Overslaan en naar de inhoud gaan

Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering (VOI)

Laatste update:

3.2 Evaluaties bestaande werkwijzen

Eindhoven

Onderzoeksbureau: KplusV

Werkwijze

De evaluatie van de Eindhovense aanpak 'Versnelling arbeidsparticipatie vergunninghouders' is gericht op de intensieve, groepsgewijze én individuele begeleiding van vergunninghouders naar werk (en onderwijs), die in 2017 is gestart. Vergunninghouders volgen een voortraject van 12 weken en een vervolgtraject zolang als dat nodig is. Begeleiding naar werk gebeurt in een netwerk van werkgevers, intermediaire voorzieningen en het gemeentelijk werkgelegenheidsteam. De uitvoering van deze aanpak is in handen van een (gemeentelijk) team van inburgeringsspecialisten. Deze intensieve aanpak heeft tot een toename in de uitstroom uit de Participatiewet geleid.

Het evaluatieonderzoek is gericht op de vraag welke kritische factoren deze uitstroom bepalen, hoe de caseload van de specialisten inburgering eruit zal moeten zien voor een optimaal resultaat, hoe de aanpak op beleids- en organisatorisch niveau beter kan worden geborgd en hoe deze aanpak in de nieuwe wet past.

Rapportages

Video

Interview

Betaalde arbeid zo vroeg mogelijk inzetten

De gemeente Eindhoven voert sinds september 2017 de aanpak Versnelling arbeidsparticipatie vergunninghouders uit. KplusV evalueerde de aanpak. Babet van den Broek, destijds betrokken bij de opzet van de aanpak en beleidsmedewerker bij de gemeente Eindhoven: ‘We willen betaalde arbeid zo vroeg mogelijk inzetten. Daarbij kijken we naar de persoon, blijven realistisch én doen veel aan verwachtingenmanagement. We zijn blij met de komst van de nieuwe wet; die verankert wettelijk veel van wat wij nu al doen. Het belang van participatie, integraal beleid en de vroege start: allemaal zaken die nu al terugkomen in onze aanpak.’

Binnen de aanpak, die gaandeweg vanuit de uitvoering is ontwikkeld, biedt een dedicated team met kennis van de Participatiewet ondersteuning aan nieuwkomers. Van den Broek: ‘Het is noodzakelijk om stappen te zetten om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Dat geldt voor alle bijstandsgerechtigden. Maar daarnaast moet je kennis en expertise hebben van de doelgroep en die is heel breed. Je moet nieuwkomers de Nederlandse regelgeving en arbeidsmarkt kunnen uitleggen en ze confronteren met verschillen met wat ze gewend zijn. En dan is er ook nog het taalonderwijs dat afgestemd moet worden op werk en maatschappelijke participatie; al met al een flinke kluif.’

Positieve geluiden

De inzet loont: uit de evaluatie blijkt dat de kandidaten zeggen de informatie van de gemeente te snappen en bovendien graag met de aanpak door willen gaan. Ook vanuit de werkgevers komen positieve geluiden: veel van de kandidaten die door de gemeente zijn aangedragen, hebben een contract gekregen. ‘Het is mooi om te zien dat nieuwkomers vanuit de start bij bijvoorbeeld PostNL zelf zijn doorgegroeid. Als dat helder is voor mensen – dat ze kunnen doorgroeien na het zetten van de eerste stap – dan heb je je doel bereikt’, vertelt Van den Broek.

Investeer in specialisten

De gemeente wil bij de implementatie van de nieuwe Wet inburgering de specifieke begeleiding van deze doelgroep naar werk voortzetten. Begeleiding door een speciale groep mensen met een stevige basis in het uitvoeren van de Participatiewet is daarnaast volgens Van den Broek één van de succesfactoren. ‘Mijn tip aan andere gemeenten zou dan ook zijn om te investeren in zo’n groep medewerkers. Wij hebben een klein team, 5 specialisten, met een gezamenlijke caseload van ongeveer 500 kandidaten. Onderling leren en elkaar opvangen; dat werkt heel goed in een klein team.’

Nog meer samenwerken

In de doorontwikkeling komen de andere onderdelen van de Wet inburgering aan de orde. ‘We gaan veel zelf doen op het gebied van de module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) en het participatieverklaringstraject (PVT). Maar het zou fijn zijn als samenwerkingspartners op onderdelen aansluiten. Zodat alle partners elkaar inhoudelijk kunnen versterken. We hopen dat we straks vanuit de Wet inburgering nog meer vanuit gezamenlijke doelen kunnen gaan werken met onze samenwerkingspartners,’ besluit Van den Broek.

Inhoud