Overslaan en naar de inhoud gaan

Doortastende preventie: slachtoffers zoeken en helpen

Laatste update:

2 Casussen

2.6 Woonruimte als pressiemiddel

Woonruimte is een schaarse en elementaire voorziening en dat wordt gebruikt als pressiemiddel naar kwetsbare personen, zoals arbeidsmigranten of jongvolwassenen die zelf geen woning weten te vinden. Dit resulteert in (signalen over) slachtofferschap vanwege arbeidsuitbuiting of jongvolwassenen die worden gedwongen (illegale) wederdiensten te leveren om de huur te betalen. Deze paragraaf schetst eerst de context en presenteert daarna een casus. 

In Nederlandse steden bestaat een groot tekort aan snel of onmiddellijk beschikbare eenvoudige woningen of kamers. Het verhuren van sobere woningen of kamers is daardoor een riant verdienmodel geworden. Er kan een hoge huurprijs worden gevraagd, want er is een overschot aan kandidaat-huurders. Een categorie vastgoedinvesteerders en huizenbezitters profiteert van deze situatie op de woningmarkt en opereert als zogenoemde huisjesmelker. Dat zijn vastgoedeigenaren die minimaal investeren in het onderhoud van de woning of kamer, terwijl ze de huurprijs juist zoveel mogelijk opvoeren.

Dit is louche. Het kan rechtmatig zijn of gepaard gaan met (systematische) regelovertreding. Bij dit laatste kan onder meer worden gedacht aan brandonveiligheid, over-bewoning of spookbewoning (bewoners die niet worden ingeschreven in de BRP).

Huisjesmelkerij kan ook verweven zijn met georganiseerde criminaliteit. Er wordt bijvoorbeeld (witgewassen) misdaadgeld geïnvesteerd in vastgoed. Verbouwingen (zoals ‘verkamering’) worden contant afgerekend met zwart geld of misdaadgeld. Vervolgens wordt eenvoudige woonruimte, tegen een hoge prijs, verhuurd aan kwetsbare personen met een laag inkomen. De huurders worden bewust in een afhankelijkheidspositie geplaatst. Er is voor hen geen andere woning beschikbaar en ze hebben inkomsten nodig om de huur te betalen.

De afhankelijkheid wordt verder opgevoerd als (het netwerk rondom) de verhuurder de woonruimte koppelt aan inkomsten. Wie de woning niet langer accepteert, verliest de inkomsten. En omgekeerd, als de inkomsten wegvallen, komen de betrokkenen ‘op straat’ te staan.

In een stad wijzen bewoners op overlastgevende panden. Aanvankelijk namen ze dit de bewoners kwalijk, maar ze ontdekten dat dit niet de kern van het probleem was. Een bewoner spreekt over ‘zorgterroristen’. Zorgaanbieders plaatsen cliënten in een kleine kamer en laten ze daarna min of meer aan hun lot over, terwijl ze een stevig bedrag betaald krijgen voor de zorg die ze op papier leveren. De bewoners rouleren. Sommige bewoners die ‘op straat’ worden gezet, liggen soms in de portiek te slapen. Op andere momenten hangen personen voor een pand, voordat ze naar binnen worden gelaten. Professionals weten dat enkele van dergelijke panden zijn opgekocht en verbouwd door een netwerkje rondom een drugscrimineel uit de regio.

Het is gemakkelijk om zorgindicaties en bouwvergunningen te krijgen. Directieleden van zorgaanbieders hebben soms geen enkele affiniteit met zorg en zijn afkomstig uit de onderwereld. Bij politiecontroles valt op dat zorgdirecteuren in erg dure auto’s (op naam een zorgaanbieder) rijden. Een deel van de zorgcliënten wordt ingezet bij drugshandel.

Strafrechtelijk vallen drugshandel en criminele uitbuiting lastig te bewijzen. De vindplaatsen van de dealers zijn echter goed zichtbaar. Dealers hangen rond in horeca, hun routes vallen op en waar ze wonen valt te achterhalen.

Drie lessen

Er kunnen drie lessen worden gebaseerd op deze casus, namelijk:

  1. Op locatie: zien is geloven.
  2. Woonruimte als pressiemiddel: niet alleen controleren om te handhaven.
  3. Bewoners zien en horen veel.
Ad 1) Op locatie: zien is geloven

Een locatiebezoek sprak boekdelen, al wordt op individueel niveau natuurlijk niet meteen zichtbaar wat er allemaal speelt. Het viel op dat er voor een pand inderdaad personen rondhingen. Het betrof klaarblijkelijk bewoners, maar ze konden kennelijk niet op elk gewenst naar binnen. Een blik op de bewoners stemde bezorgd over de zelfverzorging. Op sommige plaatsen viel op dat kamers in een slechte staat verkeerden. Dat motiveert om de bewoners (zorgcliënten) te benaderen, om te bezien hoe het gaat en of persoonsgerichte interventies nodig zijn, los van eventuele handhavende acties richting verhuurder of zorgaanbieder.

Ad 2) Woonruimte als pressiemiddel: niet alleen controleren om te handhaven 

Schaarse woonruimte wordt gebruikt als (crimineel?) pressiemiddel, waardoor kwetsbare personen onder druk worden gezet. De les is dat in panden van huisjesmelkers bij controles de blik niet alleen gericht kan worden op overtredingen en strafbare feiten. Zeker zo belangrijk is de vraag wie hier wonen en hoe het deze mensen vergaat. Naast handhaving bestaat vaak behoefte aan sociale interventies: vanwege slachtofferschap of – onder minder ernstige omstandigheden – vanwege een gebrek aan zelfredzaamheid. Dit onderstreept dat handhaving (controles, mogelijk als opmaat tot bestuursrechtelijke of strafrechtelijke sancties) niet los kan worden gezien van sociaal-preventief handelen.  

Ad 3) Bewoners zien en horen veel

Naast observaties (oppervlakkige informatie) of controles achter de voordeur (meer diepgaand aftasten wat er speelt of kan spelen), blijkt het nuttig om met bewoners te spreken op locaties met panden van huisjesmelkers. Bewoners hebben, door een opeenstapeling van observaties en gesprekken op straat, vaak een tamelijk scherp beeld over wat er aan de hand is of lijkt te zijn. Op locatie sprak ik bewoners. Zonder aarzelen wezen ze – ongevraagd of met licht sturende vragen – op de zorgelijke leefsituatie van huurders in deze panden en op vermoedens over de onmaatschappelijke of criminele inslag van vastgoedeigenaren. Het vertelt niet alles, maar het wijst wederom in een dubbele richting bij de aanpak: persoonsgerichte hulp en (dus niet alleen) gepaste handhaving.