Overslaan en naar de inhoud gaan

Bundel ‘Een radicale omkering in het sociaal domein’

Laatste update:

4 Ieder het zijne bieden

4.3 Omgaan met complexe vraagstukken

Veel, maar lang niet alle vragen van burgers zijn enkelvoudig en relatief makkelijk op te lossen. Zij kloppen ook met complexere vragen en samenhangende problemen bij de gemeente aan. Of kloppen niet aan. Om bij ingewikkelde hulpvragen te doen wat nodig is en ieder het zijne te geven, moeten professionals in het sociaal domein een aantal scenario’s nalopen waarop zij hun handelen baseren. We noemen er hier drie, al zijn er ongetwijfeld meer te bedenken.

1. Hulp bieden (ook als er geen hulpvraag is)

Een inclusieve samenleving is het streven en de officiële redenering is dat er voor iedereen een plek is: niemand hoeft in eenzaamheid, armoede of onbegrip achter te blijven. En wie zijn of haar plek verliest of inkomen kwijtraakt, kan rekenen op hulp. Burgers hoeven alleen maar aan te kloppen.

Klinkt goed. Maar dan de praktijk … Mensen die met diepe angsten kampen, met schulden worstelen of door schaamte overmand worden, overwinnen dat niet zomaar. Waardoor zij zich mogelijk stil houden en niet bij de gemeente in beeld zijn of komen. En dan is er ook nog de kwestie ‘vertrouwen’.

Niet veroordelen

Esther van Nieuwburg, begeleider bij Traverse Maatschappelijke opvang, heeft de ervaring dat het veel burgers aan vertrouwen ontbreekt. ‘Aan vertrouwen in de overheid. Aan vertrouwen dat er genoeg zorg, geld en toekomstperspectief is. Aan vertrouwen in hun medemens. En niet onbelangrijk: aan vertrouwen in henzelf. Wat ik geleerd heb, is dat je leert te vertrouwen door het te krijgen. Als je dat als professional als basisprincipe neemt, dan kan het werken. 

Ik ben geen bestuurder, maar dit is wat ik toepas in mijn werk: ja, je zuipt of bent depressief, agressief, eenzaam, hardleers, ... wat dan ook. Maar ik geloof in jou, ik besluit je te vertrouwen en niet te veroordelen. En je krijgt altijd weer een nieuwe kans. Er is soms wel een lange adem nodig, maar zoals een druppel uiteindelijk een steen kan uithollen, heeft het werking.’ (1)

Weten is nog geen doen

In het rapport ‘Weten is nog geen doen’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) lezen we: 

‘Er bestaat een behoorlijk verschil tussen wat van burgers wordt verwacht en wat zij daadwerkelijk aankunnen. De groep voor wie de eisen soms te hoog zijn, is niet beperkt tot een kleine groep ‘kwetsbaren’ zoals mensen met een laag IQ. Ook mensen met een goede opleiding en een goede maatschappelijke positie kunnen in situaties verzeild raken waarin hun redzaamheid ontoereikend is, zeker op momenten dat het leven tegenzit.’ (2)

Ervaringsdeskundige Karin ter Horst vertelt in Sprank hoe het haar verging: ‘Ik had een gegoede positie, maar na een scheiding kwam ik plotseling thuis te zitten. Ik was helemaal lamgeslagen. Ook voor mijn zoon was het zwaar. We waren een huishouden met drie soorten frisdrank, chips en van alles en nog wat en ineens was de koelkast leeg. Iemand raadde me na een half jaar aan om een uitkering aan te vragen. Ik had geen idee.’ (3)

Eropaf

Professionals in het sociaal domein moeten zich realiseren dat niet iedereen zich uit zichzelf meldt en dat niet-melders mogelijk wél hulp of ondersteuning nodig hebben – en een dosis vertrouwen. Plus: dat mensen aan wie hulp geboden wordt, niet altijd (direct) in staat zijn die te aanvaarden – niet zozeer uit onwil, maar uit onmacht. Kortom: gemeenten die serieus werk willen maken van preventie, moeten ook een aanpak ontwikkelen voor mensen die niet vooraan in de rij staan. ‘Eropaf’ noemde Jos van der Lans dat al in 2010. (4)

2. Bouwen aan vertrouwen

Eenmaal met elkaar in contact – aan de keukentafel of in de spreekkamer – moeten professionals en burgers verder bouwen aan hun onderlinge vertrouwen. Oplossingen brengen zij immers sámen tot stand. Feit is echter wel dat de burger in een afhankelijkheidspositie verkeert.

Extra verantwoordelijkheid

In een artikel over duivelse dilemma’s in het sociaal domein wijst juridisch adviseur Jelle Zwennis op de status aparte van de overheid: ‘Als ik twee winkelmedewerkers tegen elkaar hoor zeggen ‘wat een zeurpiet’ als ik de deur uitloop, dan ga ik de volgende keer naar een andere winkel. De gemeente daarentegen heeft een monopolie: inwoners móeten daarnaartoe voor bijstand en andere voorzieningen. Dat legt een extra verantwoordelijkheid op de mensen die er werken.’ (5)

In Veldhoven zijn daarom vijf kernwaarden geformuleerd voor klantmanagers, vertelt Leon Busschops, destijds afdelingshoofd Mens en Omgeving, in datzelfde artikel in Sprank: inlevend, dienstbaar, betrouwbaar, vernieuwend en resultaatgericht. ‘Kort en goed: behandel de klant zoals je zelf behandeld wil worden.’

