Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking financieel ontzorgen en financiële zelfredzaamheid

Laatste update: 29 februari 2024

10 Monitoring financiële zelfredzaamheid

Wanneer kent iemand het systeem goed genoeg om grip te krijgen en te houden op inkomsten en uitgaven? Het blijkt lastig voor gemeenten om dit vast te stellen en te monitoren. Onderstaande mogelijkheden kunnen je helpen om (integraal) zicht te houden op de voortgang van financiële zekerheid en zelfredzaamheid.

  • Neem de persoonlijke aanpak van ontzorgen en de begeleiding naar financiële zelfredzaamheid op in het PIP en laat het onderdeel zijn van de voortgangsgesprekken.
  • Beleg de uitvoering van financieel ontzorgen en de begeleiding bij bijvoorbeeld het team Schuldhulpverlening of een andere (externe) organisatie die ervaring heeft met het stimuleren van financiële zelfredzaamheid bij statushouders of andere doelgroepen. Vaak beschikken zij al over meetinstrumenten om de mate van financiële zelfredzaamheid vast te stellen (zoals het Nibud-scoreformulier hieronder).
  • Maak gebruik van een hulpmiddel zoals het scoreformulier van het Nibud. Dit scoreformulier is onderverdeeld in vier stappen om de beweging op weg naar financiële zelfredzaamheid vast te stellen. Elke stap bestaat uit meerdere onderdelen, waardoor eventuele knelpunten snel zichtbaar worden.

Leidraad bij het voortgangsgesprek

In het kader bij 6.1 lees je over de gespreksleidraad die de gemeente Amsterdam gebruikt bij het voeren van het (voortgangs)gesprek over financiële zelfredzaamheid met statushouders.

Alert op overgangssituaties

Het is belangrijk om tijdens en na het inburgeringstraject aandacht te besteden aan overgangssituaties. In overgangssituaties verandert vaak van alles in de (financiële) situatie van de statushouder, veelal met consequenties voor de financiële stabiliteit op korte én langere termijn, bijvoorbeeld door onverwachte terugvorderingen. 

Belangrijke overgangssituaties 

  • Van uitkering naar werk: deze verandering wordt niet altijd correct doorgegeven aan de Belastingdienst. De huur- en zorgtoeslag worden dan niet aangepast, wat kan leiden tot forse, onverwachte terugvorderingen aan het einde van het jaar.
  • Gezinshereniging (wanneer een van de ouders al met kinderen in Nederland verblijft): als bij de aanvraag van het kindgebonden budget niet is afgezien van de alleenstaande ouderkop (ALO-kop), dan ontvangt het gezin deze toeslag voor alleenstaande ouders. Achteraf, bijvoorbeeld bij gezinshereniging, kan blijken dat er geen sprake (meer) is van een alleenstaande ouder. In zo’n situatie vordert de Belastingdienst de alleenstaande ouderkop met terugwerkende kracht terug, wat kan leiden tot financiële problemen. 
  • Van uitkering naar studie: statushouders die vanuit de bijstandsuitkering overgaan op studiefinanciering, gaan er soms in inkomen op achteruit. Het toekennen van een aanvullende beurs door DUO kan lang duren. Door daling van het inkomen en de lange wachttijd kunnen financiële problemen ontstaan. Wat lang niet iedereen weet, is dat statushouders in de tussentijd aanspraak kunnen maken op bijzondere bijstand.
  • 18-/18+: als jongeren en amv’s 18 jaar worden, verandert er veel voor hen. Zij krijgen bijvoorbeeld recht op een bijstandsuitkering en toeslagen en zijn verplicht om een zorgverzekering af te sluiten. Woont de 18-plusser bij de ouder(s) of verzorger(s) dan kan dit ook voor hen financiële gevolgen hebben. Voor de subgroep studenten-amv’s geldt dat ze geen uitkering hebben en – afhankelijk van vrijstellend onderwijs – wel of niet inburgeringsplichtig zijn. Zie hoofdstuk 9 voor meer info.
  • Het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 

Inhoud