Overslaan en naar de inhoud gaan

Wijzigingenoverzicht nieuwe Wet inburgering

Laatste update:

2 Brede intake

2.3 Oproep voor de brede intake

De brede intake begint met de oproep van de inburgeringsplichtige. Gemeenten zijn hiervoor verantwoordelijk en stellen de termijn vast – in de nieuwe Wet inburgering is geen termijn opgenomen. Gemeenten moeten wel rekening houden met de termijn voor het vaststellen van het PIP (van tien weken). Bovendien wordt van gemeenten verwacht dat zij inburgeringsplichtigen, zodra zij in beeld zijn, zo snel mogelijk oproepen. Bij statushouders is dit het moment van koppeling aan de gemeente; voor gezins- en overige migranten is dit bij inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP).

Handhaving

Inburgeringsplichtigen zijn verplicht om mee te werken aan de brede intake en de leerbaarheidstoets. Gemeenten kunnen handhavend optreden als inburgeringsplichtigen verwijtbaar niet verschijnen na een oproep of onvoldoende meewerken aan de brede intake.

  • Als een inburgeringsplichtige na de eerste oproep niet binnen de gestelde termijn verschijnt of onvoldoende meewerkt aan de brede intake, geeft de gemeente een schriftelijke waarschuwing. De gemeente nodigt de inburgeringsplichtige opnieuw uit voor de brede intake en stelt hierbij een nieuwe termijn van maximaal twee maanden.
  • Als een inburgeringsplichtige na de tweede oproep niet binnen de gestelde termijn verschijnt of onvoldoende meewerkt aan de brede intake, legt de gemeente een boete op van 250 euro. De inburgeringsplichtige wordt opnieuw uitgenodigd voor de brede intake, waarbij de gemeente een nieuwe termijn stelt van maximaal twee maanden.
  • Als een inburgeringsplichtige na de derde oproep niet binnen de gestelde termijn verschijnt of onvoldoende meewerkt aan de brede intake, legt de gemeente opnieuw een boete van op van 250 euro. Een nieuwe uitnodiging voor de brede intake volgt echter niet. In plaats daarvan voltooit de gemeente de brede intake en het PIP zonder medewerking van de inburgeringsplichtige.

Het bedrag van 250 euro is een zogenaamde gefixeerde boete. Bij de totstandkoming van de nieuwe Wet inburgering is hiervoor gekozen om de uitvoering voor gemeenten te versimpelen; zij hoeven nu namelijk niet elke keer rekening te houden met de omstandigheden waaronder een overtreding is begaan. Achten zij het bedrag van 250 euro vanwege bijzondere individuele omstandigheden echter te hoog, dan kunnen gemeenten het boetebedrag wel verlagen (op grond van artikel 5:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Het is immers niet de bedoeling dat inburgeringsplichtigen door boetes in de financiële problemen raken. 

Inhoud