Overslaan en naar de inhoud gaan

Ondermijnende criminaliteit en het sociaal domein: De naïviteit voorbij

Laatste update:

2 Samenwerking

Interview Jan IJzerman: Vertrouwen in de frontlinie: ‘We moeten weten wanneer mensen helemaal klemzitten’

Jan IJzerman, directeur Stelsel en Volksverzekeringen, van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) voert veel gesprekken over vertrouwen, dienstverlening én handhaven. ‘Het is de kunst om te balanceren, dat vraagt om vakmanschap van professionals in de uitvoering.’

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid subsidieert het programma van Divosa ‘Ondermijning en het sociaal domein’. Waarom?

‘We willen professionals in het sociaal domein het gereedschap geven om ondermijnende criminaliteit te voorkomen. Wat hebben zij daarvoor nodig? Dat zit ‘m vooral in weten wat er speelt, in het onderkennen van fenomenen. Daarom is het belangrijk om te investeren in vakmanschap zodat professionals zwakke signalen kunnen herkennen, weten hoe ze kunnen doorvragen en wat ze vervolgens kunnen doen.

Alleen met het justitiële domein, met handhaving kunnen we ondermijnende criminaliteit niet aanpakken. Jongeren beginnen niet meteen met heel ernstige delicten, dat gaat geleidelijk. Het is de kunst om hard op te treden waar nodig, om grenzen te stellen en tegelijkertijd te kijken naar oorzaken. Waar komt dit gedrag vandaag? Wat speelt er in het leven? Zijn er schulden, is iemand met school gestopt, is er sprake van discriminatie, kan er geen stageplek of werk worden gevonden? 

Laten we daar nu serieus naar kijken. Hoe kunnen we deze kwetsbare burgers perspectief bieden? Ondermijning is niet iets van een paar wijken in grote steden, dit speelt in heel Nederland. Door alert te zijn aan de voorkant, kunnen we een hoop ellende voorkomen.’

Meer focus op preventie dus? 

‘Het gaat om balanceren tussen handhaven en dienstverlening. Politiek schieten we nog wel eens door naar de ene of de andere kant. Het gaat om het voorkomen dat mensen de fout in gaan én het gaat over het bieden van perspectief. Preventie zit in mijn ogen echt op het snijvlak van dienstverlening en handhaven. Daar raken ze elkaar. Ik ben blij dat in het nieuwe coalitieakkoord een flink stuk over preventie is opgenomen, dat is politieke erkenning voor de koers die we zijn ingeslagen.’

Dit vraagt nogal wat van die professionals in de frontlinie. Aan de ene kant moeten zij werken vanuit vertrouwen, maar ook alert blijven op fraude, op ondermijnende criminaliteit.

‘We moeten voortdurend werken aan dat evenwicht en voorkomen dat we doorschieten. Ook SZW is weleens doorgeschoten. Maar ik heb veel vertrouwen in het vakmanschap van professionals. Als je casuïstiek bespreekt, dan zie je die bevlogenheid meteen. Zij kennen de mensen over wie we het hebben. En wat wil je liever? Een overheid die vraagt om te balanceren en een beroep doet op het beoordelingsvermogen en vakmanschap van professionals? Of een overheid die deze ruimte niet biedt, en doorslaat naar het een of het ander?

Professionals in het sociaal domein weten vaak echt wel wat ze moeten doen voor hun cliënt. Dat betekent geen maatwerk voor iedereen, maar wel werken met oog voor de menselijke maat. En bij dilemma’s kunnen ze overleggen met collega’s die tegen dezelfde zaken aanlopen. Zó kom je tot oplossingen. 

Ik voer dit gesprek heel vaak en ben helemaal niet bang dat we doorslaan in dat vertrouwen. Ook bij handhaving is het een heel goede grondhouding dat mensen te vertrouwen zijn, maar je controleert wél. Goed toezicht is belangrijk, er zijn genoeg criminele organisaties die profiteren van kwetsbare mensen en daarbij gebruikmaken van allerlei regelingen. Maar het begint met vertrouwen.’

Dit vraagt ook om nauwe samenwerking met het veiligheidsdomein, met de toezichthouders sociaal domein.

‘Een goede samenwerking is cruciaal. Ik ben ruim 25 jaar geleden begonnen als inspecteur bij de Belastingdienst in Den Haag. We controleerden daar ook de prostitutiebranche. Ik moet bekennen dat we vooral bezig waren met belastingheffing, niet met het lot van de vrouwen. Zo ging dat destijds. De Belastingdienst was van de belastingen, de gemeente controleerde vergunningen, de politie was van de overlast en mensenhandel. Allemaal keurige schotjes. Veel is sindsdien veranderd. Er wordt nu veel meer samengewerkt, we zien veel meer. Vooral op casusniveau weten we elkaar al goed te vinden, maar dan is meestal het kwaad al geschied. Het is de om aan de voorkant vroegtijdig die samenwerking op te zoeken, met elkaar signalen uit te wisselen om zo een hoop ellende te voorkomen.

Sommige mensen kampen met zoveel problemen, zitten met schulden, krijgen verkeerde vrienden en komen gaandeweg op het verkeerde pad terecht. Ze hebben het gevoel helemaal klem te zitten. En dan benadruk ik weer het belang van vakmanschap en preventie. We moeten weten dat als mensen klemzitten, ze vatbaar zijn voor verkeerde afslagen. Een goede bijstandsconsulent kent zijn klanten.’

Bij veel gemeenten lijkt de AVG die samenwerking in de weg te staan.

‘Ik wil benadrukken dat er – zeker in individuele casussen – meer kan dan vaak gedacht wordt. Maar er is wel sprake van een tweedeling wanneer het gaat om gegevensuitwisseling. Uitwisseling op grond van handhaving is heel gedetailleerd en goed geregeld. Bij uitwisseling in het kader van dienstverlening is dat minder goed geregeld, daar wordt nu aan gewerkt. Dat gaat bijvoorbeeld om zaken als niet-gebruik van regelingen. Maar dit hoeft de samenwerking rondom individuele gevallen echt niet in de weg staan.’

Het ministerie van SZW zet in op vakmanschap. Maar deze professionals hebben daar wel ruimte en tijd voor nodig.

‘Natuurlijk is dat een voorwaarde. Ik denk dat we best een goed instrumentarium hebben, maar vaak vooral tijd missen. Als je driehonderd klanten hebt als consulent, gaat dit niet lukken. Veel gemeenten zien dit ook in en geven daar nu ruimte en tijd voor.

Kijk, we kunnen alle systeemfouten niet in een keer oplossen, maar we kunnen wel proberen door het hele land consistent met kwetsbare burgers aan de slag te gaan. Dan heb ik de goede hoop dat we er een aantal met stevige begeleiding de goede kant op krijgen.’ 

Inhoud