Overslaan en naar de inhoud gaan

Ondermijnende criminaliteit en het sociaal domein: De naïviteit voorbij

Laatste update:

5 Signaleren

Themaverhaal: Veel meer oren en ogen in de stad

Een overdreven dure wagen van 90 duizend euro? Een scholier die van school wordt gehaald door criminele neven? Je ziet het pas, als je het doorhebt, klinkt het. Een gesprek over waardevolle signalen en alerte professionals. ‘Het sociaal domein moet met een ondermijningsbril gaan kijken en dat is nieuw, dat kost tijd.’

Er gaan heel wat ogen open tijdens de kennissessie over witwassen van de Alliantie Veiligheid in Breda. Een drukbezochte bijeenkomst waar wijkconsulenten, jongerenwerkers, medewerkers van woningcorporaties, wijkagenten en bestuurders luisteren naar de presentatie van de officier van justitie. ‘Wat zijn nu precies de signalen van ondermijnende criminaliteit? Dan merk je dat professionals in het sociaal domein veel zien, maar niet precies weten wat ze ermee moeten’, vertelt criminoloog Fabiola Dap.

Dap is strategisch adviseur zorg en veiligheid bij de gemeente Breda en voorzitter van de Alliantie Veiligheid, een samenwerking tussen woningcorporaties en de gemeente. ‘Woningcorporaties lopen vaak tegen ondermijning aan. Ze verhuren woningen waar later blijkt dat er van alles aan de hand is; denk aan onderhuur, criminele of seksuele uitbuiting, illegale prostitutie.’ 

Verbouwingsoverlast

Door met elkaar in gesprek te gaan, door kennis en ervaringen uit te wisselen met ‘de partners in de stad’ worden signalen eerder opgepikt, zegt Dap. ‘Ik had pas nog een gesprek bij een woningcorporatie, met onze stadsmarinier woningoverlast en een van onze boa’s. Een woonconsulent kwam met een bijzonder verhaal. Een nieuwe huurder zorgde voor veel verbouwingsoverlast. Hij bleek zijn huurwoning volledig te hebben verbouwd. Dat valt natuurlijk op.  Vloerverwarming, een nieuwe keuken van 20 duizend euro, voor de deur stond een auto van 90 duizend euro. Hij was de woning gaan huren met een jaarinkomen van 25 duizend euro. Tja, hoe dan?’

De gemeente Breda heeft sinds kort vier speciale ‘ondermijningsboa’s’ aangesteld. ‘Zij gaan er dan op af. Ze werken samen met het Veiligheidsinformatieknooppunt (VIK) en met de wijkagent. Het is de kunst om zoveel mogelijk signalen te verzamelen en te verrijken.’

Ondermijningsbril

Peter van Dusseldorp, adviseur en manager veiligheid bij TwynstraGudde en oud-politieman, benadrukt eveneens het belang van extra ogen en oren in de stad. ‘Het sociaal domein moet met een ondermijningsbril gaan kijken en dat is nieuw, dat kost tijd.’

De verschillen tussen gemeenten in de aanpak van de ondermijnende criminaliteit zijn groot, weet hij. Dat geldt ook voor de samenwerking met het sociaal domein. Van Dusseldorp was vorig jaar nog projectleider Preventie Jonge Aanwas – in het kader van het Breed Offensief Tegen Ondermijnende Criminaliteit (BOTOC) – bij de gemeente Eindhoven. 

Zo zijn scholen cruciaal om te voorkomen dat jongeren afglijden. ’Dan hebben we het over de échte preventie. Leraren zien heel veel. Neem een school die merkt dat een leerling elke dag wordt opgehaald door een van zijn neven met een grote BMW. Een oud-leerling die het verkeerde pad op is gegaan. De ene school meldt dit bij de zorgcoördinator en die gaat met zo’n jongen in gesprek: ‘We maken ons zorgen over je.’ Maar er zijn ook scholen die zeggen dat ze die vraag niet mogen stellen.’

Wat als je ziet dat een leerling elke dag wordt opgehaald door een van zijn neven met een grote BMW?

Gedreven

Van Dusseldorp ziet op veel scholen ‘gedreven leerkrachten’ rondlopen die zich het lot van afglijdende jongeren aantrekken. ‘Die mensen hebben we echt nodig. Mensen die alert zijn en bijtijds signaleren en weten waar ze terecht kunnen met hun zorgen.’

Dat geldt niet alleen voor het onderwijs, maar ook voor sociale professionals. ‘Dan beland je al snel in een principiële discussie. Zij willen het vertrouwen van hun cliënten niet beschamen. En ik zie ook dat hulpverleners in kwetsbare wijken vooral bezig zijn met overleven. Begrijpelijk, als je een caseload hebt van zeventig gezinnen, in een wijk met een grote concentratie probleemgezinnen en kwetsbare kinderen Dan snap ik wel dat een hulpverlener zich op de moeder richt en haar zoon met te dure kleren en scooter maar even laat.’

