Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering (VOI)

Laatste update:

3.2 Evaluaties bestaande werkwijzen

Amsterdam

Onderzoeksbureaus: Significant (onderzoek 1) Verwey-Jonker Instituut (onderzoek 2)

Werkwijze

In Amsterdam worden twee verschillende bestaande werkwijzen geëvalueerd:

  1. Doorgaande lijn van azc naar inburgering in gemeente
  2. De nieuwe Amsterdamse aanpak inburgering in de 'ondertussenperiode'

Beide werkwijzen komen hierna aan bod.

1. Doorgaande lijn van azc naar inburgering in gemeente

Het eerste onderzoek, dat wordt uitgevoerd door Significant, evalueert de doorgaande lijn van opvang in het azc naar inburgering in de gemeente.

De gemeente begeleidt aan Amsterdam gekoppelde statushouders al in het azc zodat Amsterdamse statushouders zo vroeg mogelijk kunnen starten met hun inburgering in de gemeente.

De casemanager van het COA en de klantmanager van de gemeente zorgen er samen voor dat de begeleiding in een zo vloeiend mogelijke lijn verloopt. Een warme overdracht is hier onderdeel van. Ook wordt gekeken hoe statushouders zo goed mogelijk van relevante informatie kunnen worden voorzien.

Rapportage

Video

Interview

Benut de tijd in het azc

In Amsterdam is al sinds 2016 aandacht voor de doorgaande lijn vanuit de opvang in Amsterdam naar de gemeente, ook wel de vroege start genoemd. Danira Janjac, projectleider bij de gemeente Amsterdam, vertelt: ‘Als gemeente zijn we al jaren bezig met de vroege start. We vinden het belangrijk dat de tijd in het azc goed wordt benut.’ Kern van de aanpak is dat asielstatushouders de voorinburgering krijgen aangeboden in het azc en daarna direct bij de gemeente hun traject vervolgen.

In het kader van de Amsterdamse Aanpak Statushouders zijn afspraken gemaakt met het COA over het zo vroeg mogelijk opstarten van de begeleiding van aan Amsterdam gekoppelde asielstatushouders. In het onderzoek zijn 5 onderwerpen uitgelicht. Dit zijn de voorinburgering, maatschappelijke begeleiding, begeleiding door de klantmanagers, de warme overdracht en de informatieverstrekking.

Doorlooptijden lang

Het rapport van Significant heeft mooie resultaten opgeleverd, vindt Janjac. ‘Opvallend is dat de doorlooptijden in de praktijk toch nog lang zijn. Er gaat veel tijd verloren tussen de verschillende onderdelen. Hier willen we zeker mee aan de slag.’

Inhoud sluit niet altijd op elkaar aan

Het rapport beschrijft verder dat de inhoud van de verschillende onderdelen niet altijd op elkaar aansluiten. De voorinburgering heeft een landelijk karakter, terwijl de door de gemeente aangeboden dienstverlening lokaal georiënteerd is. De gemeente en het COA hebben gekeken of vooral op het gebied van kennis van de Nederlandse maatschappij (KNM) een betere inhoudelijke aansluiting mogelijk is. Herhaling is overigens niet altijd een probleem want die blijkt er soms juist voor te zorgen dat informatie beter wordt begrepen.

Sleutels tot succes

Het contact met het COA is een belangrijke sleutel tot succes. Janjac: ‘Het levert heel veel op om met elkaar te sparren over klanten. De korte lijnen tussen casemanagers van COA en klantmanagers van de gemeente worden heel erg gewaardeerd.’

Een andere tip die zij haar collega’s bij andere gemeenten graag mee wil geven, is om zo vroeg mogelijk te beginnen. ‘Het liefst al vanuit het azc. Als dat niet kan met trajecten, dan om klanten beter te leren kennen, vertrouwen te winnen en informatie over te brengen.’

De informatievoorziening is ook één van de aandachtspunten uit het rapport. ‘Belangrijk is om het zo in te richten dat informatie ook echt te begrijpen is: vertaalde flyers en tolken kunnen daarbij helpen. Bij onze welkomstbijeenkomsten zijn altijd tolken aanwezig.’

Vroege start

Wanneer de nieuwe Wet inburgering van kracht is, ziet Amsterdam kansen om nog beter de vroege start in te richten voor de asielstatushouder. ‘We kunnen dan echt vanaf het begin kijken naar de persoon en een programma op maat maken. Zo kunnen we voor een betere aansluiting zorgen op het niveau en tempo van het individu. Daarmee hopen we de mensen nog beter te helpen.’

