan in strafbare feiten: aanranding of verkrachting, seksuele uitbuiting (prostitutie) en kinderporno vanwege het verspreiden van foto’s en video’s (sexting). De mannelijke ‘betrokkenen’ staan deels bekend als verdachte of als veroordeelde criminelen. De meeste daders zijn tiener, al komt er ook meerderjarigen in beeld, waaronder een veertiger. Enkele jongemannen zijn afkomstig uit een criminele familie, met roots in een outlaw motorgang. De meisjes zijn of lijken bijna allemaal minderjarig en vatbaar voor beïnvloeding.

Gemeenteambtenaren en andere professionals, zoals hulpverleners en medewerkers van onderwijsinstellingen, zien door de bomen niet het hele bos, al vermoeden ze ellendige praktijken. De gemeente neemt het voortouw om professionals (1) met straatinformatie tot drie keer toe bij elkaar te brengen, om in klare taal op een rij te zetten wat bekend is. Vanwege persoonsonveiligheid wordt dit geschaard onder het privacyprotocol van het Zorg- en Veiligheidshuis.

Dit resulteerde in nare inzichten. Er kwam informatie over tal van voorbeelden en casus op tafel. Bij elkaar opgeteld ontstaat zo een beeld van patroonmatige gebeurtenissen en praktijken. Een rauwe opsomming van signalen, zorgen of vermoedens:

  • Vrijwillige seks gaat over in ‘seksueel normafwijkend gedrag’.
  • Meisjes worden gedrogeerd met lachgas, al opmaat tot (onvrijwillige) seks.
  • Een meisje wordt onder bedreiging met een vuurwapen verkracht en wordt ook onder druk gezet om drugs te verkopen.
  • Een meisje wordt waarschijnlijk gedwongen tot seks met drie jongens.
  • Het jongste meisje dat lijkt te zijn verkracht, is pas twaalf jaar.
  • Jonge meisjes die in hotelkamers seks hebben, waarbij het lijkt te gaan om prostitutie, al is onduidelijk in hoeverre wordt betaald en hoe klanten worden geworven.
  • Van twee mannen is het aannemelijk dat ze meisjes ronselen. Het gaat niet om signalen over geijkte loverboypraktijken, maar om een wirwar van onvrijwillige of ongelijkwaardige seksuele contacten.
  • Een jongeman brengt meisjes ’s avonds naar een garage.
  • Er worden filmpjes gemaakt en gedeeld, voor een deel zou dit ook online zichtbaar zijn gemaakt.   
  • Een man gebruikt zijn werk als dekmantel om, tijdens werkzaamheden, meisjes op te halen en af te zetten.

Er komen ruim twintig meisjes in beeld die (in spreektaal) lijken te worden misbruikt. In strafrechtelijke zin worden vermoedelijk slachtoffers gemaakt, met sexting, vuurwapengebruik en verkrachtingen. Er lijkt daarnaast sprake te zijn van criminele uitbuiting (gedwongen drugsverkoop) en van seksuele uitbuiting, al schieten strafrechtelijke termen tekort om de seksuele chaos en veelzijdige pressie te duiden. Er vallen onder meisjes in elk geval in sociaalpsychologische zin slachtoffers. Ze verliezen de regie over hun leven en lichaam, ze staan onder druk  en lijken te worden gedrogeerd. Het zelfbeeld van de meisjes valt aan diggelen en de drempels zijn hoog om het (thuis) te vertellen.

Het is schokkend wat hulpverleners al met al te horen krijgen, mede omdat het semi-vrijwillige deel van de verhalen wijst op tienerpraktijken die tamelijk gangbaar blijken.

De strafrechtelijke trajecten liepen vast wat betreft zedendelicten. Er worden geen aangiften gedaan. Als de politie inzoomt op vermoedelijke daders, blijkt dat jonge daders ‘criminele generalisten’ zijn. Er komen alles bij elkaar ongeveer vijftien mannen in beeld: vaak als dader of verdachte van andere delicten dan zedendelicten, zoals drugsdelicten, overvallen en afpersing in beeld. Er worden enkele arrestanten gemaakt, zij het niet vanwege zedendelicten.

Gangbare routines schieten al snel tekort om te komen tot invloedrijke interventies die passen bij de aangetroffen wirwar aan ‘seksueel normafwijkend gedrag’, delicten, slachtofferschap en sociaalpsychologische schade. Dat zet de betrokken professionals, die de problematiek hadden opgetild naar de gezagsdriehoek, aan het denken.

Voor de zogenoemde persoonsgerichte aanpak van daders worden professionals ingehuurd die met de harde problematiek om kunnen gaan. Bijvoorbeeld in criminele families. Er worden geselecteerde professionals ingezet, waarbij het inhuurtraject maatwerk is en geoormerkte middelen beschikbaar zijn in het veiligheidsbudget. Het verloopt niet (meer) via inkooptrajecten van jeugdzorg of Wmo-zorg. Grote gecontracteerde zorgpartijen leveren belangrijk werk, maar beschikken niet over professionals met de specifieke kwaliteiten die nodig zijn om vooruitgang te boeken onder lastige omstandigheden met criminele invloeden. Bijvoorbeeld jongeren uit een criminele familie, waarbij de criminalisering bijna ligt besloten in de opvoeding.