Peter van Dusseldorp, adviseur en manager veiligheid bij TwynstraGudde en oud-politieman

Aarzeling

Ook Dap en projectmanager Ondermijning Karin van den Eijnde van de gemeente Breda kennen het dilemma van het sociaal domein en de aarzeling van hulpverleners om bij vreemde zaken aan de bel te trekken. Dap: ‘Zij werken natuurlijk met kwetsbare inwoners en zijn soms bang voor de gevolgen van een melding. Die angst probeer ik weg te nemen, je moet elkaar leren kennen en leren vertrouwen.’

‘Onbekend maakt onbemind’, zegt Van den Eijnde. ‘Bij ondermijning denken veel mensen nog aan repressie, aan stevig optreden. Maar zorg en repressie hebben elkaar nodig. Je merkt wanneer je met elkaar om de tafel gaat zitten en concreet een casus gaat bespreken, dat je feitelijk allemaal op zoek bent naar een oplossing.’

Bij ondermijning denken veel mensen nog aan repressie. Maar zorg en repressie hebben elkaar nodig.

Verleiding

Van Dusseldorp weet hoe groot de verleiding van het snelle geld is. Zeker voor jongeren in kwetsbare wijken. Ze krijgen daar de erkenning en de aandacht die ze thuis soms niet kunnen krijgen. ‘Criminelen hebben deze jongeren echt aan een lijntje, geven in eerste instantie het gevoel dat ze belangrijk zijn en blijven ook trekken. 100 euro om een pakje weg te brengen?’

De afstand tussen beleidsmakers op het gemeentehuis, de reguliere hulpverleners en de straat is levensgroot, zegt Van Dusseldorp. ‘Ze zijn zelden zelf afkomstig uit de probleemwijken, hebben geen idee hoe de straat werkt, wie daar aan de touwtjes trekken. Jonge runners die in elkaar worden geslagen, die helemaal klem zitten.’

Daardoor, ziet Van Dusseldorp, voelen de frontlijnprofessionals zich de probleemeigenaar. ‘Zij zien hoeveel jongeren de mist ingaan. Maar die geluiden uit de praktijk komen vaak niet aan op de plek waar extra capaciteit of middelen kan worden ingezet.’ Om jonge aanwas te voorkomen, zijn volgens hem gespecialiseerde jongerenwerkers nodig. ‘Streetwise professionals, die de straat kennen, die de taal spreken en de jongeren actief opzoeken. Deze jongeren gaan zichzelf echt niet melden, ze komen niet met een hulpvraag naar een wijkteam toe. Dat moet een gemeente wel begrijpen. Zij hebben tijd en ruimte nodig. Heel belangrijk: deze specialisten moeten ook weer worden gevoed – met signalen – door de reguliere hulpverleners in de wijk.’ Hoe meer ogen en oren in de wijk, hoe beter. Vroegtijdig signaleren om erger te voorkomen, klinkt het ook in Breda.

Ondermijningsbril voor alle ambtenaren

Projectmanager Ondermijning Van den Eijnde hield vorig jaar – bijna een half jaar lang – bewustwordingssessies binnen de gemeente. Ze streeft naar een ondermijningsbril voor alle ambtenaren. ‘Ik geloof dat ik in totaal 850 mensen heb bereikt. Mijn presentaties heb ik zoveel mogelijk toegespitst op de betreffende afdelingen. Neem de concernstaf, die werkt nauw samen met de bestuurders, zij kunnen ook benaderd worden door allerlei individuen met verkeerde bedoelingen, hoe ga je daar mee om? Waar kun je dan terecht?’

De professionals in de gemeente Breda die iets vreemds zien, kunnen dit melden bij het VIK. Daar wordt gekeken of er nog meer over de persoon in kwestie bekend is. Wanneer nodig, wordt deze ingebracht bij de zogeheten handhavingstafel, waar verschillende professionals samen beslissen over de volgende stap. Maar alleen bewustwording en signaleren is niet voldoende, zeggen de twee Bredase professionals. Van den Eijnde: ‘Deze alertheid moet een vast onderdeel worden van het dagelijks werk. Daar hamer ik elke keer op.’ 

Dap benadrukt het belang om acties vooral terug te koppelen. ‘Wanneer er een signaal komt, is het belangrijk om anderen – of dat nu collega’s zijn of een wijkconsulent of buurtbewoner – te informeren wat er met dat signaal gedaan is. Wanneer ze niets horen, dan ben je ze kwijt.’

Creatieve doelgroep

De aanpak van ondermijning blijft volgens de twee experts voortdurend aandacht vragen. Van den Eijnde: ‘We hebben nu eenmaal te maken met een hele creatieve groep, die graag misbruik maakt van kwetsbare burgers én van onze wet- en regelgeving. Kijk bijvoorbeeld naar die louche zorgbedrijven waar ineens criminelen in het bestuur zitten.’

Van Dusseldorp ziet gemeenten vaak pas echt in actie komen wanneer bepaalde signalen de gemeenteraad bereiken. ‘Als er bijvoorbeeld vragen worden gesteld aan het college over een bepaalde wijk, over jongeren die een buurtje terroriseren. Bewoners die zich onveilig voelen. Dan zie je ineens die hele ambtelijke organisatie kantelen en kan er veel meer.’

Inhoud