Overslaan en naar de inhoud gaan

Doortastende preventie: slachtoffers zoeken en helpen

Laatste update:

2 Casussen

2.4 Het ruikt naar hennep

Bij een straatenquête bel ik aan bij een eenvoudige woning. Er doet een vrouw open. Haar woning, kleding en zelfverzorging maken een trieste en armoedige indruk. De oogopslag van de vrouw doet vermoeden dat ze drugs of (zware) medicijnen gebruikt. Er hangt een henneplucht in de gang en ik adem nadrukkelijk in en uit. De vrouw lijkt te schrikken. De vragenlijst werken we niet af. Wat hier aan de hand is, lijkt duidelijk, al is het dat voor mij niet geworden.

Deze straatervaring wijst op een type casus, zoals professionals – bij de politie, maar evengoed corporatiemedewerkers of hulpverleners – die frequent meemaken. Iemand met financiële problemen wordt geronseld om een hennepkwekerij toe te staan in een woning, in de hoop zo uit de problemen te komen. Soms geldt: in de brand (de hennepkwekerij vat vlam) en nog veel verder in de problemen. Andere opties zijn dat het (een tijd) goed gaat of dat de kwekerij wordt ontdekt en wordt geruimd.

Professionals (hulpverleners) stuiten zo nu en dan op de bovenstaande positie: de hennepkwekerij is nog niet door de corporatie, netbeheerder of de politie ontdekt, maar de hulpverlener merkt het wel. De hulpverlener ruikt het, krijgt het te horen van een familielid of vermoedt het vanwege opmerkelijke financiële inkomsten. Een cliënt kan gebukt gaan onder zware intimidatie: van daders of door omwonenden die geld eisen, omdat ze de kwekerij anders wegtippen of als gevarengeld vanwege de kans op brand. Wie vanuit een zwakke positie hennep toestaat, kan op allerhande manieren druk ervaren. Wie als dader vrijwillig begint, loopt het risico zo meer en meer slachtoffer te worden.

Een gemeenteambtenaar wees op een man die van meet af aan slachtoffer was. Hij was ziek en leefde alleen nog op de begane grond van zijn woning. Zijn zoon had de bovenetage geclaimd om, zonder dat te zeggen, een hennepkwekerij in te richten. De man had wel zo zijn vermoedens gehad, maar durfde die niet te uiten en verdiende er geen cent aan.                     

Drie lessen

Er kunnen ook op deze casus drie lessen worden gebaseerd. Daar gaat één simpele les aan vooraf. Wil je weten wat in een probleembuurt of -straat speelt, op straat en achter de voordeur? Bel simpelweg aan, of spreek mensen op straat aan en vraag, of mensen met je willen spreken. Dit levert bij straatenquêtes veel informatie op, waarbij – op kwetsbare locaties en zonder dat je daar als onderzoeker op uit bent – vaak enkele trieste of nare omstandigheden in beeld komen, zoals  (mogelijk) slachtofferschap. (1) Zie bijvoorbeeld hoofdstuk 2.2.

Drie andere lessen betreffen:

  1. Hennepteelt en slachtofferschap: criminele aansprakelijkheid als de kwekerij wordt geruimd.
  2. Hulpverleners: niet om criminaliteit en slachtofferschap heen draaien.
  3. Hennepvondst als kans: een afweging op maat tussen repressie en preventie.
Ad 1) Hennepteelt en slachtofferschap: criminele aansprakelijkheid als de kwekerij wordt geruimd

Veel professionals realiseren zich niet dat de zwaarste sanctie, nadat een hennepkwekerij is aangetroffen in of rondom een woning, waarschijnlijk wordt getroffen door criminelen. En dus niet door de corporatie of de burgemeester, al kan dat resulteren in het verlies van een woning (zie punt 3). Criminelen stellen de katvanger of uitvoerder namelijk al snel aansprakelijk voor de geleden schade. Dat is als het ware een criminele routine.(2)

Dit heeft te maken met de kosten van het bouwen van een (goed afgeschermde) hennepkwekerij en vooral met de hoge opbrengsten. Een bescheiden kwekerij met 200 planten levert, bij één oogst, een omzet op van ongeveer 23 duizend euro. Een hennepkwekerij kent een gemiddelde kweektijd van ongeveer tien weken, zodat zo’n vijf oogsten per jaar mogelijk zijn. Als één oogst wordt geruimd door de politie, is de kans groot dat criminelen dus enkele tienduizenden euro’s claimen bij de katvanger die ruimte voor de teelt beschikbaar stelde.

Zo’n katvanger kan daarnaast strafrechtelijk worden vervolgd, al levert dat bij een first offender doorgaans een milde straf op, bijvoorbeeld een taakstraf of enkele honderden euro’s boete. Ook is het de vraag of iemand in zijn huis mag blijven wonen; zie daarover punt 3.