Enkele jonge daders uit het hierboven geschetste netwerk zijn subject in zo’n PGA-aanpak. Dit agendeert de vraag of dergelijke persoonsgerichte inspanningen niet (minstens) net zo hard nodig zijn wat betreft de (vrouwelijke) slachtoffers in het netwerk. 

Drie lessen

Er kunnen weer drie lessen worden gekoppeld aan deze casus:

  1. Een beeld van het lokale slachtofferschap: straatinformatie (delen) als startpunt.
  2. Persoonsgerichte aanpak (PGA): ook voor (vrouwelijke) slachtoffers.
  3. Open staan voor een rauwe realiteit: kijk verder dan wetsartikelen (strafrecht) en geijkte fenomenen (loverboys).
Ad 1) Een beeld van het lokale slachtofferschap: straatinformatie (delen) als startpunt

Een reeks losse signalen over seksueel normafwijkend gedrag, inclusief mogelijke strafbare feiten, zet de gemeente ertoe aan om goed op een rij te zetten wat bekend is. Verspreid over professionals en instanties met straatinformatie. Dit wordt geïnspireerd door een zogenoemd ondermijningsbeeld, waarbij op een soortgelijke manier versnipperde informatie over criminele (rechts)personen en netwerken bijeen werd gebracht. Nu wordt hetzelfde gedaan, maar dan onder andere partijen, met de focus op meisjes die in de knel zitten.

Betrokkenen merken dat dit een goede en tamelijk eenvoudige manier is waarop ellendige praktijken bijeen gebracht kunnen worden door professionals met informatie over rauwe straatpraktijken. De stap werd gezet naar de lokale gezagsdriehoek van gemeente, politie en justitie. De justitiële aanpak van zedendelinquenten liep vast, maar de motivatie om de meisjes te helpen en de daders (voor andere delicten) aan te pakken, bleef bestaan. De agendering op strategisch niveau was namelijk succesvol door de concreetheid over actuele en geloofwaardige lokale sociale ellende.

Ad 2) Persoonsgerichte aanpak (PGA): ook voor (vrouwelijke) slachtoffers

De persoonsgerichte daderaanpak ‘staat’ in deze gemeente en wordt met name gericht op mannelijke daders die zorgen voor criminaliteitsoverlast. Daartoe worden professionals met  praktijkervaring ingehuurd en ingezet, zodat de criminaliteit wordt aangepakt (grenzen stellen) en wordt gewerkt aan het (kunnen en willen) benutten van legale zelfredzaamheid. Op die manier zijn deze professionals actief in de lokale criminele wereld.

Die wereld maakt echter ook slachtoffers, onder meer door pressie, uitbuiting en rekrutering. Ook dát heeft plaats in een rauwe en lastige sociale omgeving die vraagt om interventies en doorbraken. Het is verstandig om de persoonsgerichte aanpak uit te breiden naar slachtoffers. Dan worden de inspanningen ook gericht op minderjarige meisjes of jonge vrouwen. Dat vergt samenwerking tussen veiligheid en zorg, plus de inzet van doortastende professionals met straatwijsheid.  

Ad 3) Openstaan voor een rauwe realiteit: kijk verder dan wetsartikelen (strafrecht) en geijkte fenomenen (loverboys) 

Er blijkt een kloof te bestaan tussen wetsartikelen (over zedenmisdrijven en seksuele uitbuiting) en wat wordt aangetroffen. De grens tussen grof, ongepast en strafbaar. Meisjes hebben behoefte aan hulp, ook al leggen ze (nog?) geen verklaringen af over strafbare feiten. Voorts blijkt het beeld van loverboys die meisjes inpalmen en na verloop van tijd prostitueren misleidend te kunnen zijn. De stap naar prostitutie kan sneller worden gezet, al (b)lijkt het ook te kunnen gaan om seksueel gerief in plaats van opbrengsten uit betaalde seks.

De rode draad is steeds dat meisjes psychische schade oplopen en hun zelfbeeld kunnen verliezen. Een helpende hand is geboden en verdient voorrang. Wat er vervolgens precies aan de hand blijkt te zijn, is een tweede stap, net als de vraag of er aldus daders in beeld komen die een repressieve aanpak (mogelijk gevolgd door of gekoppeld aan sociale interventies) ‘verdienen’.

Voetnoten

  1. Gemeente, politie, lokale zorginstellingen (jeugdzorg en Wmo), jongerenwerk, specialisten mensenhandel, jeugd- en gezinsbeschermers, onderwijsinstellingen en het Zorg- en Veiligheidshuis.