Overslaan en naar de inhoud gaan

3.2 Evaluaties bestaande werkwijzen

Leiden, Zoeterwoude, Oegstgeest en Leiderdorp

Onderzoeksbureau: Berenschot en Regioplan

Werkwijze

De gemeente Leiden werkt samen met de gemeenten Zoeterwoude, Oegstgeest en Leiderdorp in het project JAS, de Leidse Inburgering. De Leidse Inburgering ondersteunt statushouders om zo snel mogelijk sociaal en economisch zelfstandig te worden.

Statushouders doorlopen een intensief educatief programma. Het project JAS wil met de Onderwijsroute:

  • instroom in het onderwijs mogelijk maken en statushouders een startkwalificatie laten behalen;
  • de integratie van jonge statushouders in Nederland vergroten;
  • succes in het onderwijs vergroten;
  • voortijdse uitstroom in de toekomst zoveel mogelijk beperken.

Onderdelen van het programma

  • Statushouders jonger dan 28 jaar krijgen begeleiding bij de keuze van het taalinstituut; de voortgang van de taal wordt gemonitord. 
  • Statushouders trainen in specifieke groepen de 21e-eeuwse vaardigheden van het mbo, ze maken een toekomstplan en krijgen ondersteuning bij de schoolkeuze.
  • Er worden extra taal- en rekenlessen gegeven en andere vaardigheden, bijvoorbeeld de Engels taal, worden aangeleerd als dat nodig is.
  • Statushouders krijgen begeleiding bij een stage bij een werkgever. Zo maken ze al voor de start van een opleiding in de praktijk kennis met het beroep.
  • Het programma werkt intensief samen met het mbo. Ook na de start van het onderwijs krijgen statushouders begeleiding vanuit het project in het kader van nazorg.

Rapportage

Video

Interview

Focus op begeleiding

Eind 2015, tijdens de verhoogde vluchtelingentoestroom, startte Leiden met het project JA Statushouders. ‘We vinden het belangrijk dat statushouders een plek krijgen in de stad, economisch zelfstandig worden en naar school of aan het werk gaan,’ vertelt Ellen Hennekes, projectleider voor het project. Binnen het project bestaat een specifiek traject om vooral jonge statushouders richting onderwijs te begeleiden. Investeren in zoveel mogelijk uitstroom naar school en het behalen van een startkwalificatie in plaats van snelle plaatsing op de arbeidsmarkt is daarbij de visie. ‘Vanaf de eerste training is er aandacht voor het onderwijs in Nederland, zo proberen we vanaf het begin het belang van scholing en diploma’s te benadrukken,’ zegt Hennekes.

Berenschot voerde de evaluatie van de werkwijze uit. Hennekes: ‘Wat ik mooi vind aan het rapport is dat het goed duidelijk wordt met hoeveel verschillende mensen je binnen zo’n project werkt. De inzet van alle betrokkenen is nodig om uiteindelijk tot een succes te komen. Ook is opvallend hoeveel mensen we richting onderwijs begeleiden die met een laag niveau instromen. Soms zien we zelfs mensen die niet gealfabetiseerd zijn uiteindelijk instromen in beroepsopleidingen.’

Voor het onderzoek heeft Berenschot ook statushouders gesproken die in het hoger of middelbaar beroepsonderwijs zijn ingestroomd. Zij geven aan positief te zijn over de aanpak en de kansen die hen geboden zijn.

Persoonlijke band

Hennekes en haar collega’s gebruiken de ervaringen met het project ook in de voorbereidingen op de nieuwe Wet inburgering. ‘Voor ons heeft daarin de begeleiding van de deelnemers een centrale rol. Hoe begeleiden we iemand zo goed mogelijk in de keuzes die hij moet maken? Onze tip voor andere gemeenten zou daarin zijn om goed de persoonlijke band met de inburgeraar in stand te houden en in gesprek te blijven. Zo ben je er ook op tijd bij als iemand toch van route wil of moet wijzigen. Zeker mensen die op een wat lager niveau zitten, maar nog heel jong zijn kunnen in de praktijk de taal best snel oppikken.’

Samenwerken met partners

Na juli 2021 wil de gemeente in ieder geval de focus behouden op het begeleiden van zoveel mogelijk mensen naar passend onderwijs. Hennekes hoopt dat de regie op de uitvoering, zoals die in de nieuwe wet omschreven staat, handvatten biedt om nog beter samen te gaan werken met taalscholen en andere partners. ‘De huidige wetgeving helpt ons daarbij niet altijd. Je kunt nog zulke goede afspraken proberen te maken, het ontbreken van een wettelijke taak voor de gemeente strooit toch soms roet in het eten.’ 

Inhoud