Ad 2) Hulpverleners: niet om criminaliteit en slachtofferschap heen draaien

De criminele pressie, invloed en mogelijke aansprakelijkheidstelling zorgen ervoor dat hulpverlening aan kwetsbare personen dreigt stuk te lopen, zolang ze zich inlaten met hennepteelt. Ze kunnen niet alleen verder onder druk worden gezet door criminelen als een kwekerij wordt ontdekt en geruimd (zie punt 1). Dat gebeurt waarschijnlijk ook als ze wensen te stoppen met het meehelpen aan hennepteelt. Dat levert criminelen op jaarbasis immers een stevige omzetdaling op. Zelfs binnen criminele families wordt dat niet altijd geaccepteerd, zo kreeg ik te horen bij veldwerk in Tilburg.

Er bestaat – vanuit het perspectief van hulpverlening – nog een risico, namelijk dat cliënten gewend raken aan duizenden euro’s aan hennepinkomsten op jaarbasis. Misdaad is dan geen bedreiging, maar extra geld om ruim(er) van te leven of om schulden in te lossen. Hiermee is een cliënt echter niet geholpen, omdat risico’s op de loer blijven liggen (naast crimineel geweld bijvoorbeeld brandgevaar) en omdat het resulteert in criminele zelfredzaamheid die de nagestreefde legale zelfredzaamheid in de wielen rijdt.

Om als professional een geslaagd hulptraject te kunnen doorlopen, dienen criminele (hennep)inkomsten dus aan de orde te worden gesteld. Wie daar als hulpverlener omheen draait bij signalen, zou criminele invloeden op het doen en laten van een cliënt ongemoeid laten. Die invloed is al snel krachtiger dan een zorgtraject en dient daarom te worden geadresseerd. Een criminele exit gaat vooraf aan een gewoon bestaan. Als een cliënt of gezin misdaad gewoon vindt, is dat een probleem op zich, hetgeen resulteert in een stevige opdracht. Daarbij is waarschijnlijk de combinatie van sociaal-preventieve en repressieve actie vereist. Zie punt 3. 

Ad 3) Hennepvondst als kans: een afweging op maat tussen repressie en preventie

Artikel 13b Opiumwet biedt de burgemeester de mogelijkheid om panden te sluiten waar drugs is aangetroffen. De burgemeester kan bestuursdwang toepassen en woningen (of voor het publiek toegankelijke inrichtingen) voor bepaalde tijd sluiten bij drugshandel of drugsproductie. Hiertoe hoeft niet te worden aangetoond dat de openbare orde in het geding is. Een corporatie kan een huurcontract ontbinden als een hennepkwekerij wordt ontdekt.

Hennepkwekerijen worden aangetroffen bij criminele profiteurs, maar ook in (huur)woningen van kwetsbare personen die zich voor het karretje laten spannen. Bijvoorbeeld omdat ze denken dat dit een oplossing is voor lastige (financiële) omstandigheden en/of omdat ze gemakkelijk zijn te beïnvloeden. Soms worden opgebouwde schulden (zoals openstaande rekeningen in de horeca of bij drugsdealers) benut om mensen te dwingen om een hennepkwekrij toe te staan.

Kortom, (kwetsbare) personen met een hennepkwekerij kunnen tegelijkertijd dader en slachtoffer zijn. Juist daarom is het verstandig om een hennepvondst te zien als een kans, om te bezien hoe als overheid (en corporatie) het best kan worden gereageerd. Mild optreden (een waarschuwing en een kwetsbaar gezin in de woning laten) lijkt sociaal, maar laat de grote kans op (blijvende) criminele invloed op dit gezin met rust. Om aan die invloed te ontsnappen, is zorg/hulp nodig, maar waarschijnlijk ook een (dreigende) repressieve aanpak. Idealiter worden organiserende criminelen vervolgd, al blijven die vaak buiten schot en weigert een katvanger al snel om namen te geven. Het helpt (letterlijk) als zo’n gezin zich goed beseft dat ze van geluk mogen spreken als ze hun woning dit keer behouden, maar dat ze worden uitgezet als het nog een keer gebeurt.

Wat precies verstandig is, valt niet zomaar te zeggen. Dat vergt maatwerk, zonder taboe op sancties of op coulance en hulp, want vaak zal een combinatie het meest passend zijn. Het is hoe dan ook verstandig om op gemeentelijk niveau, bij de vondst van een hennepkwekerij, te voorzien in werkwijzen ten behoeve van een afweging (maatwerk). Een hennepvondst is een kans op een zinvolle interventie. 

Voetnoten

  1. Van dergelijke bijvangst, kan je een methode of werkwijze maken, zo leren ervaringen bij de politie. Een straatenquête is een variant op een les van politieambassadeur Wilco Berenschot. Hij zette een klaptafel op straat, of belde als wijkagent bij mensen aan met de vraag of hij bij hen mocht lunchen, en kreeg zo burgercontacten en -informatie.
  2. Tops, P., Valkenhoef, J. van, Torre, E.J. van der, & Spijk, L. van (2018). Waar een klein land groot in kan zijn, Nederland en synthetische drugs in de afgelopen vijftig jaar. Den Haag: Boom-Criminologie (Politieacademie); Noordanus, P., Tops, P. & Torre, E.J. van der (2020). Een Pact voor de Rechtsstaat. Een sterke terugdringing van drugscriminaliteit in tien jaar. Den Haag: Aanjaagteam Ondermijning.