Overslaan en naar de inhoud gaan

Ondermijnende criminaliteit en het sociaal domein: De naïviteit voorbij

Laatste update:

2 Samenwerking

Interview Jenneke van Spaandonk en Lisa Duijts: ‘Alles begint bij bevlogen mensen’

Voor Jenneke van Spaandonk en Lisa Duijts, adviseurs Zorg en Veiligheid, is de rol van het sociaal domein in de aanpak van ondermijnende criminaliteit in hun gemeente Veenendaal vanzelfsprekend. ‘Pas als je weet van elkaar wat wel of niet kan, dan kun je aan de slag.’

Ik val meteen maar met de deur in huis: wat is volgens jullie hét recept voor goede samenwerking in de aanpak van ondermijnende criminaliteit?

Van Spaandonk: ‘Mensen met kennis van zaken. In ons cluster Zorg en Veiligheid (Z&V), van waaruit we persoons gerichte aanpak (PGA) organiseren, werken hoofdzakelijk mensen die uit de forensische zorg komen. Professionals die het fantastisch vinden om met deze doelgroep – mensen die met allerlei problemen kampen en bekend zijn bij politie en justitie – te werken en weten waar ze het over hebben, bevlogen mensen dus. Zij schromen niet om naar de burgemeester of de rechter te stappen als dat nodig is. Het komt er in dit werk op neer dat je moet weten wat je waar kunt vragen. Als je maar kunt begrijpen wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn, kom je best snel tot een gezamenlijk plan.’

Duijts: ‘Eens, dat is het allerbelangrijkste. Tegelijkertijd is dat vaak waar het nog aan schort bij gemeenten. En dan werkt het niet. Want pas als je van elkaar weet wat je wel en niet kunt, kun je echt aan de slag. Dat moet je zelf ontdekken. Toen ik als hulpverlener begon, heb ik me verdiept in de veiligheidskant. Je kunt als hulpverlener ook niet zonder. Je moet samen kijken wat er nodig is.

Jenneke van Spaandonk, adviseur Zorg en Veiligheid

Professionals vinden elkaar vaak wel, maar ook bestuurlijk moet er rugdekking zijn. En je manager moet ruimte geven.

Duijts: ‘In Veenendaal is dit heel goed geregeld. We overleggen in ons cluster Z&V heel regelmatig met de burgemeester. Deze is goed op de hoogte van wat er speelt. Ook de wethouder Wonen en de wethouder Zorg spreken we regelmatig. Maar als professional moet je zelf bij je management de urgentie kenbaar te maken. Of de raad te informeren. Wat doen we, waar staan we voor en wat levert het op?’

Van Spaandonk: ‘Niet alleen in je eigen gemeentelijke organisatie, ook bij de managers van zorgpartijen met wie we samenwerken moet dat besef er natuurlijk zijn. Want we vragen nogal wat van ze. Als er een acute crisis is, hebben we geen tijd voor een keukentafelgesprek, dan moet er direct iets gebeuren.’ Duijts: ‘Een Wmo-beschikking kan dan ook volgende week nog wel. En het komt best vaak voor dat we er zelf niet doorheen komen, dat we moeten opschalen. Dan kan een bestuurder makkelijker een doorbraak forceren.’

Veenendaal heeft handvatten ontwikkeld voor gemeenten om de samenwerking te verbeteren. Maar valt of staat het succes eigenlijk niet met wie het doet?

Van Spaandonk: ‘Ja, dat is zeker een belangrijke voorwaarde. Vaak krijgt de adviseur openbare orde en veiligheid (OOV’er) de klus op zijn bordje. Terwijl het grootste deel van de aanpak een kwestie van zorg is. Dat is echt een andere tak van sport. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar dan moet je wel de juiste expertise inschakelen. En dus weten waar je die kunt vinden.’ Duijts: ‘Een OOV’er kan wel een PGA voorzitten, maar de organisatie rondom casuïstiek is echt een vak apart. Dat ligt niet iedereen. Daar moet je passie voor voelen, energie van krijgen.’  Van Spaandonk: ‘Je moet het kunnen, willen en mogen. Verstand van zaken hebben, snel kunnen schakelen, hart voor de doelgroep hebben én de ruimte krijgen in de organisatie.’ 

