Overslaan en naar de inhoud gaan

3 Methodologie van de straat: op zoek naar slachtoffers

3.2 Tijd hebben: ook buiten kantooruren

Wie op straat zoekt naar informatie over slachtoffers of naar toegang tot slachtoffers, moet zich aanpassen aan het leefritme en het tijdsperspectief van het straatleven van daders en slachtoffers. Dit vergt tijd, want dat ritme is bepaald niet ‘nine-to-five’.

In Rotterdam-Zuid begon het leven op de late ochtend of in de vroege middag, waardoor een lokale professional een parafrase maakte op (de Nederlandstalige cover van Gerard Cox van) een Frans chanson: ‘Het is 12.00 uur en Rotterdam wordt wakker.’ Dit bleek nog een voorzichtige schatting, want het criminele straatleven begon feitelijk in de namiddag: foute kroegen en criminele dekmantelbedrijven gingen open of ontvingen de eerste klanten. Vervolgens liep het, ook doordeweeks, door tot in de late uren. En van donderdag tot zondag tot diep in de nacht. Dit deel van Rotterdam wordt niet om 05.00 uur wakker, zoals in het chanson, maar gaat dan ongeveer naar bed. Een simpele constatering en open deur volgens velen, waaronder gemeenteambtenaren. Wie zo redeneert, ziet echter twee zaken over het hoofd:

Dít zijn de tijden waarop slachtoffers – en daarmee (potentiële) ‘cliënten’ van het sociaal domein – kunnen worden gezien, benaderd en aangesproken. Een gemeente kan daarvan afzien, bijvoorbeeld omdat het overdag druk genoeg is en zich al veel cliënten met een zorgvraag melden bij de toegangsorganisatie. Echter, criminele organisaties zijn er wél. Zij benaderen op geijkte ontmoetingsplaatsen – zoals horeca of kapperszaken – kwetsbare personen wel in de late uren. Sterker, dat zijn ideale tijden voor criminele rekruteerders en handelaren, want de nacht is anoniem. De personen die dan (doordeweeks) op pad zijn, zijn bovengemiddeld ontvankelijk voor het kopen van verboden goederen (drugs, maar bijvoorbeeld ook anabolen, wapens of nepkleding) en/of voor criminele verdiensten. Criminelen zijn met andere woorden sterk outreachend ingesteld en daarmee een bedreiging voor de veiligheid van kwetsbare personen.

Een nachtleven verstoort, zeker als dit (ook) doordeweekse nachten betreft, het sociale werk- en studieritme. Leerlingen, studenten en arbeidskrachten raken vermoeid, waardoor juist de ‘zwakke groep’ dreigt af te haken: mindere cijfers en blijven zitten, een studiejaar niet halen of geen nieuw of vast arbeidscontract. Temeer als het nachtelijke leven, en de verleidingen daarvan, lonken. Dit is een probleem op zich, nog los van de vraag wat – en hoeveel – in de late uren wordt gedronken (alcohol) of gebruikt (drugs).