Naast, niet tegenover

Je kunt mensen vaak het beste helpen – voor hen doen wat nodig is – als ze voelen dat je naast hen staat in plaats van tegenover hen, is de ervaring van Bouchra Bouzarouata van BMO advies in Tilburg. Bouzarouata werkt met mensen met zeer complexe problemen, waarbij ze de volgende principes hanteert:

Bouwen aan vertrouwen
  • Ik houd me aan mijn afspraken. Veel mensen hebben de ervaring dat ze niet teruggebeld worden.
  • Ik stel vragen: hoe gaat het, hoe ben je in deze situatie terecht gekomen, waarmee kan ik je helpen?
  • Bij het tweede en derde gesprek reageer ik met de houding van een bekende, zoals ‘leuk je weer te zien’. Ik laat het contact tot stand komen om van daaruit de problemen te kunnen bespreken.
  • Ik geef mensen het gevoel naast hen te staan. Ik handel niet vanuit ‘ik weet wat goed voor je is’.
  • Pas als ik bij het gezin binnen ben, vorm ik me een beeld.
  • De mensen zijn meestal aanwezig bij de acties die ik uitvoer. Als ik iets regel in hun afwezigheid, bel ik om door te geven wat ik heb gedaan of ga doen. Mensen vinden het niet fijn als er achter hun rug om dingen geregeld worden.
  • Mijn brede netwerk helpt mij om zaken te regelen als ik een beroep op hen doe. Mensen zien hierdoor resultaat en hulp. De meeste mensen bij wie ik kom, hebben een hulpverleningsgeschiedenis waarin veel is gepraat. Door te doen, gericht acties uit te voeren, krijg je hun vertrouwen. Vooral als het gaat om basisbehoeften.
  • Als ik het vertrouwen heb gekregen, kan ik het gezin aansturen en aanspreken op (on)gewenste gedrag. Ik kan mensen dan taken geven die ze zelf kunnen uitvoeren. Ik merk dan dat ik serieus word genomen.

3. Streng liefhebben

Uiteindelijk gaat het erom dat mensen stappen zetten in hun leven en het daardoor beter op orde krijgen. Na vertrouwen opbouwen komt ‘de basis op orde brengen’. Je gaat samen aan de slag, zoekt samen naar een oplossing, maakt samen een plan. Dat alles doe je liefdevol, toegewijd en met aandacht. Maar niet vrijblijvend.

Enerzijds-anderzijds

Evelien Tonkens, hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek, neemt de bijstand als voorbeeld: ‘De bijstand is niet enkel een recht. We kunnen de verzorgingsstaat alleen overeind houden als we er zuinig mee omspringen. Zij pleit er daarom voor de bijstand te zien als een recht waarvoor mensen ook iets moeten terugdoen.

‘Laat medewerkers in de uitvoering hun cliënten dus een enerzijds-anderzijds-boodschap geven. ‘Het is niet jouw schuld dat je in de bijstand zit, je hoeft je niet te schamen, we zijn met z’n allen trots op het Nederlandse systeem waarin niemand door de bodem van het bestaansminimum hoeft te zakken. Máár: realiseer je wel dat de bijstand moet worden betaald en dat het belangrijk is dat je er zo snel mogelijk weer uitkomt.’ (6)

Hoogleraar bestuurskunde Pieter Tops sprak in dit verband tijdens het Divosa Voorjaarscongres van 2018 over ‘streng liefhebben’. Als voorbeeld besprak hij de relatie tussen de overheid en de Tilburgse Vogeltjesbuurt, ‘een volksbuurt met een schilderachtige uitstraling, waarvan je weet dat er sociaal en anderszins een aantal zaken niet deugen.’ (7)

Streng liefhebben in Tilburg

In de jaren vijftig werden ‘asociale’ gezinnen in de Tilburgse Vogeltjesbuurt bij elkaar gezet. Maatschappelijk werksters gingen er aan de slag. ‘Pittige tantes, streng maar liefdevol.’ Die aanpak leek succesvol, maar midden jaren zestig veranderde er veel. De gemeentelijke overheid verloor haar greep op het volkshuisvestingsbeleid.

‘Meer ruimte voor bewoners, maar in de praktijk betekende dat in deze wijk dat hele straten door families geconfisqueerd konden worden.’ De drugshandel bloeide er op. ‘25 jaar hebben ze hun gang kunnen gaan. In de jaren negentig explodeerde de hennepteelt. En met het grote geld kwamen ook de ruzies, het geweld en de vetes.’ 

Tops twijfelt geen moment aan de betrokkenheid van de sociale wijkteams, maar ziet ook ‘hoe ze om de olifant van de georganiseerde criminaliteit heen organiseren.’ Sociaal werkers, gemeenten en politie hebben de harde morele plicht om dit op een ander manier te organiseren, vindt hij. ‘Om betekenisvol te opereren, om een fatsoenlijke samenleving overeind te houden, is modern paternalisme nodig. Streng liefhebben en duurzame precisie.’

Voetnoten

  1. 100 gesprekken, 2020, Divosa.
  2. 'Weten is nog geen doen'. 2017, WRR.
  3. 'Over oude pijn en ongevraagd advies'. In: Sprank 2/2020.
  4. 'Eropaf. De nieuwe start van het sociaal werk'. 2010, Uitgeverij Augustus.
  5. 'Duivelse dilemma’s in het sociaal domein'. In Sprank 4/2019.
  6. 'Niet iedereen ziet de wereld zoals jij'. In: Sprank 1/2020.
  7. 'Modern paternalisme nodig om samenleving bij elkaar te houden'. Toespraak Pieter Tops, Divosa Voorjaarscongres 2018.