Hoe kregen jullie die ruimte binnen de gemeente?

Duijts: ‘Door te laten zien dat het ons als gemeente uiteindelijk veel oplevert als we ook vanuit de Wmo een bijdrage leveren aan de aanpak van criminaliteit. Je moet je enthousiasme delen, kansen zien en je managers daarin meenemen.’

Van Spaandonk: ‘We vinden begeleiding in een PGA heel belangrijk, maar het is net zo belangrijk om te voorkomen dat het zo ver komt. Onze manager ziet dat ook zo en riep daarvoor een extra functie in het leven.’

Duijts: ‘We zien het ook als onze taak om beleidsmakers te adviseren. Want veiligheidsbeleid dat in de praktijk niet uitvoerbaar is, is waardeloos. Ieder zijn vak natuurlijk, maar je moet elkaar wel helpen. Inmiddels zijn er ook op het beleids- en managementniveau afspraken gemaakt tussen de betrokken organisaties. Zodat onze manier van werken ook op dat niveau geborgd is.

Lisa Duijts, adviseur Zorg en Veiligheid

Hoe werkt jullie aanpak in het tegengaan van ondermijning?

Duijts: ‘We werken heel nauw samen met onze beleidsmedewerker ondermijning. De handel in drugs is onder jongeren echt een probleem. Ik houd haar op de hoogte van wat ik signaleer, ook vanuit mijn contacten met Halt en het jongerenwerk. Omgekeerd deelt zij haar beelden met ons. De voorlichting die we op scholen en aan ouders geven, dat komt allemaal voort uit die samenwerking.’

Jullie hebben ook gewerkt in andere gemeenten. Zijn er verschillen?

Van Spaandonk: ‘Het is overal anders geregeld. De ene gemeente heeft al een goed lopend sociaal team waarin veel wordt opgepakt, een andere gemeente doet dit in het veiligheidshuis. Op zich maakt het niet uit hoe het georganiseerd is, als je maar weet bij wie je waarvoor terecht kunt. Ik kom ook in gemeenten waar geen afspraken zijn gemaakt tussen partijen. Waar er geen goed beeld is, wie waarvan is. Laat staan dat er een werkwijze is. Dan worden zaken ad hoc opgepakt. Dus stap 1 is altijd: regel het. Of dat nu is vanuit het sociale team, het veiligheidshuis of de gemeente, dat maakt niet uit. Samen kun je dan gaan bepalen wie waarvan is en welke instrumenten je kunt gaan inzetten.’

Duijts: ‘Dat regelen kost tijd, dat doe je er niet zomaar even bij als beleidsadviseur.’ Van Spaandonk: ‘En dan nog is het soms heel lastig hoor. Er zijn altijd situaties waar het niet meteen lukt. Maar dan kijken we samen hoe het toch kan slagen. En dat lukt eigenlijk altijd.’

Persoonsgerichte aanpak (PGA)

De PGA is erop gericht om ernstig overlastgevend gedrag en criminaliteit te verminderen en recidive te voorkomen. De persoonsgerichte aanpak beoogt afglijden naar de criminaliteit en verslechtering van welzijn te voorkomen.  In Midden-Nederland werken 39 gemeenten en 3 Zorg- en Veiligheidshuizen (regio Utrecht, Gooi en Vechtstreek en Flevoland) al ruim vijf jaar met de lokale PGA. Alle deelnemende gemeenten en samenwerkingspartijen hebben één gemeenschappelijke werkmethode PGA, en één privacyreglement afgesproken.  

Meer lezen

Lees hier hoe de gemeente Venlo de PGA inzet.

Inhoud