Overslaan en naar de inhoud gaan

Ondermijnende criminaliteit en het sociaal domein: De naïviteit voorbij

Laatste update:

5 Signaleren

Pilot gemeente Eindhoven: ‘Ga in de wijk nu eens het gesprek aan over ondermijning’

Met de basisschool, de wijkagent, jongerenwerkers, met bewoners. Gebiedscoördinator Erika Overink en Marcel van de Ven, voormalig stadsmarinier uit Rotterdam, voeren in de Generalenbuurt in Woensel-Zuid het gesprek over ondermijning. ‘We hebben het niet over individuele casussen, maar delen zorgen en verhalen.’

Erika Overink is het type spijkers met koppen slaan. Ze werkt al vijftien jaar bij de gemeente, weet hoe de hazen op het stadhuis lopen en kent Eindhoven op haar duimpje. Na jaren in het sociaal domein en in kwetsbare wijken te hebben gewerkt, is ze de afgelopen zeven jaar ‘de spin in het web’ in Woensel-Zuid. Als gebiedscoördinator legt ze verbindingen in de wijk. Ze zet neuzen dezelfde kant op en zoekt elke keer samenwerking rondom allerlei thema’s. ‘Met de leefbaarheid in de wijk altijd in het achterhoofd.’ 

Dat betekent intensief contact met het buurtpreventieteam, met jeugdwerkers, met de wijkagent en andere professionals in de wijk. Ze weet heel goed dat de dagelijkse realiteit zich lastig in systemen en domeinen laat vatten. Lachend: ‘Ritselen en regelen staat bij de gebiedscoördinatoren ook op het cv.’

Kans

Jeugd is een belangrijk thema voor alle Eindhovense wijken. Toen Overink hoorde van de Divosa-training ‘Ondermijning en het sociaal domein’, zag ze een kans. ‘Zeker voor de Generalenbuurt in Woensel. Daar speelt van alles, maar dit is geen ‘aangewezen actiegebied’ zoals de wijken Eckart en Vaartbroek. Dit betekent dat ik niet zoveel budget heb voor professionele ondersteuning. Geen ruimte om het jeugdwerk bijvoorbeeld op straat te laten opereren.’

Inmiddels werkt de gebiedscoördinator samen met Marcel van de Ven, voormalig stadsmarinier in Rotterdam en nu procesbegeleider vanuit Divosa om de brug naar het brede sociaal domein te slaan. De gemeente Eindhoven is vanuit het landelijk Breed Offensief Tegen Ondermijnende Criminaliteit (BOTOC) al actief aan de slag met het onderwerp. Hieruit vloeit bijvoorbeeld het programma Jonge Aanwas uit voort, gericht op jongeren die dreigen af te glijden in de criminaliteit. ‘Het aanbod van Divosa – om professionals in het brede sociaal domein bewust te maken – sluit daar mooi op aan’, vertelt Van de Ven, die veel ervaring en kennis uit Rotterdam meeneemt. Hij weet hoe complex samenwerking tussen verschillende domeinen en organisaties kan zijn. Hoe aanbestedingen, bureaucratie en een wirwar van afspraken soms zaken in de weg kunnen staan. ‘Vaak is het systeem zelf onderdeel van het probleem, we hebben in dit land alles vaak zo gefragmenteerd ingericht, dat maakt het lastig om snel en flexibel te reageren op incidenten.’

Vaak is het systeem zelf onderdeel van het probleem

Hotspot

Overink: ‘Deze wijk heeft bijvoorbeeld een JOP: een jongerenontmoetingsplek. Het is een afdakje, een paar bankjes, een prullenbak in het parkje bij de basisschool. Dit is voor ons een hotspot, vooral ’s avonds komen hier jongeren uit heel Eindhoven samen. Vaak met auto’s en dat geeft overlast.’ 

Daar blijft het niet bij, er zijn ook signalen over drugsdealers die zich bij het parkje ophouden. ‘Kortom, zorgen genoeg. Ik merk ook dat professionals in de wijk – zoals de directeur van de basisschool – heel graag in gesprek willen. Dat geldt ook voor het jongerenwerk, de wijkagent en andere betrokkenen.’ 

Van de Ven: ‘Je merkt hoe de verhalen los komen wanneer professionals met elkaar in gesprek gaan. De jeugdwerker ziet dit, de school merkt dat, een leerplichtambtenaar krijgt ook van alles mee. Alle lijntjes en contacten die worden gelegd, dát is winst.’

Beiden lopen – vooral bij organisaties in het sociaal domein – regelmatig tegen de angst voor de AVG aan. Overink: ‘Daarom vlieg ik het ook anders aan, we gaan niet in gesprek over individuele casussen, daar zijn andere overleggen voor. Dit is geen intervisie. We gaan met elkaar in gesprek over ondermijnende criminaliteit in de wijk, over zorgen en signalen, over het grotere geheel zonder namen en rugnummers. De oplossingen en ideeën die in dit soort gesprekken naar boven komen, kan ik weer vertellen tegen collega’s binnen andere afdelingen.’

Bewustwording

De volgende sessie van Van de Ven en Overink met professionals in de Generalenbuurt staat al gepland. ‘Deze bijeenkomsten zijn gericht op professionals in de wijk. Ik wil ook de komende tijd de bewustwording en alertheid bij buurtbewoners stimuleren.’ 

Om bewonersparticipatie te stimuleren heeft ze dit jaar de Morgenmakers – een sociaal ontwerpbureau – in de arm genomen. ‘De eerste geluiden daarover zijn positief, op de eerste oproep online hebben al tweehonderd mensen gereageerd. Op een totaal van 2600 woningen is dat al heel veel. Allemaal mensen die mee willen denken over hun wijk.’ Ze hoopt zo een nóg groter informeel netwerk op te bouwen. ‘Kijk, ik heb voeding nodig vanuit de wijk: wat speelt er? Wat gaat goed, waar zitten de zorgen?’

Marcel van de Ven, die ook al met een flink aantal jongerenwerkers in Eindhoven sprak, weet hoe kwetsbaar jongeren in dit soort wijken kunnen zijn. ‘Misdaad loont niet is altijd het verhaal. Maar als dan je kijkt naar de voorbeelden die deze jongeren in de wijk zien? Het is echt niet zo ingewikkeld om jongeren zonder perspectief te ronselen. En Nederland is met alle wet- en regelgeving echt een walhalla voor criminelen. Daarom is het belangrijk dat mensen in de frontlinie, mensen zoals Erika, de ruimte krijgen.’

Inhoud