Overslaan en naar de inhoud gaan

Wijzigingenoverzicht nieuwe Wet inburgering

Laatste update:

11 Inburgeringstermijn

11.1 Verlenging van de inburgeringstermijn

Als blijkt dat inburgeringsplichtigen niet verwijtbaar of na aanzienlijke inspanningen niet binnen drie jaar aan de inburgeringsplicht kunnen voldoen, dan kan de inburgeringstermijn met maximaal twee jaar verlengd worden. Zij kunnen in deze situatie zelf een aanvraag voor verlenging indienen bij DUO. DUO beoordeelt alle aanvragen en besluit uiteindelijk welke inburgeringsplichtigen voor een verlenging in aanmerking komen – net als in het huidige stelsel. Dit waarborgt dat alle aanvragen op dezelfde manier worden beoordeeld.

Niet verwijtbaar

Inburgeringsplichtigen komen in aanmerking voor een verlenging van de inburgeringstermijn als de overschrijding niet aan henzelf te wijten is, maar wordt veroorzaakt door een situatie of omstandigheid waar zij geen grip op hebben. Een verlenging is mogelijk bij:

  • langdurige ziekte van de inburgeringsplichtige of een gezinslid
  • overlijden van een partner of eerstegraads bloedverwant
  • zwangerschap van de inburgeringsplichtige
  • verblijf in een blijf-van-mijn-lijfhuis
  • deelname aan een alfabetiseringstraject
  • langdurige dakloosheid
  • niet tijdig doen van een passend inburgeringsaanbod door de gemeente
  • omstandigheden bij de aanbieder van het taalonderwijs en/of participatieactiviteiten, zoals een faillissement
  • individuele bijzondere omstandigheden

Bij een samenloop van deze omstandigheden kan DUO een langdurige verlenging van de inburgeringstermijn verlenen.

Aanzienlijke inspanningen

Mensen komen maximaal één keer in aanmerking voor een verlenging van de inburgeringstermijn van zes maanden als zij zich gedurende hun inburgering voldoende hebben ingezet, maar alsnog extra tijd nodig hebben om aan de inburgeringsplicht te voldoen. Verlenging is mogelijk als de inburgeringsplichtige:

  • de B1-route volgt;
  • alle (taal)lessen heeft bijgewoond (in het geval van gezins- en overige migranten: een minimaal aantal uur);
  • minimaal drie van de vijf examenonderdelen heeft afgerond, waarvan in ieder geval het onderdeel Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM);
  • de MAP en het PVT heeft afgerond.

Inhoud