2. De nieuwe Amsterdamse aanpak inburgering in de 'ondertussenperiode'

In het tweede onderzoek staat ‘De nieuwe Amsterdamse aanpak inburgering’ centraal. De gemeente Amsterdam is in september 2018 met dit project gestart. Het doel is om de inburgering van statushouders integraal onderdeel te laten worden van de huidige Amsterdamse Aanpak Statushouders. Hiermee wil de gemeente Amsterdam anticiperen op de nieuwe Wet inburgering.

In dit project is expliciet aandacht voor de huidige groep inburgeraars die niet kan profiteren van de toekomstige wetswijziging. Het streven is om hen optimaal te laten profiteren van de aanstaande stelselwijziging en indien nodig passende tussenoplossingen te bieden.

De gemeente Amsterdam laat een aantal van de activiteiten die zij statushouders in deze ‘ondertussen periode’ aanbiedt evalueren door het Verwey-Jonker Instituut. Het gaat om:

  • In kaart brengen van de gezondheid en (mentale) belastbaarheid van statushouders in de verbrede en verlengde intake;
  • Het bieden van extra taalondersteuning voor de groep statushouders die nog niet heeft voldaan aan de inburgeringsplicht en die geen DUO-lening meer ter beschikking heeft;
  • De inrichting van het ontzorgen en toerusten.

Rapportage

Video

Interview

‘Train de klantmanagers, zowel op cultuursensitiviteit als op kennis’

De gemeente Amsterdam heeft drie van de activiteiten die zij statushouders in de ‘ondertussenperiode’ aanbiedt laten evalueren door het Verwey-Jonker Instituut. Iedere pilot kent zijn eigen successen, prioriteiten en pijnpunten. Een gesprek met Naomy Gutierrez, beleidsmedewerker Amsterdamse Aanpak Statushouders. ‘Ik zou graag zien dat er tussen gemeenten onderling veel meer kennis wordt gedeeld over projecten. Leren van elkaar en met elkaar, zo komen we vooruit.’

Brede intake: hoe toetsbaar is de belastbaarheid?

De eerste aanpak die in de evaluatie centraal staat, is de brede intake. Naomy Gutierrez licht toe: ‘Specifiek hebben we hierbij gevraagd naar de toetsbaarheid van de sociale belastbaarheid van de statushouder. Dus niet alleen de leerbaarheid of het taalniveau, maar ook de vraag in hoeverre iemand psychisch in staat is om de route te doorlopen. We zetten daarvoor een aantal instrumenten in, en we hebben gekeken of deze passend zijn.’

ELIP-groep

De tweede aanpak betreft de ELIP-groep (de groep die zes maanden voor het einde van de inburgeringstermijn bijna de volledige DUO lening heeft benut, maar de inburgering nog niet heeft afgerond). Voor deze groep biedt Amsterdam per persoon een aanpak op maat. 'Het Verwey-Jonker Instituut gaf ons een aantal handvatten om de aanpak te verbeteren, zowel qua definitie en bereik van de doelgroep als voor het aanbod.'

Financieel ontzorgen

Ten slotte richt het rapport zich op het financieel ontzorgen, en dan met name op de financiële zelfredzaamheid. Binnen de aanpak kunnen statushouders ervoor kiezen om de vaste lasten vanuit de uitkering te laten betalen. De deelnemers volgen budgettrainingen en de aansluiting met maatschappelijk begeleiders en vrijwilligers wordt gezocht. ‘Met deze pilot zien we dat het lastig is om volledige financiële zelfredzaamheid te bereiken binnen zes maanden. We richten ons dan ook vooral op het aanbieden van voldoende kennis en munitie zodat de inburgeraars weten waar ze ondersteuning kunnen krijgen en vragen kunnen stellen wanneer het programma na zes maanden stopt – met andere woorden: redzaam zijn,’ vertelt Gutierrez.

Cultuursensitief werken

Een opvallend aandachtspunt dat bij iedere aanpak terugkomt, is het cultuursensitief werken. Dat komt vooral naar voren bij de medische instrumenten uit de brede intake; hiervan constateren de onderzoekers dat deze niet altijd voldoende geschikt zijn voor de doelgroep. ‘Maar cultuursensitief werken loopt als een rode draad door de onderzoeksresultaten. Het is cruciaal voor zowel klantmanagers, als schuldhulpverleners, maatschappelijk begeleiders - iedereen die met deze doelgroep werkt dus.’

Tip voor andere gemeenten

Gutie ‘Een tip voor andere gemeenten? Zorg dat je je klantmanagers heel goed traint, zowel op die cultuursensitiviteit, als op kennis. Straks hebben ze in de uitvoering te maken met twee verschillende inburgeringswetten. Hoe ga je onderscheid maken tussen de verschillende groepen?’

Kennis delen

‘Daarnaast zou ik graag zien dat er tussen gemeenten onderling veel meer kennis wordt gedeeld over projecten. Leren van elkaar en met elkaar, zo komen we vooruit.’

Inhoud